• 5 •
Aantal woorden dit hoofdstuk: 3 510
Woorden totaal: 13 845
.○.•.○.•.○.
Een nieuwe dag was weer aangebroken waarin E8 in de vertrekken van de directeur bij elkaar zat. Wegens ze geen successen hadden geboekt de vorige dag, moesten ze met nieuwe ideeën komen.
"Ik hoop dat het niet weer een blanco wordt," zei Cycadales. Die zat weer met de voeten op tafel en Picea's ogen verraden dat die maar al te graag die voeten daar weg wilde halen.
"Als het een blanco is, moet je kijken of het te manipuleren is," zei Gina. "Ephedra had altijd een toren in haar tuin staan. Wie weet kan dat haar onderbewustzijn activeren." Cycadales zuchtte diep en diens blik ging naar Thuja.
"Wil jij niet proberen er een keer in te gaan?" vroeg die haar, maar Torreya sprak voor haar.
"Jij wil aan de zijlijn staan?" vroeg hij Cycadales. Cycadales haalde de schouders op.
"Misschien dat Ephedra anders reageert, wie weet."
"Dat is niet een al te slecht idee," zei Picea en diens blik ging nu ook naar Thuja. "Jij weet altijd goed met blanco's om te gaan."
"Ik kan het proberen," zei ze. "Ik kan alleen niks beloven."
"Misschien dat het ons de hulp kan bieden die we nodig hebben," zei Gina. Links en rechts werd er geknikt.
"Hebben we nog een ander plan voor de droom van de dromer?" vroeg Torreya.
"We gaan proberen de dromer naar de nachtmerrie te brengen," zei Picea.
"En we gaan proberen sporen van Ephedra te vinden," vulde Gina die aan. "Ze had een gewoonte dat te doen: sporen achter laten." Haar gedachten gingen terug naar haar eigen dromentuin waar hier en daar nog steeds een plant aanwezig was die Ephedra daar had geplant.
"Ik hoop niet dat dat jullie enige plan is," zei Cycadales.
"Nee," zei Thuja die het plan ook gehoord had, al de ogen waren nu op haar en ze slikte zichtbaar. "Wegens de nachtmerrie een sterke grip op de droom heeft, dachten we dat het misschien ook een optie zou zijn dat een iemand het onkruid afleidt, terwijl de ander Ephedra zoekt. Het kan namelijk zijn dat ze ergens tussen de diepste wortels weggestopt is. Daar gaan we niet bij kunnen komen als de nachtmerrie de ogen op ons heeft."
"Maar liever doen we dat niet," zei Picea. "Dat doen we enkel wanneer we vanavond nog steeds niet succesvol zijn."
"Laten we hopen dat we dat wel zijn," zei Cycadales enigszins duister. "We kunnen niet hebben dat we Ephedra verliezen."
Die avond stond Gina weer bij een bekend bed. Deze keer was het niet Thuja die de wacht zou houden, maar Cycadales. Picea zag dat duidelijk niet zitten, maar besloot diens mond dicht te houden in plaats van er iets van te zeggen.
"Zijn jullie er klaar voor?" vroeg Cycadales, terwijl die naar diens nagels keek.
"Het moet maar," zei Gina, maar ondanks die woorden stond ze zowat te springen weer terug de droom in te gaan. Ze ging koste wat het kost Ephedra eruit halen. Al was dat het laatste wat ze in dit leven ging doen. Ze was bereid zelf vast komen te zitten als het betekende dat Ephedra eruit zou komen. Natuurlijk hoopte ze ook dat het niet zo ver zou moeten komen. Ze hadden in ieder geval nog twee pogingen tot Ephedra's conditie in de gevarenzone zou belanden.
"Je weet hoe je me in de droom kan vinden, toch?" vroeg Picea Gina voor ze hun timers aan konden zetten.
"Jij weet ook hoe je mij kan vinden, toch?" vroeg Gina terug. "Zolang we onze dromenwapens in de hand hebben, moet het goed komen." Picea gaf een kleine glimlach en die zuchtte diep.
"Op drie," zei Cycadales enigszins verveeld. "Eén. Twee.
