Hoofdstuk 28

WARNING: Dit hoofdstuk bevat veel geweld, bloed en heftige scenes. Het is geen 18+ content, maar als je erg gevoelig bent voor heftige scenes in boeken raad ik je af dit hoofdstuk te lezen. Ik denk dat het zeker een 12+ hoofdstuk is. Maar wees gerust, ik vat in hoofdstuk 29 samen wat er in dit hoofdstuk gebeurt

De prinses wist 's ochtends vroeg de keuken binnen te glippen. Het was geluk dat ze al wakker was, maar zeer handig voor haar plan van vandaag. Op dit tijdstip waren er nog weinig bedienden in de keuken en dus minder mensen die lastige vragen gingen stellen aan de prinses die 's ochtends vroeg haar eigen ontbijt klaarmaakte in de keuken waar ze eigenlijk niet verwacht werd.

Ze hoopte maar dat Forel op dit tijdstip ook al wakker was, want Evelyn had geen idee hoe ze een paard wakker moest krijgen. Misschien kon ze wat bloemen gebruiken, als ze die kon vinden. Of ze moest hem een van haar broodjes aanbieden, misschien moest ze er maar nog een smeren in het geval dat hij er eentje at.

Haar eten was niet zoals altijd, met al het verse fruit. Ze had er verschillende boters op gesmeerd, met kruiden, met fruit en met kazen. Ze was blij verrast toen ze een grote verzameling boters in een van de kastjes vond, want zijzelf en haar ouders aten die bijna nooit.

Toen de prinses voetstappen hoorde schoof ze haar brood in een papieren zak en de deksel op haar beker. Dat alles stopte ze in een tas die ze later aan Forels zadel vast zou maken. Waarschijnlijk zouden de bedienden zich verbazen over de gebruikte spullen die Evelyn op het aanrecht liet liggen, maar dat zouden ze zonder iets te zeggen opruimen. Onderweg pakte Evelyn een prachtige appel van een fruitschaal en at die op terwijl ze naar de stallen liep.

Gelukkig was Forel al wakker en kon Evelyn haar boterham zelf ergens die dag opeten. Of hij ging alsnog naar Forel, maar in ieder geval hoefde ze zich daar nu geen zorgen om te maken. Haar pony leek nog wel wat slaperig toen Evelyn hem opzadelde, maar dat kon ook komen doordat zijzelf zo moe was.

Alsnog reed ze even later met de tas aan haar zadel op een drafje tussen de lege weides door. Ze hoopte dat het hetzelfde ging als de vorige dag en dat haar ouders niet eens door zouden hebben dat ze weg was. May en Ave waren de enigen die haar afwezigheid op zouden kunnen merken, maar die zouden eerst aan Evelyn zelf vragen waarom ze weg was. Ook als ze dat gehoord zouden hebben, zouden ze de prinses niet meteen aan haar ouders verlinken. Hoewel haar ouders daar misschien niet eens aandacht aan zouden schenken, net zo veel aandacht als ze aan de overval op de prinses hadden besteed.

Bij haar eerste stop was Evelyn de heide overgestoken en zat ze op een openplek met veel gras in het bos. De prinses wist dat ze binnenkort bij het strand zou moeten komen, maar door de bomen was niets te zien. Maar in de verte meende ze de zee al te horen, maar ze zou net zo goed een ruis in haar oor kunnen horen.

Ze at een half broodje op omdat ze honger had, maar ze besefte ook dat ze een beetje zuinig moest doen met haar brood. Anders was ze straks nog niet bij het kasteel, maar had ze wel een hongerige maag. De prinses had altijd geleerd dat je op een hongerige maag niet goed kon denken, dus misschien zou ze dan nooit meer thuiskomen.

Forel deed zich te goed aan het gras op de open plek. Evelyn wist dat ze niet alleen voor zichzelf, maar ook voor haar pony moest zorgen. Ze had veel gedraafd dit eerste deel van haar rit en besloot om nu te gaan stappen. Misschien was Forel zelfs genoeg uitgerust om een stukje op het strand door de branding te galopperen. Dat zou Evelyn leuk vinden, want ze had het nog maar een paar keer met haar vader gedaan.

