Hoofdstuk 5
Nog slaperig ga ik aan de ontbijttafel zitten en krijg ik een paar boterhammen voor mijn neus geschoven. 'We moeten even snel eten, want vandaag gaan we iets leuks doen,' zegt Alina, die tegenover mij zit. Ik knik en begin wat eten naar binnen te werken. Wonderbaarlijk genoeg ben ik al als eerste klaar. Nadat we allemaal onze tanden gepoetst hebben en dergelijke kunnen we eindelijk gaan. Ik loop als eerste naar buiten en zie dat er drie mensen voor ons huisje staan. Ik heb ze alle drie al gezien; de eerste is Hoodie, de tweede is Toby en de derde is Masky. Zo te zien staan ze ons op te wachten. Zodra we bij hun aangekomen zijn lopen we met z'n zessen weer verder. Iedereen praat een beetje met elkaar. Toby komt naast mij lopen en vraagt: 'Weet je al wat we vandaag gaan doen?' Ik schud nee en antwoord: 'Er is mij nog niks vertelt.' 'Dan ga ik het verklappen,' gniffelt hij geheimzinnig. 'We gaan een soort van boot-race doen.' Ik kijk Toby verbaasd aan en vraag: 'Waar dan?' Hij wijst voor ons uit en ik volg zijn hand. Voor ons doemt er een supergroot meer op. Ik word er een beetje nerveus van. 'Ehm... Dat is een heleboel water,' mompel ik. Toby moet lachen en merkt op: 'Daarom gaan we ook een boot-race houden.' Na een paar minuten lopen komen we aan bij het meer. We gaan het stukje strand op en ik zie twee middelgrote speedboten aan de kant van het water liggen. Vol afschuw kijk ik naar de kleine golfjes die de randen van het strand nat maken. Achter me hoor ik meer voetstappen en als ik me omdraai zie ik de rest in kleine groepjes het strand opkomen. De jongen die me eerder een knuffel gaf is er ook bij. Ik kijk snel de andere kant op en ga dan dichterbij Alina staan. Ze draait zich naar mij om en zegt: 'Jij komt in ons team. Vind je dat goed?' Ik knik en vraag: 'Wie zitten er nog meer in ons team?' Alina wijst de mensen aan en daarna lopen we richting de boten. Ik klim achter haar aan op de eerste boot en ga dan ergens een beetje achterin zitten. Het is een open boot met een bankje in de achterkant. Al snel zitten we met z'n vieren op de boot: ik, Alina, Jeff en Hoodie. In de andere boten zitten Eyeless Jack, Clockwork, (de nu al misselijke) Ben en Toby. Onze boot dobbert wat verder van de kant af en ik voel ons deinen op de kleine golfjes. Toch vind ik het niet prettig. Mijn oren staan omlaag en mijn staart zwiept onrustig. Ik kijk over de rand heen en kijk naar het mooie, blauwe water. Ineens pakt iemand mijn schouders en duwt me naar voren. Met een gil duw ik mezelf terug en val ik op de vloer van de boot. Iemand begint te lachen en ik zie Jeff voor me staan. 'Waarom deed je dat?' roep ik zwaar verontwaardigd uit. 'Je had je gezicht moeten zien!' Achter me hoor ik Alina en Hoodie ook grinniken. Mokkend ga ik terug op het bankje zitten. 'Aw, ben je boos op ons?' vraagt Hoodie, terwijl hij naast me gaat zitten en me plagend aan een van mijn oren trekt. Ik sla zijn hand weg en kijk de andere kant op. 'Sorry, Snow. Maar het was gewoon heel verleidelijk om je bang te maken, toen je zo angstig naar het water keek.' Ik kijk weer naar het water en zie dan dat de andere boot plots vertrekt en verder het meer op vaart. 'Ehm... Was dit geen boot-race?' vraag ik. 'Oh shit!' Alina zit meteen achter het stuur en geeft ineens zo vol gas dat ik tegen Hoodie aan val en we allebei bijna van de boot af vallen. Gelukkig kan hij zich nog net op tijd vasthouden aan de reling. Al snel halen we de andere boot in. 