Hoofdstuk 58
Yara
Ik word wakker gemaakt. Een ambulancebroeder staat over me heen gebogen. "We gaan je voorzichtig op de brancard leggen, hoe voel jij je?"
"Waar is Max?" vraag ik. Ik graai naar mijn broekzak en pak mijn telefoon.
"We willen je eerst in de ambulance leggen, je vliezen zijn gebroken." Ik kijk naar mijn buik.
"Bel Max!" zeg ik. Een heftige steek in mijn buik volgt na het uitspreken van die twee woorden. "Au!" schreeuw ik. Onmiddellijk komen er nog twee ambulancebroeders en helpen zij mij de brancard op. Terwijl ik op de brancard gelegd wordt zie ik de buurvrouw. "Bel Max!" zeg ik. Ze knikt en pakt mijn hand vast.
"Focus jij je op het kindje, Yara," zegt ze. "Je gaat een kindje krijgen vandaag." De woorden komen niet echt binnen. De brancard wordt naar de ambulance gereden en dan hoor ik zijn stem.
"Yara?" Ik wil opkijken, maar een steek in mijn buik dwingt me te blijven. Ik kijk naar een van de ambulancebroeders.
"Dat is Max," kreun ik van de pijn. De ambulancebroeder rijdt mij de ambulance in en stapt de ambulance weer uit. Niet veel later stapt Max de ambulance in.
"Wat is er gebeurd?" vraagt hij. Ik begin te huilen en grijp naar zijn hand.
"Mijn vliezen zijn gebroken." Max glimlacht naar mij. Ik kreun van een volgende pijnscheut. Zijn glimlach verandert in bezorgdheid en hij pakt mijn hand vast.
"Rustig blijven ademen, lieverd," zegt hij. Ik kreun, terwijl ik mijn ogen dichtknijp en mijn tanden stevig op elkaar zet.
"Godverdomme!" roep ik. Ik knijp in Max zijn hand. De ambulancebroeder stapt de wagen weer in. De deuren van de ambulance sluiten en ik voel de wagen in beweging komen. Ik sluit mijn ogen weer, terwijl een iets mildere kramp voorkomt. Ik probeer de kramp weg te puffen en kijk daarna naar Max. "We hebben nog geen babykamer," zeg ik licht hijgend.
"Yaar, maak je daar even geen zorgen om," zegt hij. "We gaan nu eerst een gezond kindje op de wereld brengen."
"We?" vraag ik. Ik hoor de ambulancebroeder een klein lachje laten ontsnappen. "Ik zou willen dat je een deel hiervan kon overnemen." Max glimlacht naar me.
"Als het kon dan zou ik het voor je doen, dat weet je." Ik knik en niet veel later overvalt een pijnscheut me weer.
"Heb ik niet al 10 centimeter ontsluiting, meneer?" zucht ik.
"Zo snel gaat dat niet," zegt hij. "Dit kan nog even duren. In het ziekenhuis zullen we gelijk meten." Ik zucht en kijk Max aan.
"Sorry voor alle dingen die ik na nog een paar pijnscheuten ga zeggen," zeg ik. Max drukt een kus op mijn hand en glimlacht.
-
Ik staar naar het infuus in mijn handen. Ik lig nu al 2 uur op de kamer. Ik heb nog niet genoeg ontsluiting om te bevallen, maar de pijn is nu gelukkig een stuk minder. Ik ben bang. Hoewel ik dit kindje heel graag wilde, merk ik dat ik nu twijfel over mijn eigen kunnen. Kan ik überhaupt wel een kind opvoeden? Ik heb zo vaak ruzie met Max en in die ruzies gedraag ik mijzelf nog als een kind. Hoe kan ik mijn eigen kind dan opvoeden?
We hebben overigens niet eens een babykamer en ook over de naam zijn we nog niet uit. Wat een goed begin van het ouderschap.
Een andere stressfactor die bij de bevalling komt kijken is dat ik pas 31 a 32 weken zwanger ben. Met wat pech moet ons kindje ook nog opgenomen worden in het ziekenhuis. Is dat mijn schuld? Heb ik echt veel te veel van mijn lichaam gevraagd? Ik veeg een traan weg.
"Yaar?" Ik kijk op en zie Max samen met mijn ouders bij de deur van de kamer staan. Ik glimlach naar ze en zie dan een brede glimlach bij mijn moeder verschijnen. Ze komt naar mij toegelopen en geeft me een knuffel.
"Hoe voel je je?" vraagt ze.
"Bang," zeg ik en kijk kort naar mijn vader die inmiddels ook naast het bed staat. Ik kreun zacht wanneer een pijnscheut mij overvalt, maar door de ruggenprik lijkt de pijn een stuk minder erg.