Drie." De timers gaven een bekende piep en niet veel later werd Gina weer een bekende duisternis ingetrokken. Ergens verwachtte ze in bekende sferen te komen, dat ze weer bij een feest aangekomen zou zijn, maar de realiteit was anders. Het was donker, maar na haar oorstuk aangeraakt te hebben zag ze al snel het gras onder haar voeten. Soms verscheen er een klein stipje van licht in het duister. Vuurvliegjes die in grote afstanden van elkaar rondvlogen. Gina keek naar haar horloge, keek naar hoe steeds meer vuurvliegjes verschenen en ze keek weer terug. Er was geen seconde voorbij gegaan. Voorzichtig zette ze een stap en de tijd verstreek nog steeds niet. Na een stap volgde er meer tot ze eindelijk een paar meter achter zich had en de secondes naar het volgende getal sprongen. Gina haalde diep adem en haar droomwapen kwam tevoorschijn. Ergens verwachtte ze de nachtmerrie te zien. Ergens verwachtte ze groene ogen te zien verschijnen, maar er was niks. Het leek een nieuwe versie van de vreemde zwembadgang. Enkel had ze nu een ander doel voor ogen. Ze zou eerst Picea proberen te vinden, zodat een van hen de nachtmerrie af kon leiden. Maar Gina hield nog steeds haar ogen open voor tekenen die naar Ephedra zouden wijzen. Haar schermpje gaf aan dat er een andere dromenvanger in de buurt moest zijn. Gina kon Picea's groene kleur als een lint in de droom zien en ze volgde die.
Het gras werd steeds hoger tot het uiteindelijk tot boven haar oren kwam. Ze gebruikte een hand om het aan de kant te duwen met het doel een weg vrij te maken. Meer vuurvliegjes leken om haar heen te verschijnen, maar ze gaven nog steeds weinig licht om iets zonder haar oorstuk te kunnen zien. De groene strepen leken steeds duidelijker te worden en Gina vermoedde dat Picea nu niet al te ver meer moest zijn. Ze schoof weer gras opzij en vond plots een open plek. Voor een moment dacht ze Picea te zien. De magie was zo sterk als die moest zijn, maar er klopte iets niet. Het was niet Picea die daar stond. Er was geen dromenwapen dat groen gloeide. Het waren de ogen van de nachtmerrie. Gina spande haar boog meteen en ze schoot zonder te twijfelen. Enkel leek de nachtmerrie haar handelingen te voorspellen en stapte soepel aan de kant. Haar pijl spatte verderop uiteen. Gina klemde haar tanden op elkaar en ze spande haar boog weer. De nachtmerrie was duidelijk niet onder de indruk en die trok vragend een wenkbrauw op. Gina liet weer los, het onkruid stapte opzij. Een nieuwe pijl lag al snel klaar, maar deze keer was er geen doel meer.
Verward keek ze om, maar de nachtmerrie hield het duidelijk voor gezien. De groene magie was ook weg. Gina voelde enige paniek in haar lichaam stijgen. Waar was Picea? Verwoed keek ze om zich heen, maar er waren geen sporen van groen meer te bekennen. Wat had de nachtmerrie gedaan? Had die nu ook Picea te pakken gekregen? Angstig keek Gina naar haar horloge. Er was niet eens een halve minuut verstreken. Ze ademde diep in, maar het bracht haar geen rust. Dit grasland gaf haar geen richting, geen indicatie waar Picea kon zijn, waar Ephedra kon zijn of waar zelfs de dromer kon zijn. Gina kreeg het gevoel dat ze nu al overwoekerd was. Dat al het nachtmerrie onkruid haar omringde en het haar onmogelijk maakte om ook maar iets te kunnen zien of vinden. Ze ging met haar hand door het gras. De nachtmerrie had haar toch al gezien. Een kleine manipulatie van de droom zou niks zijn. Ze moest hier weg.
Een droom naar haar hand zetten was voor haar altijd zo makkelijk als lopen. Ze hoefde er niet over na te denken, ze kon zonder problemen een droom naar haar hand zetten. Maar waarom lukte het niet? Waarom verdween het gras niet? Met een diepe frons ademde ze zwaar door haar neus uit. Als ze het niet kon laten verdwijnen kon ze het dan tenminste minder hoog laten worden? Ze waagde nog een poging en deze keer luisterde de droom wel, al was het met tegenzin. Het gras groeide nu in korte sprietjes rond haar voeten. Gina versmalde haar ogen. Tussen het gras lag een verloren steen. Met voorzichtige stappen en een gespannen boog liep ze er naar toe. Ze verwachtte de nachtmerrie elk moment weer te zien verschijnen. Ze cirkelde eerst rond de steen en raakte daarna het object aan. De steen spatte uiteen in bekende knoppen. Gina's hart begon harder te kloppen, terwijl ze naar het goud keek waar eerst de steen was.
