Hoofdstuk 2
Blauw licht. Dat is het eerste wat ik zie. Een vormloos blauw licht overal om me heen. Op een plek is het iets minder intensief. Wat is dit? Ben ik blind geworden? Welke dag is het? Dan herinner ik het me weer. Ik zit in een ei. Een drakenei. Ik voel iets langs mijn arm gaan. In het blauwe licht zie ik de schaduw van een staart. Mijn staart. Moeder aarde is haar belofte nagekomen. Ik beweeg me in een iets comfortabelere houding. De schaduw verplaatst. Mijn rug, die tegen de wand van het ei is aangedrukt, krijgt een schok. Ik hoor een opgewekte kreet. Dan voel ik mijn ei bewegen. Bewegen? Hoe kan dit? Het ei voelt oncomfortabel krap. Ik strek me uit. Een luide *krak* weerkaatst tegen de wanden van mijn ei en ringt in mijn oren. Mijn gehoor werkt tenminste. Ik duw met mijn kop tegen de schaal aan. Op wat gekraak na gebeurt er niks. Ik probeer het nog een keer. Met een bevredigende krak breekt het deel waar ik tegen aan duw open. Ik duw met mijn armen en benen de rest van het ei kapot. Licht. Schitterend licht. Overal om me heen. Ik kan me de laatste keer niet herinneren dat ik zo blij was dat ik kan zien. Ik kijk om me heen. Ik lig op mijn rug in een kuil. Om me heen liggen een vijftal eieren. Twee rode, een groene, een paarse en een bruine. De kuil wordt verlicht door meerdere vuren. Als ik omhoog kijk zie ik een grote witte drakenkop. De draak kijkt me liefdevol aan. 'Schat, het eerste ei is uitgekomen. Het is het blauwe ei!'
Ik versta de draak? Dat verbaast me. De witte draak beweegt haar kop opzij. Ik zie een blauwe draak buiten adem over de rand van de kuil kijken. 'Hij is perfect. Kleine Rieder. Geen wonder dat zijn ei zo groot was. Hij moet wel de grootste pasgeboren draak ooit zijn. En hij is de eerst geborene. Kom je, jochie?'
De blauwe draak draait me om zodat ik op mijn klauwen sta. Met moeite blijf ik overeind. Het valt me nu op dat de draak er dieper van kleur uit ziet dan de rest van de omgeving. De draak tilt me uit de kuil. Voorzichtig zet hij me neer op de grond. De witte draak gaat op haar zij liggen. 'Zo, kleintje. Heb je honger?'
Ik probeer een "ja" voort te brengen. Ik krijg alleen een instemmend geluidje eruit. De witte draak knikt dat ze het begrijpt. Ze trekt een paar van haar buikplaten op. Ik moet moedermelk drinken? Ik ben een volwassen persoon! Maar ik ben geen volwassene. Niet meer. Ik ben een drakenjong. En ik heb geen tanden. Met moeite kruip ik naar haar toe. De melk smaakt zoet, met een bittere nasmaak. Als ik ben voldaan laat ik een gaap ontsnappen. De blauwe draak streelt me zachtjes over mijn rug. 'Moet je zien. Rieder is doodop. Jij ziet er trouwens ook niet bepaald uitgerust uit, schat. Waarom neem je Rieder niet mee naar de slaapgrot? Pak even je rust. Je zult het nodig hebben.'
'Maar de eieren! Ik wil erbij zijn als ze uitkomen.'
'Als ze uitkomen roep ik je wel. Maak je geen zorgen. Ga maar slapen.'
De blauwe draak dirigeert ons de grot uit. De witte draak tilt me op haar rug. We bewegen ons door verschillende grotten. Uiteindelijk komen we aan in een ronde grot. In het midden van de grot is een ondiepe kuil. Het hele plafond is bedekt met edelstenen. Een paar vuurkuilen bij de ingang van de grot laten de edelstenen glitteren als een sterrenhemel. De witte draak loopt naar de kuil. Daar haalt ze me voorzichtig van haar rug. Ze gaat liggen en slaat haar vleugel over me heen. Ik kruip tegen haar aan. Ze kijkt nog een keer naar de ingang van de slaapgrot en krult haarzelf dan op. De witte draak zegt dan: 'Welterusten, kleine Rieder. Je vader en ik zijn trots op je. Laat de vleugels van je dromen je meevoeren naar je voorouders.'
De warmte van haar lichaam vult mijn lichaam. Ik krul me op zoals haar. Ik zie boven me door de membranen van haar vleugels de edelstenen glitteren. Ik haal een paar keer diep adem en val in slaap. Die nacht krijg ik een rare droom.