'Konden jullie ons even niet bij houden?' roept Clockwork uitdagend naar Alina. Die vat het erg strijdlustig op en gaat er alweer vandoor. Ik hou me stevig vast en kijk over mijn schouder naar de andere boot, die ons alweer achterna zit. Ineens valt mijn oog op iets dat onder het wateroppervlak beweegt. Een zilveren vis schiet weg van de boot. Als ik beter kijk zie ik dat er overal visjes zwemmen. Sommige zijn best klein, maar anderen zijn dan weer redelijk groot. Mijn oren komen omhoog en ik draai me langzaam om op het bankje en span mijn spieren aan. Na een korte tijd zie ik wat ik hebben wil; een grote vis zwemt even verderop nog rustig door het water. Ik ga nu helemaal op de bank zitten en wacht tot de boot de grote vis bereikt. 'Snow? Wat ga je d-' Voordat Hoodie zijn zin af kan maken zie ik dat de vis geschrokken weg schiet door de boot. Ik spring zonder na te denken sierlijk het water in en rijg het beest onder water aan mijn klauwen. Ik stop de vis in mijn mond. Dan kom ik uit mijn jagertrans en merk ik dat ik nog steeds onder water zit. In paniek zwem ik met de vis nog tussen mijn tanden geklemd naar boven. Hoestend en sputterend kom ik boven water. Het lijkt wel alsof ik ineens vergeten ben hoe ik moet zwemmen. Angstig begin ik in het water te spartelen om tenminste niet kopje onder te gaan. 'Snow! Blijf zwemmen!' klinkt het achter me. Ik probeer me om te draaien en vang een glimp op van de andere boot. Hij ligt een paar meter van me af. 'Kom hierheen!' roept Eyeless Jack naar mij. Ik probeer nog een paar keer om die kant op te zwemmen, maar iedere keer ga ik weer onder water en dan kom ik weer proestend boven. Er hangt een waas voor mijn ogen door het water en mijn armen en benen raken vermoeid. Ik blijf de vis stevig vasthouden en dan zie ik dat Clockwork naast me in het water duikt. Door mijn spartelende armen en benen kan ze me niet te pakken krijgen. Ze komt weer boven water en zegt: 'Ik weet dat je dit niet leuk gaat vinden, maar als je jezelf stil houdt kan ik je uit het water halen.' Met enorme tegenzin houd ik mijn armen en benen stil en word ik weer opgenomen door het water. Even voelt het alsof ik ga verdrinken, maar dan klemmen twee armen zich om mijn middel en om mijn benen. Ik word naar boven gebracht. Clockwork zwemt met moeite terug naar de boot en tilt me zover ze kan omhoog. Dan word ik overgenomen door Toby. Hij legt me op hun bank en rillend haal ik de vis uit mijn mond. 'Serieus alleen voor zo'n beest?' vraagt Clockwork geïrriteerd. Beschaamd kijk ik naar de grond. 'De anderen zijn al teruggegaan naar het strand,' zegt Ben. 'Zullen wij ook maar teruggaan?' De anderen zuchten, maar stemmen in. Ik voel me nu best wel schuldig. Nu is iedereen weer redelijk chagrijnig, omdat we door mij moesten stoppen met de race. Ben gaat naast me zitten en vraagt: 'Gaat alles goed?' Ik merk dat mijn oren omlaag staan en ik ze ook niet meer omhoog kan krijgen. 'Zijn jullie nu gestopt vanwege mij?' vraag ik bijna onhoorbaar. Hij haalt zijn schouders op en knikt. 'Ik vind het niet erg, hoor. Zelf ben ik ook niet zo'n fan van water,' zegt Ben snel. Ik voel me er jammer genoeg niet beter door en kijk weer de andere kant op. De vis ligt nog op mijn schoot. 'Eh... Ga je daar nog iets mee doen?' vraagt Ben aan me. Ik knik en zeg: 'Ik denk dat ik hem in de vriezer leg. Dan kan ik hem later opeten.'