Ephedra, dacht Gina, maar ze merkte ook dat de naam onbedoeld over haar lippen was gekomen. Vol spanning keek ze om haar heen. Op zoek naar andere stenen. Op zoek naar gouden magie. Een die niet van haarzelf kwam. Haar hart hamerde hard door terwijl ze rond bleef kijken, hopend op een teken. Hopend op iets. Ze keek weer naar waar de steen had gelegen en ze zag dat de grond geen aarde was. Het leek alsof ze boven op water stond dat in glas veranderd was. En hoe dieper haar ogen gingen hoe meer ze zich realiseerde dat onder haar voeten een kasteel in hars gevangen leek te zijn. Gina ademde diep in, spande haar boog en schoot een pijl naar beneden toe. De pijl spatte op de grond uiteen. Weer spande Gina haar boog. Maar na tien keer geschoten te hebben, wist ze dat niet veel hiermee zou bereiken. Ze knielde neer, plukte wat gras weg en keek nog eens goed naar beneden. Het kon niet anders dat het Ephedra's kasteel was. Ze herkende de toren. Ze herkende de contouren. Ze herkende de tuin, ook al was het ver en moeilijk in de duisternis te zien zelfs met haar oorstuk. Ook zag ze de nachtmerrie tekenen op het glas, onder het glas en over de toren. Het zat overal. Gina trok haar blik weg om de omgeving waar ze in zat nu ook beter te kijken. Ver boven haar hoofd waren ook tekenen te zien. Was dat waarom haar pijlen niet werkten? Waren de wortels te dik? Nogmaals probeerde ze de droom te manipuleren. Ze wilde de toren het glas uit krijgen, maar ze wilde ook omhoog. Ze wilde de tekenen boven haar verbreken. Gina haalde diep adem. Zag hoe ze kon vliegen, maar haar voeten kwam niet van de grond.
"Ik zou de regels niet proberen te verbreken als ik jou was," zei er plots een stem en Gina voelde haar hart naar beneden zakken. De groene magie was weer terug, maar ze wist dat het Picea niet kon zijn. Bijna trillend draaide ze zich om om in twee groene ogen te kijken die haar wat onderzoekend aankeken. Ze gingen van boven naar beneden en weer terug naar haar ogen.
"Waarom niet?" vroeg Gina en ze spande haar boog. Niet veel later had ze een pijl op de nachtmerrie gericht die er zoals de vorige keren niet onder de indruk van was.
"Ik heb er erg veel tijd in gestopt en ik zou het jammer vinden als het gebroken werd," zei de nachtmerrie simpel. Gina snoof.
"Dan is het maar goed dat ik hier ben om onkruid te wieden," zei ze en ze schoot een pijl omhoog. Ergens verwachtte ze dat de nachtmerrie haar aan zou vallen, haar tegen zou houden nog eens te schieten. Maar die keek enkel toe hoe de pijl hoog boven ze in ginkgo bladeren uit elkaar spatte en een deel van de tekens verwijderde. Gina voelde een lichte opluchting. Haar pijlen deden toch iets. Ze had toch haar krachten om op te vertrouwen. Ze keek uitdagend naar de nachtmerrie. Ze zag nu enige irritatie op diens gezicht.
"Weet je wel wat je aan het verdelgen bent?" vroeg die.
"Onkruid," kaatste Gina meteen terug en het was duidelijk te zien dat dat niet het antwoord was wat de nachtmerrie wilde horen.
"Er bestaat geen onkruid," zei die met opeengeklemde kaken.
"Wat dan wel?" vroeg Gina terug, maar achterin haar hoofd wist ze dat ze haar tijd in de gaten houden moest. Als er iets was wat nachtmerries deden, dan was het een afleiding creëren die de focus wegtrok van hun bron. Alleen was hier het verschil dat Gina wel vrij zeker wist dat de bron op dit moment voor haar stond.
"Droomplanten," zei de nachtmerrie.
"Onkruid dus."
"Dat is wat jullie ervan maken!" schreeuwde de nachtmerrie plots gevolgd door een enorme windstoot die door het grasveld heen raasde en alle vuurvliegjes wegwaaide. "Jullie willen zo graag de perfecte tuin waar alleen jullie favoriete bloemen kunnen groeien. Maar stilstaan bij het idee dat er misschien ook andere planten zijn die met genoeg zorg een plek in jullie tuinen zouden kunnen vinden? Nee, jullie verdelgen zonder om te kijken. Zonder te controleren of de droom die jullie achterlaten nog werkt." De groene ogen gloeide fel in de duisternis, maar ze lieten Gina niet intimideren. Waarom zou ze naar de woorden van een nachtmerrie luisteren?
"Dus moeten we alle dromen maar laten overwoekeren?" vroeg ze.
