hoofdstuk 3
Oliver
Ik ren zo stil mogelijk. Ik hoorde net in de verte schreeuwen. Met mijn hand bij mijn messen ren ik zo stil en ook zo snel mogelijk. Ik heb geen idee wat ik bij de schreeuw ga tegenkomen maar dat maakt me niet echt wat uit. Iedereen die ik vermoord is toch weer een vijand minder.
na ongeveer 10 minuten kom ik aan de rand van het bos en zie ik 2 gevechten. 2 meisjes en 3 jongens. 1 jongen ligt op de grond en de andere 2 zijn opgesplitst. niet bepaald strategisch.
1 klein meisje tegen een jongen die iets groter is dan haar. Het vechten gaat haar zo te zien goed af. komt misschien omdat de jongen haar onderschat. De andere gaat het vechten wel wat moeilijker af, maar die vecht tegen een boom van een gast.
Ergens komt ze me bekend voor.
Ik kijk weer terug naar het kleine meisje en lach als ik zie hoe makkelijk het haar afgaat. “Die wil je niet in het donker tegenkomen” zeg ik tegen mezelf. Mijn ogen schieten open als ik zie wat ze gaat doen. Ze daagt de jongen uit tot een stoot met zijn speer. Op het moment dat hij stoot laat ze haar zwaard in haar schede vallen, pakt zijn speer vast, trekt hem naar haar toe en slaat met de onderkant van haar mes op de slaap van de jongen. “Oké. Zij. Is echt gevaarlijk.” zeg ik weer tegen mezelf. hoewel die move wel cool is, is ze wel gevaarlijk voor mij en misschien moet ik haar vermoorden.
Ondertussen heeft de grote gast al een paar keer een klap uitgedeeld, maar doordat dat hij zo groot is, is hij ook best lomp. maar aan de andere kant is het meisje tegenover hem ook moe aan het worden.
Dan storm de grote jongen ineens naar voren en maait haar omver. Ze valt op de grond en hij kijkt naar het andere meisje waarna de grote gast wegrent, nou ja, rent. Eerder snel strompelt. Zielig reusje.
Ik blijf kijken hoe de meiden naar elkaar toe lopen.
Ik sluip nog wat dichterbij om te kunnen horen wat ze zeggen. De eerste naam heb ik net niet gehoord maar de kleine van de 2 blijkt maite te heten. Dan valt mijn oog op de rechterhand althans waar de rechterhand hoort te zitten.
nu snap ik dat ze bekend leek! Ik heb in mijn eerste maand hier de rechterhand van een meisje afgehakt.
Zou dat haar kunnen zijn? zo ja, hoe leeft zij dan nog?
Ik word uit mijn gedachten gehaald door dat ze weglopen. Eindelijk van die softe zooi af. ik kijk waar ze naar toe loopt en nu pas valt de drop mij op. Hoe in vredesnaam heb ik die nu pas door. Ik ben lekker bezig vandaag.
Het meisje met de stomp pakt een boog, groet maite nog een keer en loopt dan weg. walg. Waarom een boog… Geen flauw idee.
Ik sluip langs de bosrand om dichter bij de drop te komen. Ik heb nog wat spullen nodig maar de vraag is:
Ga ik de drop van Maite afpakken of niet? Ze is duidelijk moe. Mooie kans dus. In dit bos is het moord of wordt vermoord.
Ik pak 1 van mijn werpmessen. Wanneer ik een duidelijk zicht heb sta ik op en net op het punt dat ik bijna gooi breek ik een fucking takje. SHIT. Ik gooi mijn mes snel nog maar dat klein mormeltje heeft zichzelf al op de grond gegooid. wel respect voor haar reactievermogen. Ik trek mijn katana, die ik in zijn schede had laten zakken, en ren naar haar toe. Dan maar zo.
Voordat ze op kan staan sta ik al bij haar. ze ziet me en trekt wit weg
“Loop hier van weg en leef, blijf en sterf ik raad je optie 1 aan jou keuze.” Zeg ik intimiderend. Maite kijkt me nog meer verschrikt aan dan net en ze strompelt naar achter. Ze staat op, kijkt me nog even aan en loopt dan weg.
Ik voel me nu echt schuldig, maar hier is het echt ieder voor zich. Het spijt me om te zeggen dat zij dat niet in zich heeft.
Ik kijk rond bij de drop. Eten, planken en touw. Ik kan hier nog wel wat mee.
Ik ben bezig met het sorteren van de drop als ik wat hoor. Ik kijk om me heen maar zie niks.
zo blijf ik minuten lang kijken maar nog steeds zie ik niks. Ik besluit om door te gaan maar wel op mijn hoede te blijven. Wat ik dus doe.
Ik loop met een arm vol met touwen naar het stapeltje zooi. ik wil het net meenemen, als ik een windvlaag langs me heen voel gaan. Het lijkt wat te willen zeggen. Na ongeveer een minuut hoor ik het duidelijker.
‘princeps bestia’
En dat iedere keer weer opnieuw.
Een rilling kruipt over mijn rug
Dan zie ik een schaduw vallen over de drop. Ik kijk omhoog en zie een vogel. De vogel vliegt rondjes boven me en ik staar maar een beetje.
Dan schiet de vogel ineens naar beneden, naar mijn hoofd! Ik spring nog net op tijd opzij en trek mijn katana’s.
Ik kijk om me heen en zie de vogel niet meer. Ik kijk naar boven maar zie hem daar ook niet. Ik ga stevig staan en doe mijn ogen dicht. Als je het niet kan zien, moet je het horen.
Voor een paar seconden hoor ik helemaal niks maar dan begin ik dieren te horen, de wind die door de bomen gaat noem maar op. Ik hoor achter me aan tak breken en ik draai me om. Om oog in oog te staan met iemand die nog groter is dan die grote gast van net. Hij lijkt wel groter dan 2.5 meter! Ik schrik een beetje en zie dan dat hij geen armour draagt en geen wapens, niks. Ik word wat zelfverzekerder.
Ondertussen is het net bijna donker. De zon is al onder.
De tijd lijkt heel langzaam te gaan vannacht. De grote gast, die ik Rin heb genoemd, rent op me af. ik spring opzij en in dezelfde beweging probeer ik zijn pezen door te snijden met een snelle slag. Mislukt.
Hij draait zich meteen om en pakt me vast aan mijn kraag. Hij houd me een paar seconden voor zich en slaat daarna met zijn vrije hand vol in mijn maag en laat me daarna los. Waardoor ik zeker een paar meter naar achter vlieg en ik niet heel zacht op de grond kom.
Mijn lucht wordt uit mijn longen geslagen en ik lig nog een paar seconden op de grond naar adem te happen.
Ik zie dat Rin over me heen is komen staan.
Hij pakt mijn messen en katana’s, kijkt er even naar en gooit ze weg. Ik ben nu zo goed als dood.
Hoe moet ik tegen deze gast winnen!!?
A/N vanaf vandaag zal er 1 hoofdstuk per week komen op zondag ochtend. Volgende hoofdstuk komt dus volgende week zondag
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top