Hoofdstuk 1

Ik zit in een druk restaurant met mijn familie en een paar vrienden van familieleden die ik niet ken. Ik zit ergens achter in een hoekje gepropt met nog een paar neefjes en nichten. Er zijn twee van mijn leeftijd: Jara van zestien en Sam van een jaar jonger, namelijk vijftien. Ze zitten de hele tijd met elkaar dollen. Ik wil dat ze mij ook bij hun gezelligheid betrekken. Helaas gebeurt dit niet. Ik kijk het restaurant door. De serveerders en serveersters lopen in hoog tempo het hele restaurant door, maar je ziet gewoon dat ze er plezier in hebben. Stiekem hoop ik dat een van hen vraagt of ik ze wil helpen. We zitten nu namelijk bijna een halfuur in het restaurant en ik heb niet veel woorden met mensen kunnen wisselen. Ik heb me altijd in mijn familie en vriendenkring een beetje alleen gevoeld. Misschien omdat ik nooit de juiste mensen heb ontmoet, of omdat ik gewoon altijd nog een beetje met mezelf in de knoop zit. 'Tante Fiona, zal je me een stokbroodje aan willen geven,' roep ik over de tafel heen. Mijn tante houdt me een mandje met de broodjes voor me. Ik pak er één, omdat ik niet onbeleefd wil zijn om er twee of meer broodjes te nemen. Ik heb het stokbroodje nog niet in mijn mond of een serveerder komt aangelopen met twee borden op zijn armen. Ik heb me altijd afgevraagd hoe serveerders dat kunnen. Ik ben altijd bang dat alle borden op de grond vallen in kleine scherfjes. 'De zalm?' vraagt de serveerder. Een oom en tante steken hun hand op. Het bord met de zalm wordt voor mijn tante neer gezet. 'En de biefstuk?' nu steekt mijn oma haar hand op. Nadat de ober een paar keer heen en weer heeft gelopen zie ik dat mijn bord met saté eraan komt. Ik ben zelf niet zo van de dure gerechten en zeker niet van vis. Dus een sateetje is goed genoeg voor mij. Ik zag al op de menukaart dat ik het goedkoopste van iedereen heb. Ook heeft iedereen een voorgerecht besteld. Ik alleen niet, ik zit altijd al zo vol van het hoofdgerecht dat ik daarvoor geen voorgerecht hoef. Natuurlijk is het echte geheim dat ik na mijn hoofdgerecht altijd de grootste ijscoupe kan bestellen, want ik ben echt verslaafd aan ijs. 'Jij bent toch de dochter van Kees,' zegt een vrouw die net met iemand van plek is gewisseld waardoor ze naast mij komt te zitten. 'Ja, dat klopt,' Ik probeer te glimlachen en nog meer tekst te bedenken die ik kan zeggen, maar er komt niks in me op. 'Ik hoorde uit verhalen dat je niet de slimste van de familie bent,' zegt de vrouw. Ze heeft het nog niet gezegd of ik stik al bijna in een hapje saté. 'Pardon?' is het enige wat ik uit kan brengen. 'Al je neefjes en nichten en broers doen vwo of gymnasium, jij hebt als enige havo,' 'Dat klopt, maar dat betekend niet dat ik de domste ben. Al zal ik het kunnen, ik zal nooit vwo doen,' is mijn antwoord. 'Je denkt zeker te veel aan jongens en uitgaan?' Het schilt dat ik nog geen hap in mijn mond had gedaan, anders had ik me weer verslikt. 'Mevrouw, ik weet uw naam niet. Ik heb u nog nooit gezien of gesproken en u mij ook niet. Hoe denkt u dan te weten wat de reden is dat ik geen vwo doe,' Ik loop rood aan en het liefst zal ik nu weglopen, maar dan zet ik mijn ouders voor schut. 'Als je er niet over wilt praten, prima. Ik wilde trouwens nog zeggen dat je er heel anders uitziet dan de rest van de familie,' zegt de vrouw. Met die woorden kijk ik de tafel rond en zie alleen maar bruine (of grijze) haren. Behalve ik, want ik heb blond haar. 