"Je luistert niet," zei ze nachtmerrie. "Maar als je het wil weten: soms is het beter een nachtmerrie te hebben. Soms is het beter wakker te worden met een diepgewortelde angst die je anders nooit zou kunnen voelen. Maak ervan wat je wilt."
"Dus je zegt dat ik dromers voor altijd geplaagd moet laten worden. Zoals jij dat doet?"
"Ik overwoeker niet. Dat doen enkel invasieve soorten. Geplante soorten. Maar jullie halen ook de natuurlijke nachtmerries weg."
"We voorkomen ze, elke nachtmerrie is een slechte," zei Gina en ze merkte dat ze langzaam haar geduld begon te verliezen. Wie dacht deze nachtmerrie wel niet wie die was om haar te vertellen dat zij en alle andere dromenvangers hun werk niet goed deden? Ze hielpen dromers beter te slapen. Welke autoriteit had deze nachtmerrie om te beweren dat dat verkeerd was? Wat wist die hiervan? Die was maar onkruid. Die was ongewild en die probeerde enkel met diens woorden Gina te weerhouden van diens wortels verder de grond uit te trekken. Ze spande haar boog, maar deze keer hield de nachtmerrie haar wel tegen toen ze de pijl los wilde laten. Haar boog werd aan de kant geslagen waardoor de pijl een totaal andere kant opschoot. Gina keek naar de nachtmerrie en ze liet een vuile lach op haar gezicht verschijnen. De pijl vond zijn doel in de tekens boven haar zonder al te veel problemen. Zolang haar doel duidelijk was, zou haar pijl altijd raken.
"Jullie maken elke droom hetzelfde," spoot de nachtmerrie vol gif. "Jullie halen alle variatie weg. Jullie voorkomen niks. Jullie weten niks."
"Ik weet dat jij onkruid bent," zei Gina en ze maakte gebruik van de kleine afstand die er nu tussen haar en de nachtmerrie was. Ze legde haar boog tegen diens borst aan. Een pijl brandde gevaarlijk.
"Ik ben geen onkruid," zei die, diens ogen brandde gevaarlijk. Gina liet haar pijl los, maar er was niks om te raken. De omgeving was veranderd. De duisternis was weg en Gina werd verblind door de witte omgeving om haar heen. De nachtmerrie stond nu een goede afstand van haar af, diens gezicht op onweer. "En ik denken dat je zoals Ephedra was." De nachtmerrie verdween. Gina keek een lang moment naar de plek waar die verdwenen was. Ze leek in haar adem te stikken. Wat had dat onkruid Ephedra aangedaan? Waarom had het haar naam gezegd? Haar ogen gingen naar haar horloge. Ze verwachtte dat er minstens een uur moest zijn verstreken, maar er was enkel één minuut voorbij gegaan. Gina voelde zich plots moe worden en al haar ledematen zwaar worden. Haar ogen gingen door haar omgeving heen. Er waren witte blokken op elkaar gestapeld als scheve torens. Weer stonden er tekens in de lucht. Nu de nachtmerrie weg was, besloot ze te werk te gaan de tekens weg te halen en te beginnen met het ontwortelen. Alleen bleven de woorden van de nachtmerrie bij haar. Niet alleen het deel waar het Ephedra's naam had genoemd, maar ook het deel dat zei dat ze niet wist wat ze deed. Dat het beweerde dat geen één dromenvanger goed zat. De nachtmerrie had het met zo'n zekerheid gezegd, dat het haar bijna aan haarzelf liet twijfelen.
Hoe meer tijd er verstreek, hoe meer vragen ze begon te krijgen. Het hielp ook niet dat de tijd langzaam verstreek. Het gaf haar haar te veel tijd om na te denken, terwijl ze langzaam maar zeker de patronen in de lucht liet verdwijnen. Haar omgeving rilde even het moment dat alle patronen weg waren, daarna vielen de blokken naar beneden. Met een aanraking zette Gina ze naar haar hand. Ze maakte vreemde vormen tot ze er zeker van was dat niks haar meer tegenhield de droom naar haar eigen hand te zetten. Ze ademde diep uit en probeerde haar doelen op een rijtje te zetten. Ze zou op zoek gaan naar Picea, maar wegens de nachtmerrie vreemd genoeg dezelfde- Gina fronste diep. Waarom had ze daar nog niet eerder aan gedacht. Een gevoel van ongemak ging door haar heen. Er waren meerdere dingen die dat konden beteken. Meerdere manieren waarop de nachtmerrie plots een groene magie had. Voor Gina het ergste kon denken dacht ze terug aan de eerste keer dat ze deze droom in was gestapt. Ze was op zoek geweest naar Ephedra, naar gouden magie. Maar had ze toen al het groen bij de nachtmerrie gezien? Ze wreef met een hand over haar voorhoofd en ze waagde een blik naar haar horloge. De tijd leek iets sneller door te tikken, maar dat kon ook komen omdat ze nu gewend was geraakt aan het langzame verstrijken.
