Hoofdstuk 21 - Deel 1

Maeryn POV:


Opgewonden loop ik achter Masky aan. Hij heeft vast niet door dat ik zo blij ben, want ik verberg mijn enthousiasme. Ik ben niet zo dol op mensen, dus ik vind niet dat ik ze mijn gevoelens hoef te laten zien. Maar misschien kan dat bij Masky wel, ik weet het alleen nog niet. Als we net de trap afgelopen zijn en de hal doorkruisen staat hij stil. Ik sta ook meteen stil, zodat ik niet tegen hem aan loop. Hij draait zich naar me om en haalt iets uit de zak van zijn vest. Mijn ogen beginnen meteen te glunderen zodra ik zie dat het een pistool is. Mijn aandacht wordt opnieuw getrokken als Masky een kuchje geeft. Snel vestig ik mijn blik weer op hem, terwijl ik mijn snorren onder controle probeer te houden. 'Deze is voor jou, voor het geval er iets mis gaat,' legt hij even kort uit. Hij reikt me het wapen aan en snel neem ik het van hem over. Net als ik hem wil bedanken klinken er voetstappen achter me. 

Ik draai mijn hoofd een kwartslag en zie dan dat er twee andere jongens aan komen. Hoodie en Toby, volgens mij? Ze komen van de trap af gelopen en naar ons toe. Meteen word ik achterdochtig en mijn oren gaan een stukje omlaag, terwijl mijn staart dik wordt. Hoodie loopt even naar de keuken en Toby gaat naast Masky staan. Hij kijkt me nieuwsgierig aan en vraagt: 'Oew, heb je die van Masky gekregen?' Ik knik alleen even kort, want ik vind het niet nodig om hem meer informatie te geven. Hij draait zijn hoofd om naar dat van Masky en grinnikt even. 'Waarom? Je hebt ons bijna nooit je wapens geleend,' zegt hij, terwijl hij een zielig gezicht trekt. Masky duwt hem weg en zegt: 'Doe niet zo irritant. Ze heeft toch niks anders.' 

Net als hij dat gezegd heeft komt Hoodie weer terug lopen. Hij gaat aan Masky's andere kant staan en merkt op: 'Er hangen messen in de keuken, die zou ze ook kunnen gebruiken.' Hij zucht geïrriteerd en vraagt dan een beetje luid aan mij: 'Vind jij het erg om dat pistool te gebruiken?' Ik wil iets terug snauwen, want ik laat niemand zo tegen me praten. Maar iets in mijn hoofd zegt tegen me dat ik niet tegen Masky in mag gaan. Het kan gewoon niet, alsof het afgesproken is. Snel schud ik mijn hoofd als antwoord op de vraag. 'Nou, zie je? Ze vindt het niet erg.' Toby rolt nu met zijn ogen en zegt: 'Ja ja, rustig maar. Zullen we gaan?' De andere twee knikken en dan lopen ze alle drie naar de voordeur toe. Ik loop achter ze aan, met het pistool in mijn rechterhand geklemd. 

--------

Masky parkeert de auto in het bos. Wat verderop kan ik de felle lichten van de lantaarnpalen op de weg zien schijnen. Ik heb onderhand wel door dat deze zogenaamde "familie" eigenlijk geheim moet blijven voor de rest van de wereld, dus ik vraag niet waarom we niet gewoon op een parkeerplaats gaan staan. Ik zit achterin de auto, naast Hoodie. Zodra de auto eenmaal uit staat maakt hij zijn riem los en stapt hij uit. Ik volg zijn voorbeeld en meteen als ik de deur open doe komt de frisse nachtlucht me tegemoet, ook al is het pas 9 uur 's avonds. Zodra iedereen uitgestapt is en Masky de auto op het slot heeft gezet beginnen we in de richting van de zwak verlichte weg te lopen. Als we daar eenmaal zijn kijk ik even snel van links naar rechts en weer terug. Geen mens, dier of auto te bekennen. De jongens gaan gewoon midden op de weg lopen en ik loop maar achter ze aan. Als ik eenmaal dichter bij Masky loop vraag ik hem: 'Hoe ver is het lopen?' Hij haalt zijn schouders op en geeft me in plaats van het aantal kilometers een tijd: 'Ongeveer drie kwartier.' Ik onderdruk een grom, want ik kan wel raden waarom het zo ver lopen is. 