De prinses wist dat Forel van water hield, dus ze wist dat ze veilig in de branding kon lopen. Ze deed het niet vaak omdat het strand best een stuk weg was. Met haar vader hadden ze daar bijna nooit genoeg tijd voor omdat hij elke dag wel werk te doen had. Een enkele keer konden ze een rit naar het strand maken, maar ook dan hadden ze niet veel tijd.

'Kom Forel, we gaan weer verder. We gaan naar het strand, dan kan je door de branding lopen' zei Evelyn tegen haar pony, en dus tegen niemand in het bijzonder. Thuis waren er altijd mensen om haar heen en nu was ze – op Forel na – helemaal alleen. Daarvan begon je tegen jezelf of onbesliste voorwerpen in je omgeving te praten. Niet dat Evelyn het erg vond, alleen zou haar vader waarschijnlijk zeggen dat het ongewenste gasten aangaf dat jij er was. Maar op het moment kon het Evelyn geen zak schelen wat haar vader zou zeggen.

Ze deed haar zak weer dicht en stapte weer op. Daarna spoorde ze Forel aan in stap. Ze stuurde naar het westen, richting het strand dat achter de bomen verscholen lag. Evelyn hoopte ooit een zonsondergang of zonsopkomst te zien op het strand, maar als prinses zou die kans nog lang op zich laten wachten.

Het duurde langer dan verwacht tot ze bij het strand arriveerde doordat Forel stapte. Evelyn besloot haar lunch op te eten achter de duinen, waar Forel aan wat duingras knabbelde. Ze hoopte dat hij het lekker vond, want gras was er in de omgeving niet te vinden. Ze wist ook niet zeker of het giftig was, planten die in de duinen voorkwamen had ze zich niet in verdiept. Ze kon zich wel herinneren iets gelezen te hebben, maar dacht niet dat duingras bij giftige soorten voor paarden stond.

Even later reden de prinses en haar paard dan ook echt het strand op. Op de duin bleven ze even stil staan om van het uitzicht te genieten. Evelyn hield haar hand voor de zon die rechts van haar scheen. Haar haren wapperde in de wind en er kwam zand in haar mond toen ze die heel even een klein beetje opende. Ook Forel had last van de wind hierboven, merkte Evelyn. Dus besloot ze om snel de duin af te rijden richting het strand, waar er minder wind stond.

Evelyn merkte dat haar pony heel voorzichtig zijn stappen naar beneden zette om ervoor te zorgen dat hij niet viel. De prinses vond het doodeng om zijn hoeven af en toe een klein stukje te voelen wegvallen, maar ze wist dat dit een van de veiligere paden was, want deze had ze vaak met haar vader genomen.

Forel haalde veilig en kundig de onderkant van de duin en Evelyn stuurde hem in stap richting de zee. Ze kon hem hier niet laten draven, want daarvoor was het zand te los. Pas als het zand nat was kon hij draven. Tot Evelyn verbazing was het strand helemaal leeg, want alle inwoners van Nista hadden toegang tot de stranden en hielden vaak wel van lekker zwemmen en zonnen.

Toen herkende ze ineens wachters van het kasteel. Dat was op zich nog niet ze vreemd want die jongens hadden ook een leven buiten de wacht houden, maar het uniform dat aangaf dat ze op de buitenposten van het kasteel gestationeerd waren en door de bossen en langs dit strand patrouilleerde, maakte dat Evelyn wist dat er iets was. Patrouilles bestonden normaal uit vier of vijf man, maar zij waren zeker met tien.

Rechts van Evelyn maakte het strand een bocht en groeide het bos tot dicht bij het water, waardoor de prinses nog niet kon zien waarvoor er tien wachters aan haar kant van de bocht stonden. Ze stapte van Forel af en keek naar de bocht, om te kijken of ze kon zien wat eraan kwam. Eigenlijk was het geen slimmen zet, als ze zou moeten vluchten kon ze beter op Forels rug zitten, maar het ging automatisch.