"Ze heeft wat zenuwen rondom de vroeggeboorte," zegt Max, "maar de dokter voorspelt dat het kindje niet opgenomen hoeft te worden, dus daar gaan we dan maar van uit."
"En we hebben nog geen babykamer," vul ik hem aan. "En geen naam." Mijn moeder pakt mijn hand vast.
"Lieverd, het komt allemaal wel goed."
"Jij werd geboren met 28 weken, Yara," zegt mijn vader. "Dat is gevaarlijk vroeg voor een kindje, maar jij was vanaf het begin een vechtertje, en dat is jullie kindje ook." Ik kijk naar mijn vader en glimlach. Hij geeft me een knuffel. De eerste knuffel tijdens mijn zwangerschap. Over de schouder van mijn vader kijk ik mijn moeder aan. Ze glimlacht.
-
"Het duurt lang, Max," zucht ik en leg mijn hand op mijn buik. Max kijkt me vanaf de stoel aan.
"Ik weet het, lieverd," zegt hij. "Kan ik iets voor je doen?" Hij stopt zijn telefoon weg en staat op. "Wil je wat drinken?" Ik schud mijn hoofd. Max komt bij mij op bed zitten en veegt een plukje haar van mijn wang. "Heb je het warm?" vraagt hij. Ik zweet me een ongeluk. Ik knik en kreun wanneer er weer een wee opkomt.
"Hoeveel centimeter nog?" vraag ik.
"10 minuten geleden moest je er nog twee," zegt Max. "Ik denk niet dat dat nu al minder is." Ik zucht en pak Max zijn hand vast. "Ik weet dat het lang duurt, Yaartje," zegt hij, "maar je doet het echt heel erg goed."
"Ik wil gewoon slapen," zeg ik. Max glimlacht.
"Je mag best wel even je ogen dichtdoen," zegt hij. "Ik denk dat in slaap vallen met de weeën toch niet volledig zal lukken, maar een klein tukje mag je altijd doen." Hij wrijft over mijn wang en drukt een kus op mijn voorhoofd.
-
Ik kijk naar de deur en zie een dokter en verpleegkundige naar binnen komen lopen. Ze glimlachen. "Even kijken of we al zo ver zijn," zegt de arts. Ik kijk naar Max. Het is mij wonder boven wonder gelukt om een uurtje te slapen, dus ik voel mij nog een beetje versuft van mijn dutje. Max komt aan het hoofdeind van het bed staan en drukt een kus op mijn haren.
"10 centimeter," zegt de arts. "Ik ga de verloskundige erbij halen." Ik kijk snel naar Max en glimlach.
"Eindelijk," zucht ik. Hij gniffelt en wrijft over mijn hoofd. Toch verdwijnt mijn glimlach wanneer de verloskundige binnenkomt, nu komt het lastigste van de hele bevalling. Het kindje moet eruit.
"Ben je er een beetje klaar voor?" Uit gebrek aan enthousiasme kies ik ervoor de vraag van de verloskundige te beantwoorden met een knikje. "Ik kan mij best voorstellen dat het wat spannend is, zo die eerste keer, maar als je goed luistert naar wat ik je vertel dan zou alles voorspoedig moeten verlopen." Een wee speelt op en ik grijp Max zijn hand vast.
"Au!" kreun ik. De verloskundige neemt plaats aan het voeteind van het bed, samen met de dokter en verpleegkundige van net.
"Bij de volgende wee mag je beginnen met persen."
"Max," jammer ik en wrijf over zijn hand. "Ik wil niet meer."
"Je kan nu niet terug, schatje. Straks mag je ons meisje in je armen houden, dan gaat het het waard zijn." Ik voel een kus op mijn hand en tover een klein glimlachje tevoorschijn. Ik kreun.
"Ja, pers maar." Ik begin te persen, maar voel niks.
"Lukt het?" vraag ik aan de verloskundige.
"Blijven persen." Ik pers, tot mij wordt aangegeven te stoppen en op adem te komen. "Je bent goed bezig!"
"Ik voel niks," zeg ik.
"Je doet het goed!" Ik puf de wee weg en bij de volgende wee begin ik weer met persen. Binnen 7 persweeën hoor ik een aanmoedigende kreet. "Bij de volgende wee hard persen!" Ik knik en voel me versuft. Door al dat persen voel ik mij licht in mijn hoofd. Max heeft mijn hand nog steeds vast en wrijft met zijn duim over de palm van mijn hand.
"Bijna, schatje," zegt hij. De volgende wee voel ik opkomen en ik pers nog een keer.
"Ja!" roept de verloskundige. "Daar is ze dan, jullie mooie meid."
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top