Ik loop ons huis binnen waar we wonen. Het is een vrijstaand huis in een woonwijk. Het is best een oké huis, maar ik zal het zelf nooit kopen. Mijn twee broers en ouders zijn iets aangeschoten. Iedereen die boven de vijftien was heeft wel iets van alcohol op, behalve ik. Ik lijk misschien heel braaf, maar dat valt wel mee. Ik wil gewoon niet voor de gezichten van mijn familie alcohol drinken of ook maar een beetje aangeschoten raken. Ik kijk op de klok die in het huis hangt. Er staat aangegeven dat het al tegen twaalven is. Dus besluit ik gelijk te slapen. Voor ik in bed ga liggen besluit ik nog even een douch te nemen om het zweet van mijn rug af te laten glijden. Hierna poets ik mijn tanden en verzorg ik mijn huid. 

Ik loop het betonnen schoolgebouw binnen. Ik snap nog steeds niet waarom ik ooit voor deze school heb gekozen. Er is helemaal geen sfeer ergens in het gebouw en al mijn basisschoolvrienden gingen naar een andere school waar ik eigenlijk heen wilde. Het leek mijn ouders alleen een beter plan dat ik naar dezelfde middelbare school als mijn broers zal gaan. Nu zit ik ruim vier jaar op een school waar ik zelf nooit naartoe zal gaan. Maris, mijn beste vriendin zie ik bij haar lokker staan. 'Hey, hoe is het,' zeg ik. Het schooljaar zit er bijna op en ik kan niet wachten om volgend jaar in mijn eindexamenjaar te zitten. 'Mwah,' zegt Maris. Ze is kortaf en kijkt me niet aan. 'Ik loop even naar mijn lokker, als jij zo je boeken in je lokker gedaan hebt, kom je dan naar me toe?' vraag ik. Ik krijg niet echt een reactie. Ik besluit zo te vragen wat er aan de hand is. Ik open met het sleuteltje van mijn lokker. Ik leg mijn jas in mijn lokker, vanuit mijn ooghoek kijk ik naar Maris. Helene komt bij haar aangelopen. Meteen is Maris heel enthousiast en begint druk met haar te praten terwijl ze weglopen. Ik kijk hoe ze weglopen. Ik voel me even zo alleen als tijdens het feestje van gisteravond, maar ik weet dat Maris zo weer normaal doet. Ik besluit ook alvast naar het lokaal te lopen. De helft zit al zo ongeveer in de klas. Wanneer ik door de deur stap kijk ik om me heen. Maris zit met Helene ergens achteraan achter de twee knapste jongens van de school. Ik probeer het lokaal te filteren waar iedereen gaat zitten. Langs mij heen komt een groep binnen die op alle mogelijke tafeltjes gaan zitten. Dus is mijn enige keus om naast Pascal te zitten op de derde rij van achter. Ik kon er ook voor kiezen om alleen vooraan te zitten, maar Pascal is aardig en ik zit nu niet vooraan. 'Hey,' zeg ik terwijl ik naast hem plaats neem. Hij begroet me vriendelijk. Pascal heeft een zus die een tijdje geleden in een kliniek zat nadat bij haar werd vastgesteld dat ze ziek was en moeilijk zal kunnen herstellen. Ze is toen weggelopen en is in de kliniek gebracht terwijl iedereen dacht dat ze dood was. Nu is Lotte weer terug, maar ze woont in een ander gezin en is als het goed is helemaal genezen. Pascal begroet me vriendelijk. Volgens mij vind iedereen hem best wel aardig. Hij is alleen best rustig. 'Als je ruzie met je vriendinnen hebt moet je gewoon met ze praten, dan weet je wat je fout hebt gedaan,' Zegt Pascal. 'Pascal, ik vind het lief dat je me wilt helpen, maar je begrijpt het niet. Ik weet niet eens wat er is. Dus ik los het zo zelf wel op. Zonder hulp van jou,' Zeg ik. Ik weet dat hij gelijk heeft, maar ik geef hem liever niet het gelijk.  'Ik heb Lotte en Emmie zo vaak geholpen. Dus als je hulp nodig hebt van iemand die niets met jou vrienden te maken heeft en toch te vertrouwen is mag je altijd naar me toekomen. Of eventueel naar mijn zussen,' Zegt Pascal. 'Ik zal aan je denken als ik hulp nodig heb,' zeg ik om van hem af te zijn. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top