De wachters keken niet naar de prinses en haar paard die eenzaam op het strand stonden. Door de zeewind hoorde Evelyn de stemmen pas nadat de wachters alle tien hun zwaard hadden getrokken. Eerst kon ze de woorden die de zee van tientallen meters verderop meebracht niet thuisbrengen, maar toen de menigte in de bocht van het strand zichtbaar werd, wist ze dat dit een demonstratie was.

Tegen de koninklijke familie.

De prinses had er zo veel over gehoord, maar nog nooit een in het echt gezien. Ze had alleen nog maar tevreden inwoners gezien, maar deze groepen bestonden ook. Mensen die het niet eens waren met wetten die de koning bedacht en in het geheim afspraken voor een grote demonstratie. Evelyn had ook geleerd dat de wachten altijd een einde maakte aan de demonstraties voordat ze het kasteel bereikte en dat begonnen te slopen of haar en haar ouders begonnen vermoorden.

Maar dat het zo zou gaan, dat had ze zich niet voorgesteld.

De wachten die de mensenmassa hadden geprobeerd tegen te houden verderop op het strand voegde zich bij de tien wachters hier op het strand. Evelyn zag zes wachters, waarvan een gewond. Nu pas zag ze dat de demonstranten wapens bij zich hadden, of boeren werktuigen die waren omgedoopt tot wapen. Twee mensen hadden grote stokken bij zich waar twee voorwerpen op waren geprikt, en aan de rode vloeistof die naar beneden droop langs de stokken concludeerde Evelyn dat ze niet wilde weten wat het was, of van wie het geweest was. Waarschijnlijk wachters, als haar ouders dood waren had ze dat waarschijnlijk wel geweten. Of niet.

Door de onzekerheid dat ze misschien wees was geworden en regentes zou moeten worden voor Endrew, dwong ze zichzelf om naar de hoofden op de stokken te kijken. Twee bebaarde mannengezichten, niet haar vader, niet meneer Morgan of een andere man waar ze iets van waarde aan hechtte. Het was gruwelijk om te zien en dus wendde de prinses snel haar ogen weer af en dumpte haar maaginhoud in het zand voor haar voeten. Bijna ging ze nog een keer over haar nek van haar eigen braaksel, ze had nog nooit zoiets smerigs gezien en dan kwam het ook nog eens uit haarzelf.

Nadat ze haar maag helemaal geleegd had, en nog iets meer, voelde de prinses zicht ongelofelijk slap. Ze wilde steun bij Forel zoeken die achter haar stond, maar viel op haar kont in het zand omdat Forel bij het zien van de dreigende menigte een stukje achteruitgedeinsd was. Evelyn krabbelde meteen weer overeind en probeerde Forels teugels weer te pakken, maar ze merkte dat ze heel erg duizelig was. Ze probeerde haar lichaam nog te dwingen om te blijven staan, maar ze moest uiteindelijk toegeven en liet zich weer op de grond zakken.

Vanaf haar lage positie keek ze naar het eerste gevecht of leven en dood wat ze ooit had gezien. De riddergevechten waren altijd veilig geweest, maar hier stierven mensen en de demonstranten waren flink in de meerderheid. Het was aantallen tegen training. Evelyn had gewild dat haar vader haar had geleerd wat het hardst opwoog tegen de ander zodat ze kon besluiten of ze moest vluchten of hier kon bijkomen.

Ze zag demonstranten sneuvelen, en een wachter die aan zijn wonden aangebracht door hooivorken, vleesmessen en seizen bezweek. Ze moest bijna nog een keer overgeven, maar ze dwong zichzelf als een koningin toe te kijken, de strijd onder ogen te komen. Koninginnen kotste niet op het slagveld – of er net naast – dus dat zou zij ook niet doen.

Maar toen ze een paar demonstranten het voor hun kleine figuurtje zittend op de grond herkende en ze haar naam door de menigte hoorde gaan wist de prinses dat ze weg moest gaan als haar leven haar lief was. Even overwoog ze of haar leven misschien niets was, of ze niet beter af was als de prinses die haar leven gaf voor haar land. Tot een van de wachters zich omdraaide en met een woord voor haar op zijn lippen neergehaald werd, dwong Evelyn haar benen om de laatste wanhoopskreet van de man te gehoorzamen.