De geur van zwavel en houtskool vullen mijn neus. Achter me barst een vulkaan uit. Onder me zie ik honderden draken in alle kleuren vluchten. Pijn. Pijn in mijn vleugels. Mensen met geweren schieten op me. Waarom? Ik probeer ze aan te spreken. Dan schiet het me binnen. Ik ben een draak. zelfs al zouden ze mij horen over de herrie, dan zouden ze mij niet verstaan. Ik maak een duikvlucht en voeg me bij de draken. Een van de draken schreeuwt over het lawaai heen. 'Commandant. We kunnen ze niet helpen. ze schieten op iedereen die in de buurt komt.;
Ik schreeuw terug. 'Laat ze dan maar in hun sop gaar koken. Als ze dood willen is het niet onze schuld. we gaan geen levens riskeren voor hun.'
'Commandant! Uw vleugels zijn kapot geschoten!'
'Ik laat wel iemand naar mijn vleugels kijken zodra we in veiligheid zijn. Zorg ervoor dat er niemand meer gewond raakt.'
Langzaam wordt ik wakker. Achter me voel ik de ritmische ademhaling van de witte draak. Het is mijn moeder, besef ik me nu. Ik blijf liggen om haar niet wakker te maken. Dit geeft me de tijd om mijn nieuwe lichaam te bekijken. Ik kan al veel zien door alleen mijn nek te bewegen. Ik ben zoals ik al had verwacht diepblauw van kleur. Mijn armen en benen zijn goed gespierd. De klauwen tellen elk vier vingers en een soort geklauwde duimen. Mijn rug heeft niks erop zitten. Geen vleugels en geen stekels. Ik voel ook geen hoorns op mijn hoofd. Blijkbaar krijgen draken dat pas later in hun leven. Ons leven, verbeter ik mijzelf. Mijn staart is ongeveer de helft van de lengte van mijn romp. Mijn staart is dus lekker lang en ook nog flexibel. De hele onderkant van mijn lichaam, inclusief mijn staart en nek, zijn bedekt met platen die iets lichter zijn dan de schubben. Ik kijk omhoog. De glinstering van de juwelen is niet meer zichtbaar door de vleugels van mijn moeder. Zijn de vuren uit? De ademhaling van mijn moeder veranderd. Ze opent haar ogen. Vanuit mijn positie zie ik alleen haar linker oog. 'Goedemorgen, Rieder. Lekker geslapen?'
Ik probeer haar te beantwoorden. Het lukt me niet om meer dan betekenisloze geluiden voort te brengen. Daarom knik ik maar. Wat onhandig trek ik mijn klauwen onder me en sta ik op. Mijn moeder staat ook op. Ze kijkt trots hoe ik mijn eerste stappen als draak zet. Het is vernederend als mijn klauwen aan de linkerkant grip verliezen en ik onderuit ga. Voor ik de grond raak vangt moeder me op. Ik begrijp nu hoe het voelt als kind om je eerste stappen te zetten en dan te vallen. Na het ontbijt lift ik op mijn moeders rug mee. Onderweg valt het me op dat ik de blauwe kleuren beter zie dan de andere kleuren. Misschien omdat ik een blauwe draak ben? Moeder loopt door de tunnels naar de grot waar ik uit het ei ben gekomen. Mijn vader ligt daar voor de kuil. 'Hey, schat. Je bent precies op tijd terug. Een van de rode eieren bewoog net. Wilde je net gaan roepen.'
'Rieder heeft zojuist zijn eerste stappen gezet. Hij is erg vastberaden. Hij bleef het proberen. Hij lijkt wel op jou toen je nog jong was.'
Vader streelt mijn rug en pakt me op. 'Onze kleine jongen. Sterk zoals jij en vastberaden zoals ik. Hij is alles waar ik op hoopte.'
Ik sluit mijn ogen en geniet van mijn vaders aandacht. Ik weet niet hoe lang we daar liggen als ik moeder hoor zeggen: 'Een van de eieren komt uit.'
Vader zet me op de grond. Ik loop voorzichtig naar de rand van het nest. Vader legt zijn klauw voor me. 'Voorzichtig. Je bent nog klein. Een valpartij zou flink wat schade aanrichten aan dat kleine lichaampje.'
Ik zet mijn voorpoten op mijn vaders klauw en kijk over zijn klauw heen. Een van de rode eieren beweegt een paar keer en lijkt dan te ontploffen. Ik voel een paar scherven afketsen op mijn schubben. Vader en moeder kijken elkaar aan. Moeder fluistert wat tegen vader. Ik hoor net wat ze zeggen. 'Resterniel' s dochter. Zonder twijfel.'
'Gelukkig komt moeder aarde haar straks ophalen. Ik zou er niet aan moeten denken om haar op te voeden. Het ei dat moeder aarde inbracht valt nog wel te begrijpen. Maar de dochter van Resterniel wil ik niet aan beginnen. Zij is een brok ellende. Haar dochter heeft nu ook al onze zoon verwond en valt onze eieren aan.'
Ik kijk naar het draakje. Het puft een rookwolk uit. Vanuit de ingang van de nestgrot komt een nieuwe stem. 'Goedendag, Raadsleden. Hoe gaat het met jullie op deze schitterende dag?'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top