†2†

Ailith werd wakker van een gonzend geluid dat zich om haar heen leek te bewegen. Langzaam opende ze haar ogen en moest eerst een paar keer knipperen tot ze alles scherp kon zien. Voorzichtig kwamen ook haar herinneringen terug en de emoties snelden door haar lichaam heen. Ze herinnerde zich dat ze in de sneeuw steeds meer haar bewustzijn aan het verliezen was en ze herinnerde een stem, een groen paar ogen.

Siron! dacht ze en schoot overeind klaar om hem te vinden, maar viel bijna meteen weer terug door de afname van haar energie. Ze werd door het zachte bed opgevangen en voelde hoe haar lichaam uitgeput was door die ene beweging. Haar adem was onregelmatig en ze bleef op haar rug liggen om zo haar energie weer teug te krijgen. Met een lichte koppijn staarde ze naar het witte plafond en merkte dat er geen complete stilte was. Ze keek naar rechts, naar het raam waar onder een gigantisch beest zijn slaapplek had gevonden. Dat beest was Ailith meer dan bekend.

'Daelyn,' zei ze zacht en de wyvern tilde haar kop op. Ailith glimlachte en voelde een geluksgevoel door haar heen stormen waardoor ze Norarè bedankte. Daelyn kwam voorzichtig dichterbij en begon spinnend te grommen toen Ailith haar onder het hoofd krabde. 'Ik ben ook blij jou weer te zien,' zei ze en hoorde dat achter haar de deur open werd gedaan. Ailith keek om en zag een bekende.

'We probeerden haar tegen te houden,' zei hij. 'Maar ze wilde niet kalmeren als ze niet meer bij je in de buurt was.' Ailith keek lachend naar haar draak en daarna naar haar gevleugelde vriend.

'Ze staat bekend om alles anders te doen dan de doorsnee draak,' zei ze. 'Hoe is ze überhaupt hier binnen gekomen?' vroeg ze daarna kijkend naar de redelijk kleine doorgang.

'Met veel moeite en wat hulp van een Egrimu,' antwoordde Scot. 'Maar hoe gaat het?' vroeg hij daarna en liep naar haar bed toe terwijl hij op een klembord in zijn handen keek. 'Je bent echt aan een enorme hoeveelheid magie blootgesteld, wist je dat?'

'Het gaat wel...' zei Ailith die zich het brandende gevoel van de magie op haar huid nog goed kon herinneren. 'Hoe lang lig ik hier al?'

'Anderhalve week,' antwoordde Scot, ontvouwde een stoel en ging naast haar bed en Daelyn zitten.

'En...' zei Ailith, bijna bang om het te vragen. 'Is Siron hier ook?'

'Siron Verurs?' Ailith knikte. 'Een verdieping hoger en helemaal in de uithoek van het gebouw.'

'Kan ik naar hem toe?' vroeg ze en keek Scot gespannen aan, bang te horen dat Siron niet meer zou leven, dat zij niet meer zou leven en nu in een ander leven beland was. Scot bewoog zijn vleugels wat en keek op het bordje wat hij nog steeds in zijn handen had.

'Eerst ga ik kijken hoe goed je hersteld bent,' antwoordde hij en tikte met zijn vingers meerdere keren op het bord.

'Hoe gaat het verder met jou?' vroeg Ailith na een enige stilte en Scot keek op. Hij zuchtte, maar glimlachte ook.

'Alles gaat zijn gangetje, werk nu in dit mooie ziekenhuis, maar dat wist je al,' antwoordde hij. 'En ik mag niet veel meer doen dan vragen hoe het met de patiënten gaat...'

'En je ouders vinden het goed?' vroeg Ailith, een vraag die ze al maanden geleden had willen stellen toen Scot bekend maakte dat hij hier werk had gevonden. De gevleugelde lachte.

'Natuurlijk niet, maar ik ben bevriend geraakt met een gevleugelde die wat invloed uit kan oefenen bij de hoge priesters in Lyskadis,' zei hij. 'Ze heeft me enorm geholpen... Ze deed me een beetje aan jou denken.' Ailith glimlachte.

'Dat is fijn...' zei ze. 'Hoe gaat het met de rest?' Scot zuchtte.

'Ze zijn heel erg bezorgd en willen je zo snel mogelijk bezoeken,' zei hij. 'Dus je zult ze vandaag of morgen allemaal wel over de vloer krijgen.' Ailith lachte.

'Ik kijk er nu al naar uit,' zei ze met een glimlach. 'En mijn vaders?'

'Die zullen zo de eerste zijn die te horen krijgen dat je wakker bent geworden,' zei Scot. 'Ze zullen je vanavond zeker bezoeken.' Ailith zuchtte opgelucht.

'En hoe staat het met mij?' Scot keek op zijn bordje.

'Je ziet er gezond uit, alle magie lijkt je lichaam uit te zijn,' zei hij en Ailith haalde nog een keer opgelucht adem.