Ren, had hij willen roepen, maar zijn stem had nooit zijn keel verlaten. Een onbekende wachter had het leven voor de prinses gelaten en als Evelyn later ooit nog iets zou mogen zeggen, zou ze zijn verhaal vertellen. Hij zou ook geweten moeten hebben dat Evelyn alleen maar een mooi plaatje was, een huwelijkskandidate om geld binnen te halen. Ze was alleen nog maar handelsmateriaal. Ze had niet gered hoeven worden.

Maar toen de demonstranten door het gat wat door de gevallen wachter was ontstaan op haar afrende, woedend, met hun wapens glimmend in de zon, stond de prinses al en stak ze haar voet in de stijgbeugel van haar pony. Ze snapte dat ze wel het redden waard was, als zij dood was zagen de demonstranten dat als een overwinning en zouden ze doorgaan. Als de twaalfjarige prinses zou ontsnappen aan vijftien boze boeren die haar wilde vermoorden, zou dat een nederlaag zijn. Toen ze haar been over Forels rug zwaaide was ze erop gebrand om ze die nederlaag te geven.

De dappere pony deed zijn best om zo hard mogelijk over het mulle zand weg te sprinten, maar het was heel zwaar en Forel had al de hele ochtend gelopen. Evelyn wilde het eigenlijk niet aan hem vragen, omdat hij anders misschien een blessure opliep, maar alles wat er kon gebeuren weegde niet op tegen vermoord worden door een stel demonstranten die haar hoofd op een stok voor de paleismuur zouden zetten. Dat wilde ze Ave, Alice, Endrew en May niet aandoen.

Gelukkig hadden de demonstranten het net zo moeilijk in het zand, want anders zouden ze haar en Forel binnen enkele seconden omsingeld hebben. Hoewel dat nu nog steeds zou kunnen, want Evelyn zag vanuit haar ooghoek een paar mannen vanuit de bocht van het strand richting het bos rennen. Daar was een veel gemakkelijkere ondergrond en zouden ze haar misschien die pas af kunnen snijden.

Die mannen moest ze hoe dan ook voor zijn.

Ze spoorde Forel nog meer aan toen er vlak achter hun een wapen het zand raakte. De prinses hoorde woedend geschreeuw omdat ze haar gemist hadden, waardoor ze gelukkig even stopte. Evelyn en Forel reden door en bereikte de eerste duinen waar Evelyn Forel iets langzamer op liet gaan, zodat hij iets meer tijd had om zijn passen goed uit te kiezen. Ze wilde dat ook doen toen ze de duin af reden, maar Forel leek het gevaar dat op hun hielen zat te voelen en sprong in twee grote sprongen naar beneden.

Dat was een alles of niets sprong, dat wist Evelyn zeker. Een roekeloze vlucht op leven en dood, maar dit keer iets te letterlijk. Gelukkig galoppeerde Forel meteen weg op de stevige bosgrond die bij elkaar werd gehouden door de wortels van vele bomen, bloemen en planten. Met een blik achteruit zag de prinses dat de eerste achtervolgers net boven de dijk uit kwamen, ze hadden nog een goede voorsprong.

Forel galoppeerde onbevreesd door en Evelyn bad tot alle goden waar ze de naam van kenden dat zij en Forel de volgende ochtend zouden halen, in de hoop dat er een was die luisterde. Normaal was Evelyn niet van het religieuze gedoe, maar een wanhopige vlucht kon alle door goden gered worden, dat wist iedereen.

Aan haar rechterkant zag ze de mannen die bij de bocht tussen de bomen verdwenen waren. Ze waren snel, heel erg snel. Ondanks Forels sprong waren de mannen daar op hun ingelopen. Evelyn had meer tijd verloren met de duin opkomen dan ze verwachtte. Gelukkig konden mannen geen galopperend paard in halen, en als ze nu achter haar bleven en nog een bocht naar haar toe moesten maken bleef ze de mannen makkelijk voor.

Haar enige probleem dat Forel niet de hele weg naar het kasteel op topsnelheid kon blijven rennen. Als haar pony te vermoeid werd en of alleen nog maar kon stappen, of Evelyn alleen verder moest zouden de mannen aar gegarandeerd inhalen. Ze moest in het bos weg zien te komen zodat zij en Forel even rust konden krijgen, zodat ze bij het kasteel zouden kunnen komen.

