HOOFDSTUK 27

Er wordt luid op de deur gebonkt. Een bozige stem klinkt door het metaal van de deur. 'He expects us in the living room. Are you ready?' klinkt een stem.

'I am.' Haastig veegt Lowa haar tranen weg. Het is tijd om het af te maken. Nog een dag en dan is alles voorbij. Ze loopt haar kamer uit, richting de leefruimte. Haar hart klopt in haar keel. Ze verbergt haar spanning net als altijd onder masker. Nog even volhouden herinnert ze zichzelf.

The Joker staat bij het raam, zoals hij wel vaker doet, maar deze keer staat hij met zijn rug naar het glas toe. 'Ah, Lowa! Come,' zegt hij, als hij het meisje binnen ziet treden. Hij gebaart naar een plek naast hem. Voor hem staat een grote groep handlangers, die met strakke blikken vooruit kijken.

Ze loopt naar hem toe en gaat naast hem staan. Ze zet haar voeten stevig op de grond neer in een poging haar breekbaarheid te verhullen. Ze neemt de mannen in zich op. Het zouden vaders kunnen zijn, mensen die net als the Joker alles zijn kwijtgeraakt.

'Now that everyone is here, I have an announcement to make.' Zijn blik glijdt door de groep. 'As you might have seen, we are nearing the end of our mission. We have fought side by side and we have conveyed the message, we were trying to send for years now. And for that, I want to thank you, my brothers. I would not be able to do this without you. You are all free to go home, back to your families. It was an honor to work with you and to be strong, going against the forces. Thank you, my brothers. Thank you for everything!' Hij staat vooraan met open armen en maakt een lichte buiging. Hij glimlacht en legt dan zijn hand op Lowa's schouder en knijpt erin, alsof hij haar met lichaamstaal vertelt dat zij niet degene is die mag gaan.

Lowa kijkt in stilte toe en glimlacht enkel zwakjes, de aanraking tolererend. Ze is er nog steeds niet helemaal over uit of ze blij is met hun vertrek of niet.

De mannen komen naar voren, schudden de hand van the Joker en bedanken hem, allemaal met een lichte buiging. Daarna verlaten ze de ruimte. De echo's en stemmen sterven weg in het gebouw en een paar minuten later is het stil. Vanuit het grote raam waar ze voor staan, worden een aantal zwarte stippen duidelijk, die ook langzaam verdwijnen in de horizon. 'Now it's just you and me. Tomorrow we will end this and then we are going out of here and start a new life somewhere else. Somewhere nobody will find us and we can live a free life.'

'I can't wait for it. I'm ready for a new start, it has been enough.' Even aarzelt ze of ze de man een knuffel moet geven om haar act compleet te maken, ze verwerpt de gedachten direct. Misschien zal ze ooit van hem leren houden. Een huivering trekt door haar lichaam. Ze wil het niet, maar ze heeft geen keus. Zal ze als de gaten in haar hart minder groot zijn, de man ooit kunnen accepteren? Zal er een dag komen dat ze niet meer hoeft te doen alsof?

'Now, go get some sleep, tomorrow will be a big day and I don't want you to be tired and grumpy.' Hij lacht en zijn ogen twinkelen. Het is bijna een warme energie, die van hem afstraalt. Bijna.

Ze lacht zacht. Misschien is het wel nooit voorbij. Toch doet ze haar best om te doen alsof ze om hem geeft. 'Try to get some sleep yourself too. It's important to take care of yourself.'

'Yes it is. Thank you and I'll see you tomorrow.'

Hij schenkt haar een knikje en loopt dan richting de deur. 'Goodnight, Lowa,' zegt hij, terwijl hij zich even omdraait. Dan verdwijnt hij echt door het gat van de deur.

Ze staart hem na. Ze zou het kunnen doen. Nu kan ze naar buiten lopen en nooit meer terugkeren. Hij vertrouwt haar blijkbaar genoeg. Ze schudt dan haar hoofd zacht. Het is een dom plan. Als hij de macht heeft om een groep mensen van een druk feest te halen en de kracht heeft om de politie op afstand te houden. Dan zal hij haar ook kunnen vinden. Waar ze ook heen gaat. Ze zal altijd zijn prooi zijn en als hij haar vindt... dan zal hij niet aarzelen om haar het wreedste lot te geven wat hij kan bedenken. Wreder dan de dood. Als ze nu vlucht, dan is het een verloren strijd. Langzaam loopt ze richting haar kamer. Haar lichaam heeft nog nooit zo zwaar gevoeld. Alles wat ze kan is hopen dat morgen snel voorbij is.

'Was het allemaal voor niks?' vraagt Elina zacht. Haar stem breekt, al probeert ze zich groot te houden.

Iris haalt haar schouders op. Er is pijn in haar ogen te lezen, toch is er nog een restje vechtlust over gebleven. 'Je weet niet of je verloren hebt tot het voorbij is. Ik blijf liever vechten tot ik dood neerval, dan dat ik het opgeef en het risico loop een kans te missen.'

'Ik kan gewoon niet geloven dat Mandy zichzelf heeft opgegeven voor mij en dat morgen het allemaal over is. Het is gewoon niet eerlijk.' Ze laat haar hoofd hangen. Misschien had ze meer moeten doen, misschien had zij zichzelf moeten opofferen. Had het zin gehad? Had ze dan een verschil gemaakt?

'Nee, dat is het niet.' Iris bijt op haar lip. 'Ik zou alles doen om naar huis te kunnen.'