'Zou ik Siron dan kunnen bezoeken?' ze vroeg het voorzichtig, bang dat het antwoord nee zou zijn. Scot bleef ook voor een niet fijne tijd stil.

'Je moet wel weten dat...' begon hij, niet wetend hoe te beginnen, 'dat hij blind is...'

'Blind?' vroeg Ailith en het woord klonk vreemd in haar oren, Scot knikte. Haar hartritme leek te vertragen.

'Als je hem niet meer wil bezoeken, snap ik dat heus-'

'Nee,' zei Ailith ferm terwijl ze de informatie verwerkte. 'Ik wil hem bezoeken. Ik wil hem zien.' Ze voelde tranen in haar ogen, maar drukte die weg. Scot zuchtte kort en stond op.

'Oké, maar wees niet te enthousiast zou ik zeggen,' zei Scot en begon Ailith te helpen op te staan. Met wat moeite lukte het haar om wankelend op haar benen te staan. Ze leunde op haar gevleugelde vriend terwijl ze langzaam vooruit schuifelde. Samen liepen ze de gang op en namen ze de lift naar de volgende verdieping.

'Waarom ligt hij eigenlijk zo afgelegen?' vroeg Ailith aan Scot toen ze de lift uitstapten.

'Vooral uit voorzorg,' zei Scot. 'Ze zijn te bang dat als hij in het midden van het ziekenhuis zou liggen zijn Egma zijn toestand zou kunnen verslechteren.'

'Jeetje,' zei Ailith en kon een naar gevoel dat zich in haar buik vormde niet negeren. 'Wat heeft hij gedaan dan?'

'Bewezen dat Egma's anders werken dan we eerst dachten...' antwoordde Scot.

'Oh?'

'Daarnaast heeft hij jou daardoor gered...' Scot keek haar diep in de ogen aan. 'Als hij niet gedaan had wat hij deed, was je er nu niet meer en was de magie je te veel geworden.' Ailith stopte met haar schuifelend geloop en keek naar de grond, haar voeten voelden zwaar. Haar adem haperde even.

'Gaat het?' Ailith knikte en verzamelde al haar kracht om verder te kunnen lopen. 'We zijn er bijna.' Ze keek op en liet haar voeten weer bewegen. Scot hielp haar zonder afgeleid te worden door de Teylin en gevleugelde die hen passeerde en gedag zeiden. Eenmaal aan het einde van de gang stopten ze voor een dichte deur die Scot open duwde en Ailith voelde dat het nare gevoel in haar buik nog niet verdwenen was.

Het eerste wat ze zag was Siron die rechtop in bed zat en naar buiten leek te kijken. Hij draaide zich om en liet zijn benen aan de andere kant van het bed vallen toen Scot de deur achter hem sloot. Sirons gezicht stond vragend en Ailith liep langzaam naar hem toe.

'Hey,' zei ze zacht.

'Ailith?' vroeg hij verward, blij en gebroken. Ailith merkte dat hij langs haar heen leek te kijken waardoor het nare gevoel in haar buik sterker werd. 'Ben jij dat?' Ailith knikte en voelde tranen in haar ogen opwellen. Hij leek wel porselein, zo breekbaar zag hij eruit. Zijn altijd zo helder groene ogen waren nu dof en zijn bruine huid zag er ook niet al te gezond uit. Hij was echt blind realiseerde Ailith zich en ze merkte op dat zijn bril gebroken op het nachtkastje lag. Ze hoorde Scot zacht glimlachen.

'Ik laat jullie wel even alleen,' zei hij zacht en verliet de kamer.

'Siron,' zei Ailith zacht, bijna niet horend dat Scot de kamer verliet. Sirons gezicht leek op te klaren en de frons, die niet lang gelden op zijn voorhoofd was komen te staan, verdween bij het horen van haar stem. Hij glimlachte en Ailith zette de laatste stappen naar hem toe om hem te omhelzen. Met een onverwacht maar diep verlangen sloeg ze haar armen om zijn hals en voelde hoe zijn warmte zich bij die van haar voegde. Hij sloeg zijn armen nu ook om haar heen en zo bleven ze even. Ailith voelde hoe elke spier zich in haar ontspande en de tranen vielen onwillekeurig uit haar ogen. Ze wilde hem voor eeuwig blijven omhelzen, wetend dat hij zo bij haar zou blijven en ze hem zo niet weer kwijt zou raken. Maar toch liet ze hem los en bekeek hem van alle kanten haar hand verliet haar zijde en haar vingers raakte voorzichtig zijn gezicht aan. Hij trok zich even terug, maar liet haar toch toe. Een zucht ontsnapte zijn lippen en hij sloot even zijn ogen.

'Hoeveel zie je?' vroeg ze twijfelend, ze wist het antwoord, maar wilde het van hem horen.