Dus begon ze te zigzaggen.

Forel moest zijn snelheid een beetje inhouden om de wendingen die Evelyn aangaf precies uit te voeren. Ze reed eerst een stuk naar links, dwars door het struikgewas. Forel sprong over struikjes en slingerde tussen bomen door. Evelyn lette goed op dat het struikgewas niet te dik werd, want ze mochten niet vastlopen.

Het groepje dat net nog links van Evelyn had gerend was uit het zicht verdwenen, maar de mannen achter haar volgde haar bewegingen op zo'n vijf meter afstand heel secuur. Snel lette de prinses weer op de route die voor zich lag en Forel sprong heel precies over een doornstruik en Evelyn vroeg zich af waarom hij nog nooit uit de wei was ontsnapt, de struik moest hoger dan het hek zijn.

Niet veel later klonk er een klap die samenging met een kreet van pijn die Evelyn aangaven dat er een van de mannen niet over de struik heen kwam. Er brak een glimlach door op haar gezicht maar die verdrong ze snel weer. Deze mensen waren ook haar onderdanen, of ze haar wilde vermoorden of niet. Ze mocht niet lachen omdat ze er technisch gezien eentje uitgeschakeld was.

Na nog een paar kreten zonder de klap van net, moest Evelyn toch even omkijken naar haar achtervolgers, waarna ze tot de vreselijke conclusie kwam dat de mannen gewoon over hun gevallen maat heen rende. Ze besloot dat die glimlach zo slecht nog niet was, ze had wel hardop mogen lachen. Dit waren geen mensen meer, dit waren monsters. Natuurlijk niet echt, in Nista bestond geen magie, maar daar begon de prinses nu aan te twijfelen. Misschien had ze de verkeerde god om hulp gesmeekt.

Dus dwong ze zichzelf na de volgende gevallen aanvaller om haar hoofd achterover te kantelen en een lachend geluid te produceren. Het klonk niet erg overtuigend. Gelukkig waren haar achtervolgers zo woedend dat ze waarschijnlijk zouden geloven dat ze psychisch gestoord was, hoewel dat misschien niet heel erg handig was.

Maar dat maakte toch niet meer uit als ze straks dood was, als ze deze mannen niet afgeschud kreeg. Ze moest snel handelen, de prinses begon lichte haperingen te voelen in de soepele galop van Forel. Hij ademde zwaar en Evelyn wist dat hij er alles aan deed om in veiligheid te komen. Om zichzelf in veiligheid te brengen. De prinses had graag geloofd dat hij haar in veiligheid wilde brengen, maar hij was een paard. Hij had hoogstwaarschijnlijk niet zulke gevoelens voor een mens en Evelyn wilde best geloven dat Forel haar eraf zou gooien als hij daarmee zichzelf kon redden. Ze had net twee afgehakte hoofden op stokken zien staan als trofee, er was geen plaats meer voor hoopvolle, kinderachtige gedachtes. Evelyn geloofde dat dit was wat mensen bedoelde als ze zeiden "Ze is te vroeg volwassen geworden".

Hoewel ze had gehoopt als volwassenen te weten hoe ze zichzelf kon verdedigen en altijd een dolk mee nam, nu moest ze het met haar kinderlijke verstand doen en alles wat de boeken haar vertelde.

De prinses merkte dat ze te ver naar het noorden afdwaalde en maakte een ruime bocht richting het kasteel, om een groep dichte struiken heen. Forel galoppeerde braaf door richting de veilige poorten van het kasteel. Het was de enige plek waar Evelyn aan de demonstranten kon ontsnappen. In het kasteel waren een heleboel wachters en die zouden – net als de wachter op het strand – hun leven voor haar geven. Dat was hun plicht, daarvoor hadden ze hun eed afgelegd.

Ze voelde Forel onder haar steeds langzamer galopperen. Evelyn schrok en keek snel naar achteren, maar zag dat haar achtervolgers veel verder afgedwaald waren. Ze liepen nu hijgend achter haar aan. Ze hadden een gigantisch uithoudingsvermogen, maar geen man kon tegen een paard of pony op.