Na een minuutje staan we weer op het strand en gaat iedereen een andere kant op. Ik kijk om me heen, op zoek naar Alina. Maar ik zie alleen maar onbekende gezichten. Ik begin een beetje over het strand te lopen, in de hoop Alina te vinden. Na een korte tijd heb ik Alina nog steeds niet gevonden en struikel ik ineens, omdat mijn voet in het zand blijft steken. Ik val voorover en land met mijn gezicht vol in het zand. Het prikt in mijn ogen en het zit in mijn mond. Snel krabbel ik op en probeer ik het zand van mijn gezicht te krijgen. Ik hoor gegrinnik en knipper met mijn ogen. Als ik weer fatsoenlijk kan kijken zie ik dat er een paar meter van me af twee meisjes staan. De ene heeft rood haar en de andere wit. 'Smaakt het zand lekker?' vraagt het meisje met de witte haren. Beschaamd kom ik overeind en wil ik weer doorlopen. 'Dat kind lijkt niet eens op ons. Het lijkt meer op zo'n anime meisje. Hoort ze wel hier?' klinkt het achter me. Ik draai me boos om en zeg bits: 'Ik hoor ook bij jullie, hoor.' De twee kijken me minachtend aan. 'Je lijkt meer op een bang kind,' bijt het witharige meisje terug. 'Zero, ik weet dat je gelijk hebt, maar als het een kind is mag je haar gevoelens toch niet zo kwetsen?' zegt het andere meisje geamuseerd. 'Straks moet ze nog huilen.' 'Hou op!' roep ik boos uit. Ze kijken elkaar even aan en dan zegt Zero: 'Nu klink je pas echt als een baby.' Ik voel woede in me opborrelen en mijn nagels worden weer langer. Ik krijg een lichte duw vanachteren en ik draai me met een ruk om. Een meisje met blond haar en zwarte ogen staat me raar aan te staren. 'Wat ben jij?' vraagt ze. Chagrijnig duw ik haar terug, waarna ik een klap tegen mijn oor terug krijg. 'Au!' roep ik met een trillende stem. Het kwam redelijk hard aan en mijn ogen vullen zich met tranen. 'Good job, Angel. Nu moet ze nog echt huilen ook.' Het meisje met de rode haren rolt met haar ogen. 'Wat is er hier aan de hand?' Vermoeid zie ik vanuit mijn ooghoek dat er nog iemand aan komt lopen. Het is een jongen met een wit masker onder zijn arm geklemd en zwarte haren. 'Dat ding gaf me een duw, Helen,' zegt het blonde meisje. De jongen kijkt me ijskoud aan. Mijn oren gaan van angst omlaag en ik wil weglopen, maar word tegengehouden door het roodharige meisje. 'Niet zo snel, jij,' grijnst ze. 'Het spijt me heel erg. I-Ik wilde geen problemen veroorzaken,' zeg ik met een smekende stem. Het meisje met de witte haren gaat naast haar staan met een lach op haar gezicht. 'Tja, die zijn er nu toch, hè. Wat ga je eraan doen?' Omsingeld door de vier voel ik me machteloos. Gelukkig klinkt er dan een bekende stem: 'Opzouten. Dat ding hoort bij ons.' Ik kijk op en zie Jeff naar met toe lopen. Hij duwt de twee meisjes weg, pakt mijn arm en trekt me mee. 'Sinds wanneer geef jij om iemand?' zegt het roodharige meisje. Hij staat stil en draait zich om. 'Sinds wanneer boeit jou dat, Ann?' krijgt ze snauwerig terug. Dan lopen we weg. Als ze uit het zicht zijn zeg ik zacht: 'Bedankt.' 'Geen dank, Kitten,' antwoordt Jeff. We lopen door en dan zie ik Alina opdoemen. Zodra ze ons ziet komt ze op ons afrennen. 'Oh mijn god, Snow! Je was van de boot gevallen. Gaat alles wel goed?' vraagt ze mij ongerust. Ik knik en schud mijn natte kleren. Niet dat het helpt. 'Misschien kun je even teruggaan naar ons huisje om wat schone kleren aan te trekken,' merkt Alina op. 'Kan ik naar binnen dan?' Mijn vraag wordt beantwoord door Jeff: 'Ja, ik heb de deur opengelaten.' 'Weet je de weg nog terug?' vraagt Alina. Ik knik en zeg dat ik zo snel mogelijk terug kom. Ik loop van het strandje af en dan weer op het stenen pad.