Ze legde een hand om de grond en ze creëerde een trap naar beneden, hopend dat die haar misschien naar Ephedra's kasteel zou kunnen leiden. De afdaling was eerst donker en zonder contouren, zonder invulling. Langzaam maar zeker vormde de omgeving zich in blauw en paars. Trappen, bogen, stenen versieringen. Ze leek in de binnenkant van een enorme toren te zijn. Zou dit Ephedra's toren kunnen zijn? Gina wist het niet, ze wist enkel dat ze de patronen weg moest halen die ze zag en moest hopen ergens Picea tegen het lijf te lopen. Ze ging zichzelf voorhouden dat de nachtmerrie die niks had gedaan. Ze ging zichzelf voorhouden dat de nachtmerrie geen dromenwapens kon stelen of de magie die erin zat. Maar het bleef aan haar knagen. De nachtmerrie was anders dan de anderen die ze tegen was gekomen. Het onkruid gedroeg zich buitengewoon vreemd.
Jullie weten niks, echode er door Gina's gedachten. En we willen perfecte tuinen maken, dacht ze er zelf overheen. Was dat waarom het had gezegd dat die dacht dat zij zoals Ephedra was? Omdat haar dromentuin niet perfect was? Maar hoe zou dat onkruid dat moeten weten? Gina merkte er hoofdpijn van te krijgen en ze liet haar ogen langs vele bogen gaan om weer een patroon te vinden om een pijl op los te laten. Ze zou Picea en de dromer moeten vinden, maar nu ze steeds zo alleen was, kreeg ze het idee dat de nachtmerrie ergens anders afgeleid was geraakt. Misschien dat die probeerde de tekens te herstellen die ze gebroken had?
"Jullie weten niks van nachtmerries." hoorde Gina een paar verdiepingen lager. Het was de stem van de nachtmerrie en ze liet zich zonder twijfel naar beneden vallen. Het was gevaarlijk, maar ze hield zichzelf voor te kunnen vliegen in de hoop dat dat haar lichaam niet wakker zou maken. Zonder de droom te verlaten kwam ze op de verdieping waar ze de stem hoorde.
"We weten genoeg." Dat was Ephedra's stem! Voor Gina het wist, rende ze onder een boog door en tussen verschillende kasten door.
"Jullie weten niet waar ze vandaan komen."
"Moet dat?"
"Jullie weten niet hoe ze ontstaan. Zou je dat niet willen weten?"
"Ephedra!" riep Gina. Hopend haar vriendin te kunnen vinden.
"Ik ga ervan uit dat die informatie niet gratis is," zei Ephedra, maar Gina kon haar nog steeds niet spotten.
"Nee," zei de nachtmerrie. "Laat je timer aflopen en ik laat je het zien."
"Ephedra! Doe het niet!" riep Gina, maar ze kon net zo goed tegen lucht praten. Waar ze dacht dat de stemmen vandaan kwamen, bleek ze verkeerd te zitten.
"Je weet van onze timer?" vroeg Ephedra.
"Doe het niet!" riep Gina weer en ze zag plots een bekende gouden gloed. Ze gebruikte al haar wilskracht om de locatie naar haar toe te trekken terwijl haar benen bijna springend die kant op gingen.
"Ik weet van veel meer," zei de nachtmerrie. "Ik ben nu eenmaal ook een dromenvanger geweest." Gina stopte in haar passen, niet omdat ze nu twee schimmen zag, maar door de woorden die ze had gehoord.
"Dat geloof ik niet," zei de gouden schim en Gina voelde hoe haar hart brak. Het was een herinnering.
"Laat je timer aflopen en ik laat je zien dat ik de waarheid spreek," zei de groene schim die bijna verblindend was in vergelijking met Ephedra's gouden schim.
"Ik laat hem aflopen en dan? Hoe kom ik dan ooit terug?" De schimmen verdwenen en Gina voelde hoe ze door verdriet overspoeld werd.
"Ephedra," zei ze alsof ze degene waarvan de herinnering was nog kon bereiken. "Ik ben hier, kom met me terug." Haar pleiten werd niet beantwoord.
.○.•.○.•.○.
Welkom bij het laatste hoofdstuk dat nog logisch is :D
Alles wat hierna komt voelde echt als een brain fart, maar wie weet valt het heel erg mee als ik het door aan het lezen ben later haha
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top