Ze ving Forel op naar draf, maar zorgde was dat hij niet ging stappen. Dan zouden de mannen haar weer als een makkelijke prooi zien en misschien hun laatste energie gebruiken om haar alsnog neer te halen. De prinses hoorde dat Forel zijn ademhaling langzaam weer onder controle kreeg. Na nog een blik over haar schouder zag ze dat de mannen nog verder achter waren gebleven.

Ze kreeg weer hoop en nam Forel nog iets terug, maar stap durfde ze nog steeds niet aan. Ze wist dat de paleispoort nu binnenkort tussen de boomtoppen te zien zou moeten zijn, ze was bijna veilig. Waarschijnlijk was de tweede groep achtervolgers achter haar en de eerste groep aangegaan, dus lag nu de weg voor haar open.

Maar het was al te laat toen ze zag dat ze het vreselijk mis had.

Ze had de vele figuren voor de paleismuur aangezien voor wachters die daar waren gestationeerd omdat haar vader van de dreiging van de groep demonstranten had vernomen, maar het waren demonstranten. Honderden, duizenden demonstranten stonden langs de paleismuren alsof ze een beleg uitvoerde, maar ze waren al bezig om door de ingangen naar binnen te komen, waar druk werd gevochten.

Evelyn zat in de val. Ze kon niet in het bos blijven, want daar waren de demonstranten die haar zeker zouden vinden, maar de toegang tot het kasteel was afgesneden. Ze was in galop op de muur af gereden, in de hoop op een veilige toegang, maar nu zette ze Forel zo snel mogelijk stil. Ze was net voor de boomgrens uitgekomen en de demonstranten die bij de muren stonden herkende haar natuurlijk meteen als de prinses van Nista.

Meteen draaide Evelyn Forel weer om en spoorde hem aan in galop. Forel gehoorzaamde meteen, ondanks zijn vermoeidheid. Maar diezelfde vermoeidheid bleek meteen een fatale fout te zijn. Evelyn en Forel hadden erop gerekend om veilig te zijn in het kasteel en zo hadden ze de energie ingeschat. Door zijn vermoeidheid tilde Forel zijn voeten niet goed genoeg op en zag hij de boomwortel niet zitten, waardoor hij er fataal over struikelde.

Evelyn werd uit zijn zadel geworpen en landde een meter of twee verderop op grond. Forel krabbelde meteen weer overeind maar hield zijn rechtervoorbeen enkele centimeters van de grond. Hij was gewond. Zo gewond dat hij geen gewicht meer op zijn voorbeen wilde zetten. Evelyn wist dat hun einde werd. Forel zou nooit meer kunnen vluchten met dat gewonde been.

Toen ze het geschreeuw van de mannen bij de muur hoorde die op hen afkwamen wilde Evelyn naar Forel toe om hem te beschermen, maar haar hoofd was nog net helder genoeg dat ze naar achteren kroop en zich daar in een struik verstopte.

Door hun woedde waren de mannen zo verblind dat ze Evelyn niet hadden zien wegkruipen. Ze zagen alleen Forel die uit angst een paar stappen weg hinkte. Hij probeerde zijn gewonde voorpoot op de grond te zetten om weg te rennen, maar Evelyn zag dat het hem niet lukte. Hij maakte geen schijn van kans toen een van de mannen een touw die als lasso geknoopt was om de nek was de pony gooide.

Met een hoog gehinnik dat door merg en been ging, gevolgd door een vreselijke klap die door dreunde tot op de plek waar Evelyn zich verstopt was, viel Forel tijdens het steigeren op de grond doordat de man met het touw daar een ruk aan gaf. De gevlekte pony probeerde weer omhoog te krabbelen, maar zelfs Evelyn zag vanaf haar plek het bloed dat op de boomwortels was achtergebleven.

Ze wist niet hoe het zo fout had kunnen lopen, maar ze wist dat ze Forel had moeten redden voordat het te laat was. Geluidloos rolde de tranen over haar gezicht terwijl haar lichaam begin te trillen toen ze besefte dat Forel de avond niet zou halen. Het enige wat ze nu nog voor haar trouwe pony kon doen was kijken naar zijn einde en het verhaal doorvertellen. Zij moet morgen halen om zijn verhaal te vertellen, alsof Forel een soldaat was die streed voor een vredesmissie.