Na iets langer dan vijf minuten kom ik aan bij het vakantiehuis en loop naar de deur die inderdaad open is. Zodra ik binnen ben loop ik snel naar boven en naar de kamer van Alina en Jeff. Daar staan drie tassen. Ik neem aan dat de tas met de jurkjes van mij is. Onder de kleren vind ik ook nog zwemkleding. Dat is misschien ook wel handig. Ik trek witte zwemkleding aan en daarboven een leuke, witte blouse zonder mouwen. Onder de blouse trek ik een lichtblauw rokje aan. Als ik klaar ben loop ik weer de trap af. Als ik beneden kom bedenk ik me dat ik mijn vis nog in de vriezer moet leggen. Ik loop naar de keuken en berg de vis op. Als ik de deur van de vriezer weer sluit drijft er een geur langs mijn neus. Ik herken hem niet en ben meteen op mijn hoede. 'Ik heb je gemist, Snow,' klinkt het zachtjes. Ik blijf angstig staan met mijn oren gespitst op ieder mogelijk geluidje. 'Maar ik ben ook nog steeds boos op je!' zegt dezelfde stem dan ineens luider. Voordat ik iets kan doen word ik tegen de koelkast aangedrukt. Ik piep geschrokken en word dan omgedraaid. Nu sta ik met mijn rug tegen de koelkast aan en kan ik mijn aanvaller zien. Het is de jongen die me gisteren ineens geknuffeld had. Alleen zijn zijn ogen zwart geworden. Ik stribbel angstig tegen. 'Hoe kon je zomaar vertrekken zonder het mij te vertellen? Weet je wel hoe erg ik ben geschrokken toen je ineens weg was?' Ik schud mijn hoofd en knipper de tranen uit mijn ogen. 'Doe niet zo onschuldig!' schreeuwt de jongen woedend. Uit pure angst begin ik te huilen. Hij kijkt me even aan en laat me dan los. 'Kleine huilbaby,' zegt hij minachtend. Ik blijf tegen de koelkast staan, terwijl ik hem snikkend aankijk. 'H-Het spijt me echt als ik je ooit iets aangedaan heb,' stotter ik. 'Maar ik k-kan me echt niets meer herinneren.' De ogen van de jongen lijken ineens over te gaan naar groen en nu lijkt hij ook geschrokken. 'Snow?...' zegt hij zacht. Ik staar alleen maar terug en durf niks te zeggen. 'Sorry... Soms heb ik mezelf niet onder controle,' vervolgt hij. Ik snap het niet helemaal, maar op dit moment ziet hij er erg zielig uit en ik voel medelijden voor hem. Dus geef ik hem maar een ongemakkelijke knuffel en zeg: 'Het is al goed, denk ik.' We blijven even zo staan en de ongemakkelijke sfeer neemt het een beetje over. Dan laat ik hem los en vraag ik, om het onderwerp snel te veranderen: 'Hoe heet je eigenlijk?' 'Liu,' antwoordt hij. Ik knik en dan blijft het weer even stil. 'Zullen we?...' Liu knikt naar buiten met zijn hoofd. 'Ja, is goed,' zeg ik snel. Ik wil weer lopen, maar hij pakt mijn arm een beetje weifelend vast en draait me dan weer terug om. Hij komt erg dichtbij en ik snap niet echt waar hij naartoe wilt. Liu komt nog dichterbij, maar ik blijf gewoon staan. Dan kust hij me zachtjes. Mijn ogen worden groot en ik sta als verlamd in de keuken. Na een paar lange seconden laat hij me weer los. 'Ik hou van je, Snow,' murmelt hij zachtjes. Ik sta daar nog steeds met verbaasde ogen te kijken, ook als Liu de keuken en dan het huis uit loopt.
Wat is er zojuist gebeurd?...
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top