Elina knikt. 'Ik ook.' Het voelt zo onwerkelijk. Ze zitten hier bijna een week en toch voelt het alsof het al maanden geleden is dat ze de vrijheid hebben geproefd. 'Toen het feestje begon... ik wilde eigenlijk helemaal niet heen, maar Damian wilde per se met z'n vrienden wat rondhangen en ik had niet echt een keus. Als ik gewoon voet bij stuk had gehouden en niet was gegaan... dan had ik hier nooit gezeten.' Ze klemt haar kaken op elkaar. 'Hoe is het zo misgelopen? En waarom ik? Waarom niet Nancy, die de hele avond naast me heeft gestaan?' Ze zucht, wetend dat ze er niks aan kan veranderen. Daar is het nu veel te laat voor.

'Ik zou willen dat ik het wist,' verzucht Iris somber. 'Ik gun dit niemand, maar iedereen mag mijn plaats innemen.' Ze slaat haar arm om Elina heen. Haar huid is koud, alsof haar lichaam zichzelf niet meer goed warm kan houden. 'Laten we hopen dat het snel voorbij is.'

Elina knikt en zucht diep. Dan gniffelt ze. 'Nooit gedacht dat wij zo close zouden worden,' zegt ze met een schamper lachje. Als ze iemand vermeed in de gangen, dan was het wel Iris. Ze was veel te woest voor haar, vond Elina.

'Niet tegen mijn vrienden zeggen hoor, dan lachen ze me nog uit.' Iris begint zacht te grinniken. 'Ze doen me nog iets als ik me door jou over laat halen om zo'n rokje aan te doen.'

Elina lacht mee. 'Ik zal zwijgen als het graf.' Pas als de woorden haar lippen verlaten, beseft ze hoe zwaar beladen die woorden eigenlijk zijn.

Even valt Iris stil, maar dan besluit ze er een grap van te maken. Als ze niet lachen blijft er weinig meer over. Ze heeft genoeg duisternis gezien. 'Dat wordt niet zo moeilijk, denk ik.' Ze geeft Elina een zachte por.

Elina lacht licht, al doet het haar pijn. Het is zo'n rare gedachte, het idee dat ze er morgen niet meer is, dat dan alles ophoudt met bestaan. En toch kan ze niet langer meer ontkennen dat dat de realiteit is geworden. Morgen is ze er niet meer. 'Als je ineens vrij zou komen,' begint ze dan. 'Wat zou je dan doen?'

'Ik zou naar huis rennen en mijn vader duizend keer vertellen dat ik van hem hou,' begint Iris. 'Dat ik hem zelfs vergeef dat hij gescheiden is en ik zou hem zeggen dat ik de hond niet meer haat.' Ze sluit haar groene ogen. 'Daarna zou ik met al mijn vrienden naar het café gaan en de grootste beker warme chocolademelk die er is bestellen. Met slagroom en marshmallows natuurlijk.'

Elina lacht. Ze kan het bijna proeven. 'Oh, ik zou zo graag een beker warme chocolademelk hebben. En thuis... en een bed? Oh, ik kan er wel van dromen,' zegt ze, denkend aan haar heerlijke tweepersoonsbed, met vijf kussens en warme, donzen dekens.

Iris glimlacht. 'En dan een enorme hamburger... Oh, daar heb ik echt zin in.' Het water loopt haar al in de mond. Ze houdt haar ogen dicht en even kan ze bijna vergeten waar ze zijn.

'Oh, of chocolatechipcookies,' zegt ze. 'Vroeger kon ik wel zo'n heel doosje in een keer op eten. Die zijn gewoon hemels! Al voelde ik me daarna schuldig,' voegt ze er zacht aan toe.

'Ik denk dat ik dat ook wel zou kunnen.' Even is Iris stil. Dan gaan haar wimpers langzaam omhoog. 'Wat vreemd hè, dat dit er voor nodig is om te beseffen hoe bijzonder die dingen eigenlijk zijn.'

Elina knikt. 'Ik denk dat je heel snel dingen voor lief neemt. Pas als je het niet meer hebt, besef je wat je al die tijd had en dat geldt niet alleen voor materiële dingen,' zegt ze, terugdenkend aan iedereen die hier in deze ruimte heeft gestaan. Misschien, als ze hier uitkomt, kijkt ze dan met andere ogen naar de wereld.

'Nee dat is zeker waar,' zegt Iris. Een huivering kruipt over haar rug. 'Ik heb me steeds groot proberen te houden, maar ik ben zoveel van de mensen gaan houden die ik altijd verafschuwde. Zelfs degenen die ik haatte mis ik nu.'

Elina knikt. 'Je wordt gewoon zo nauw met mensen die misschien helemaal niet bij je passen. Je hebt ook niet echt een andere keus en aan het eind van de dag zijn we allemaal mensen. Ik heb wel spijt dat we tegen elkaar zijn gaan strijden, terwijl we juist samen moesten werken om er beter uit te komen. Achteraf gezien... het is gewoon zo dom.'

'Hij wilde dat we tegen elkaar in gingen. En dat heeft hij vreselijk goed voor elkaar gekregen.' Iris zucht. 'Ik haat het om toe te geven, maar hij is slim genoeg om te weten wat er gebeurt als je een stel hongerige pubers die stront chagrijnig zijn bij elkaar stopt.'

'Ja... Ik haat het om toe te geven. Toch is hij behoorlijk slim en hij weet wat hij doet.' Ze slaat haar ogen neer en zucht diep. Verdorie!

Iris knikt zacht. 'Maar er is een ding wat hij vast niet begrijpt. Hij heeft vast geen idee hoe zulke zwakke mensen zo lang samen kunnen blijven staan.' Een zwakke glimlach krult op haar lippen. Even worden de lichtjes in haar ogen wat helderder. 'Omdat hij geen idee heeft wat hoop is.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top