Evelyn dwong haar tranende ogen open te blijven. De mannen pakten meer touwen van hun riemen en bonden die om Forels tegenstribbelende benen. Daarbij wist haar pony een man te doden en een andere te verwonden voordat hij niets meer kon. Ze hadden zelfs zijn mond dicht gebonden en Evelyn zag dat hij moeilijk kon ademhalen.

Ze wilde schreeuwen, gillen, maar ze wist zichzelf koest te houden omdat ze anders ontdekt zou worden. Ze snikte heel zachtjes en liet al haar zoute tranen haar gezicht nat maken, maar ze zorgde dat haar ogen helder bleven, om de ondergang van een trouwe vriend te zien.

De grootste man pakte een lang mes uit zijn riem, een ander een zwaard en de volgende een dolk. Aan de versieringen te zien allemaal gestolen van gedode wachters. Evelyn wist haar gil niet meer helemaal in te slikken toen de eerste man zijn mes in Forels borst liet neerkomen. Het zwakke en kleine geluid dat uit Evelyns keel kwam ging gelijk met Forels doodskreet, waar door hij niet te horen was.

Bloed welde op uit de wond die Forels hart niet geraakt had, te zien aan de hoeveelheid bloed die uit zijn mooie lichaam vloeide toen de man het mes verwijderde. Forel hinnikte onafgebroken en Evelyn snikte met hem mee. Ze kon dit niet aanzien, als prinses leefde ze in een wereld waardoor ze dit soort verschikkingen nooit zou moeten zien. Maar haar ouders hadden gefaald in de opvoeding van luxe die ze had moeten krijgen. Een koning op de troon ging voor een voorbeeldige prinses opvoeden.

De man met het zwaard stak ook naast Forels hart. Evelyn wist dat de pony met dit bloedverlies sowieso binnen twee minuten dood was, het was zeker dat een van de twee een belangrijke ader had geraakt. Forels hartverscheurende gehinnik werd steeds zachter en Evelyn wist dat hij aan het einde van zijn levenskracht kwam. Het bloed dat nog steeds met gemak zijn wonden verliet was te veel.

De derde man stak waarschijnlijk raak. Binnen enkele seconden nadat zijn mes door Forels bebloede vacht naar binnen was gestoken, viel het heftige geschop bij zijn benen stil, waarna een paar sluiptrekkingen zijn gehinnik ook stopte en zijn hoofd op de grond viel, waarna hij officieel zijn laatste adem uitblies. Toen de man zijn mes uit Forels borst haalde stroomde er een klein en zwak stroompje bloed uit de wond, wat aangaf dat zijn hart was gestopt met pompen.

Evelyn ademde zwaar, vechtend tegen de oerkreet die op haar lippen lag toen ze die prachtige ogen leeg in de verte zag staren. De tranen liet ze lopen terwijl ze ineenkromp van de pijn die dat mes, drie meter verderop, in haar hart aanbracht. Forel van voor zes jaar lang haar pony geweest. Evelyn had nooit veel vrienden gehad, maar Forel leek er altijd voor haar te zijn geweest. Ook al kon hij haar waarschijnlijk niet verstaan, hij was altijd een luisterend oor geweest.

De mannen begonnen snel huis te houden alsof ze een stuk wild geschoten hadden. Evelyn moest haar ogen wel dichtknijpen toen ze met dunne fillermessen Forels huid los begonnen te snijden en stukken vlees uit hem begonnen te halen. Ergens zat een grens. Overgeven zou nu te veel geluid maken en dus wendde ze haar ogen af terwijl ze wist dat de mannen het vlees zouten en verpakte om het later op te eten. Ze gingen Forel éten. Evelyn moest er niet te veel bij nadenken.