Mijn enthousiasme stijgt met de seconde als ik eindelijk de lichten van de stad op zie doemen in de verte. Geen auto of iets is in de tussentijd langs gekomen. Helemaal niets. Dat is waarschijnlijk ook waarom Masky deze weg heeft uitgekozen om over te lopen. Ze zijn hier vast al vaker gekomen, neem ik aan. En omdat ik weet waarom ze hier al vaker gekomen zijn gaat mijn hart sneller kloppen, omdat ik opgewonden ben, maar ook zenuwachtig. Mijn vingers glijden over het pistool dat in de zak van mijn hoodie zit. Vreemd genoeg stelt het me gerust. Ik heb een hoodie van Masky aan die voor hem te klein is, want ik heb zelf nog geen kleren. Gelukkig mocht ik een broek van Snow lenen. Mijn oren gaan schuil onder de capuchon en mijn staart heb ik in de broek gestopt. Het enige wat nu nog aan mij op zou kunnen vallen zijn mijn bijzondere ogen, maar als mensen die zien, is dat waarschijnlijk ook het laatste wat ze zullen zien. 


Ik klim over de container heen, terwijl ik mijn neus optrek door de smerige geur. Ik weet dat we door deze kleine, donkere steegjes moeten om ongezien de flatgebouwen in te komen, maar het is en blijft ranzig met al het afval dat hier ligt. Mijn pupillen verdunnen als ik een paar meter verderop wat ratten weg zie schieten van een vuilniszak. Mijn spieren spannen meteen aan en ik wil ze achterna schieten. Voordat ik ook maar de kans krijg om één stap verder te zetten, word mijn pols vastgepakt door iemand en word ik achter die persoon getrokken. Ik open mijn mond en blaas, maar stop meteen als ik niet langer tegen de rug van de jongen aankijk, maar naar het gezicht van Masky, waar nu zijn masker voor zit. Hij zegt niets, wat ook niet nodig is. Snel word ik stil en hij draait zich weer om, waarna hij verder loopt. Zwijgend volg ik hem. 

Na nog een kwartiertje door de verschillende, kleine straatjes en steegjes gelopen te hebben staat Hoodie stil tussen twee flatgebouwen die dicht op elkaar staan. Geen mens is te zien hier, wat logisch is aangezien het al bijna middernacht is. Toby staat naast hem en Masky en ik stoppen nu ook met lopen. Hoodie wijst naar boven en ik zie dat alle ramen donker zijn. Iedereen slaapt in dit gebouw. Ook hangt er een ijzeren trappetje aan de muur, net een paar meter boven de grond. Eitje dus om daarlangs naar boven te klimmen en het eerste balkon te bereiken. Masky knikt als antwoord op Hoodie. Toby is de eerste. Hij klimt op een dubbele kliko onder de trap en springt omhoog, waarna hij zich ophijst aan de ijzeren traptreden en dan vliegensvlug, maar ook stil, naar boven klimt. Zodra hij eenmaal op het balkon staat kijkt hij erover heen en zwaait naar ons. 

De tweede is Hoodie. Ook hij is al redelijk snel boven en dan is het mijn beurt. Ik spring soepel de kliko op en wil dan meteen omhoog springen, naar het trappetje. Ik pak snel de onderste twee treden vast, maar ben te laat met mezelf optrekken en glij uit, waardoor ik ze weer los laat. Mijn hart lijkt stil te staan als ik voel hoe ik naar beneden val en een kleine gil ontsnapt me. Ineens word ik opgevangen door twee sterke armen. Als ik mijn ogen wat angstig open doe zie ik Masky's masker. Hij heeft me vast en zet me alweer neer. 'Niet uit balans raken,' zegt hij. Ik knik een beetje beschaamd. Hij wijst naar de ladder. 'Probeer het opnieuw.' Weer klim ik op de kliko. Ik spring omhoog en pak de onderste treden vast. Deze keer glijd ik niet uit en hijs ik mezelf omhoog. Ik wil niet weer vallen en gelukkig gebeurd dat deze keer ook niet. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top