'Niks,' antwoordde hij met een pijnlijk gezicht en zijn hoofd draaide zich van haar weg. Ze ging naast hem op het bed zitten en keek naar hem.

'Siron,' zei ze en zijn gezicht draaide zich naar haar stemgeluid. Een traan liep uit zijn oog en Ailith veegde die met haar duim weg. Daarna volgde ze onbewust met haar vinger de littekens die zich om zijn ogen bevonden. Na enige tijd dat gedaan te hebben viel haar hand naar beneden en Sirons gezicht droeg een uitdrukking van angst.

'Ailith?' vroeg hij bang en ze schrok bijna van de hulpeloosheid die hij uitstraalde.

'Ik ben hier,' zei ze en pakte zijn hand vast om er daarna zachtjes in te knijpen.

'Sorry,' zei Siron daarna, maar leek wel weer te ontspannen. 'Ik was bang dat ik je weer kwijt was geraakt...' Zijn hand voelde warm in de hare en ze wreef met haar duim over de rug van zijn hand.

'Het is gewoon,' zei Siron en er vielen weer tranen uit zijn ogen. 'Ik kan niet zien of je er bent en... het doet pijn...' Ailith ving weer de tranen van zijn wangen op.

'Maar ik ben er nu toch?' zei Ailith, Siron knikte en zuchtte. Ze keek hem weer goed aan en voelde dat het feit dat hij niks meer kon waarnemen niet het enige was waar hij mee zat. 'En je kan me alles vertellen.' Siron kneep zijn ogen dicht en beet op zijn onderlip.

'Het spijt me gewoon zo,' zei hij. 'Als ik er niet was geweest was je nooit in deze onzin verstrikt geraakt.'

'Zeg dat niet,' zei Ailith en gaf een klein kneepje in zijn hand..

'Maar het is waar...' zei Siron en de schuld droop van zijn stem af. 'Zie je niet wat ik je allemaal gebracht heb... Als ik nooit bij je had aangebeld dan was dit allemaal niet gebeurt.' Zijn stem brak en hij haalde zijn hand uit de hare. Hij draaide zijn hoofd weer van haar weg en beet weer op zijn onderlip.

'Wie was degene die erop stond mee te gaan?' vroeg Ailith toen en pakte zijn handen waardoor hij bijna gedwongen werd om zijn hoofd terug te draaien.

'Jij...' zei Siron zacht en liet het even bezinken. Daarna stond hij Ailith toe zijn beide handen beter vast te houden. Hij haalde zijn neus op en liet zijn hoofd zakken.

'Het is niet alleen jouw schuld. We hebben ons samen in de nesten gewerkt,' zei Ailith met en glimlach en kneep in zijn handen. 'En zelfs als we er iets aan zouden kunnen doen, zou ik het niet veranderen. Daar hebben we te veel voor meegemaakt.'

'Ailith,' Siron lachte haar naam en maakte een van zijn handen los. Met die hand wreef hij over zijn gezicht en hij zuchtte. Daarna reikte hij zijn hand naar haar uit. Voorzichtig en bijna trillend raakte ze Ailiths huid aan. 'Je bent te goed voor me.' Ailith voelde hoe haar wangen langzaam warm werden door de voorzichtige aanraking en de diepte van zijn woorden. Ze leunde iets met haar wang tegen zijn hand aan waardoor er een glimlach op zijn gezicht verscheen. Ailiths hart begon als een gek te kloppen bij het zien van die lach en de lichte blos die ook op zijn wangen verschenen was. Zijn vingers raakte haar oor aan en zijn duim lag in haar mondhoek. Op dat moment merkte Ailith ook hoe dicht ze bij elkaar zaten en ze voelde hoe ze daar bijna verlamd zat. Ze kon zijn adem op haar huid voelen en ze sloot haar ogen. Daarna voelde ze een zachte aanraking op haar lippen, het was een fractie, maar voelde als een eeuwigheid. Ze opende haar ogen en zag dat Siron haar met zijn blinde ogen probeerde te zien. Ze ademde diep in en uit, maar kon haar hart niet tot rust brengen en haar lichaam voelde als een hete steenkool. Toch waagde ze het erop en bewoog zich nu iets naar voren, haar hart leek een gat in haar borstkas te willen slaan, maar ze zette door en kuste hem zachtjes terug. Haar normale hartritme kwam iets terug en ze glimlachte bij het zien van Sirons verbaasde blik. Een rustgevend warm gevoel stroomde door haar lijf heen en ze voelde hoe hun handen steeds meer in elkaar verstrengeld leken te raken. Maar toen er op de deur geklopt werd trokken ze zich snel terug en stroomde het bloed terug hun lichaam in alsof er net niks gebeurd was.

80k in klad gehaald 🙌🙌🙌
Ben wel even trots :3
Op naar de 90k (al haal ik die waarschijnlijk net niet xD)

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top