Toen ze de voetstappen van de mannen bij haar weg hoorde lopen haalde ze opgelucht, maar trillend adem. Haar hele lichaam trilde en haar tranen waren minuten geleden al op geweest. Toen Evelyn er zeker van was dat de mannen ver genoeg weg waren, kroop ze naar Forel toe en drukte zichzelf tegen zijn koude en natte vacht aan. Ze begon te snikken, er waren geen tranen meer over maar snikken kon nog wel. Eerst probeerde ze dat nog zachtjes te doen, maar al snel kon voor haar de hele wereld naar de hel lopen en echode haar snikken door het stille bos waar de schemering door kwam.

Ze had sinds de lunch niet meer gegeten en daarna alles uitgekotst dus zocht Evelyn naar de zadeltas waar haar eten in had gezeten. Ze had nog een boterham en wat te drinken over. Nog steeds dicht bij Forel probeerde ze dat door haar heel te krijgen, maar na een slok water en twee hapjes van haar brood kreeg ze niets meer door haar keel. Evelyn vond het goed genoeg, ze had tenminste iets te eten.

Haar ouders gaven niet genoeg om haar. Dat was wat tot haar was doorgedrongen in de tijd dat Forel had geleden. Ze hadden moeten voorkomen dat ze hier ooit terecht zou komen, ze hadden een prinses moeten opvoeden in plaats van al hun aandacht aan een koning te schenken. Endrew was hun alles en het kasteel zou alleen maar een mooie gevangenis worden. Endrew zou koning worden en Evelyn en pop. Maar ze zou nooit meer zo zorgeloos kunnen zijn, zo'n voorbeeldige dame.

Ze zou in het kasteel nooit vrij zijn. Vandaag was een vreselijke dag, maar ze was vrij geweest. Als ze deze dag niet een prinses alleen in het bos was geweest, maar een onbekend meisje, zou Forel nog leven en zou ze vrij zijn. Echt vrij, voor het eerst in haar leven.

May had een huisje in het bos, en ze had Evelyn vaak verteld waar het stond. Ze moest naar het huisje vluchten, een andere identiteit aannemen en vrij zijn. Haar eigen keuzes maken. Evelyn had vandaag wel begrepen dat ze dan niet belangrijk was in het kasteel, maar dat ze als prinses altijd achternagezeten zou worden door mensen die haar belangrijk genoeg vonden. Ze was beter af als gewoon meisje.

Vastbesloten stond ze op en liep naar de man die Forel vermoord had. Ze gespte zijn riem los en deed die bij haarzelf om. Er zaten twee dolken in, maar er was genoeg ruimte voor meer. Ze raapte wat messen en zelfs een zwaard dat rond Forel op de grond lag op en stak die in haar riem. Aan die riem zaten ook twee tasjes en een waterzak. De waterzak was half gevuld en daar gooide ze de rest van haar eigen fles bij. Het ene tasje was een buidel en er zat genoeg geld in om zeker een dag van te leven. Het andere tasje was leeg en daar stopte ze de resten van haar brood in.

Toen ze klaar was keek ze naar Forel. Na enkele seconden zijn vreselijke staat bekijken liep ze naar zijn hoofd en sloot met haar vingers zijn ogen. Het was vreselijk om in die dode, lege ogen te kijken. Daarna koos ze een mes uit haar riem en sneed ze alle touwen door. De langste stukken rolde ze op en hing ze aan een speciale haak aan haar riem. Nadat ze daarmee klaar was keek ze nog eens naar haar dode pony.

Ze pakte een ander mes en liep naar zijn nek toe, waar ze een pluk lange manen vastpakte die niet onder het opgedroogde bloed zaten en sneed ze met een haal van haar mes vlak bij Forels hals af. Datzelfde herhaalde ze bij een pluk haar van zijn staart. Daar ging ze een aandenken van maken wat ze altijd bij zich kon dragen. Ze stopte de plukken haar bij haar brood in het tasje. Daarna wist ze dat ze niets meer voor Forel kon doen. Haar zadel of andere spullen die daarin zaten niet meenemen, want dat zou te veel opvallen.

Sowieso zou ze te veel opvallen, ze moest zich nog vermommen. Ze had al een mes in haar hand om haar lange lokken af te snijden, maar bedacht dat ze dat verderop in het bos moest doen. Dus stopte ze het mes weer terug in haar riem en begon ze richting het huisje van May te lopen. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top