Hoofdstuk 3
'Ik verveel me,' brom ik zacht. Sally en Lazari zuchten ook. 'Kunnen we niet ergens iets leuks gaan doen?' vragen de twee meisjes. 'Ik weet wel iets leuks,' zegt Jeff. 'Laten we het stille spel spelen, en de eerste die praat ligt uit de auto en kan gaan lopen.' Sally en Lazari kijken hem even doods aan, maar blijven stil zitten. Ik kijk uit het raam. Vanaf de binnenkant kun je goed uit het raam kijken. Vanaf de buitenkant lijken de ramen zwart. Zo kan niemand zien wat voor rare mensen er in deze auto zitten. Buiten vliegen er een paar bomen voorbij. We rijden op de snelweg en zo te zien rijden er niet veel andere auto's. Er is me nog steeds niet verteld waar we heen gaan. Ik tik Hoodie tegen zijn arm en hij draait zijn hoofd naar me om. 'Waar gaan we eigenlijk heen?' vraag ik hem. 'Naar onze vakantiebestemming,' antwoordt hij. 'Waar is dit dan?' Hoodie haalt zijn schouders op en zegt: 'Ik hou de rit nooit bij.' We rijden even in stilte door, maar natuurlijk wordt het verbroken. 'Shit! Benzine is op.' Even later wordt de auto geparkeerd en stapt Alina uit om te tanken. Zij ziet er tenminste het meest normaal uit, als je niet op haar ogen let. Ik ben nog redelijk moe, dus ik sluit even mijn ogen.
'Snow! Wordt wakker!' klinkt het paniekerig. Ik doe mijn ogen open en zie Alina voor me. Ze kijkt geschrokken. 'Wat is er?' vraag ik. 'Sally en Lazari zijn weg. Je moet helpen met zoeken,' antwoordt ze. Ik knik en kom uit de auto. Iedereen lijkt weg te zijn, maar er staan nog een paar mensen op het parkeerterrein van het tankstation. Zo te zien hebben ze de auto's achter het tankstation gereden, voor een beetje meer beschutting. Dit keer is er geen bos, maar een groot weiland, zover als het oog reikt. Wanhopig draai ik me om naar Alina. 'Hoe gaan we ze ooit vinden?' Alina wijst naar bewegende, kleine stipjes in het weiland en zegt: 'Ze kunnen ons bellen als ze de twee gevonden hebben.' Ik kijk haar vragend aan. 'Wat gaan wij doen?' Alina zet me op haar rug en slaat mijn armen om haar heen. 'Ik ga ervanuit dat je nog niet zo snel als eerst bent, dus wij gaan samen zoeken.' Ik knik en dan rent springt Alina over het hek, zo het weiland in. Ze rent erg hard en ik ben oprecht verbaasd door haar snelheid. We rennen de anderen even later al voorbij en verder het weiland in. Ik roep de namen van de twee meisjes, maar we zien ze nergens. Ineens gaat Alina's telefoon over in haar zak. Ze wil afremmen, maar staat iets te snel stil. Alina valt om en ik val bovenop haar. Dan lig ik met mijn neus in een grote hoop rode krullen. Ik schrik op uit mijn gedachte als Alina na twee seconden weer beweegt. 'Snow! Ga eens van me af,' zegt ze. Ik kruip snel van haar af. Ze gaat op haar knieën zitten en trekt haar telefoon uit haar zak. 'Wat is er?' vraagt ze, nadat ze heeft opgenomen. Alina luistert even en zegt dan: 'Oké, we komen eraan.' Ze hangt op en stopt haar telefoon terug in haar zak. 'Kom je, Snow?' Alina gaat alweer klaar staan, zodat ik op haar rug kan klimmen. Ik kruip terug op haar rug en sla haar armen om me heen. Zodra ze voelt dat ik goed zit, begint Alina weer terug te rennen. Als we halverwege de korte terugweg zijn valt mijn oog op bruingekleurde beweging in het gras. Met mijn meteen scherpe zintuigen span ik mijn spieren aan en spring van Alina's rug af, zo op de haas die nog weg wilde springen. Alina merkt meteen dat ik niet meer op haar rug zit en staat stil. Ze draait zich om en loopt naar mij toe, terwijl ik van de haas loop te smullen. 'Wauw, Snow! Je hebt behalve nu en daarstraks nog nooit gejaagd, volgens mij. Ook niet voordat je meegenomen werd door de dokters,' zegt Alina verrast. Ik steek een achterpoot van mijn prooi naar haar uit en vraag: 'Wil je ook?' Ze schudt haar hoofd en zegt: 'Nee hoor. Voor mij alleen mensen.' Ik kijk verbaasd en een beetje bang. 'Mensen?' Alina zucht: 'Ik vind het zo naar dat je alles vergeten bent. Ik ben een vampier.' 'Oh,' zeg ik. 'Maar aan de andere kant is het misschien wel goed dat je dingen vergeten bent,' hoor ik haar zacht mompelen. 'Hè, wat?' vraag ik. 'Niks, hoor. Kom, dan gaan we terug,' verandert Alina van onderwerp. Ik klim weer op haar rug en dan rent ze weer het laatste stukje terug. Als we bij de geparkeerde auto's zijn teruggekomen zie ik een hele lange man met een zwart pak aan Sally en Lazari op hun donder geven. Hij staat met zijn rug naar ons toe. Alina loopt alvast naar onze auto toe, maar net als ik in wil stappen zie ik de man omdraaien. En dan schrik ik me dood; hij heeft geen gezicht. Geschrokken ga ik snel op mijn plaats zitten. Clockwork stapt naast me in en bromt: 'Die twee waren het gebouw van het tankstation in gelopen, op zoek naar iets leuks om te kopen. Die man aan de kassa schrok zich helemaal rot.' Dan ziet ze mijn laaghangende oren en vraagt aan Alina: 'Gaat alles wel goed met Snow?' Alina draait zich om en zegt: 'Ja, hoezo?' Dan ziet ze ook dat ik redelijk bleek en bang lijk. 'Oh, Snow. Gaat alles wel goed?' vraagt ze nu ook. Ik knik en zeg verder niets. De meiden hebben allebei wel door dat het niet helemaal goed gaat, maar vragen verder niets. Ik kijk naast me en zie dat Hoodie er nog niet is. 'Waar is Hoodie heen?' vraag ik. 'Hij is omgewisseld met iemand,' antwoordt Alina. 'Zo te zien met Masky.' Ze wijst uit het raam naar een jongen die aan komt lopen en in de auto gaat zitten. 'Jezus, ik word echt helemaal gek van Toby,' zegt hij. Ik zie dat hij een wit masker heeft dat zijn halve gezicht bedekt, dus ik kan alleen zijn mond zien. De jongen steekt er een sigaret in en steekt hem aan. Hij doet niet eens het raam open. En dan start de auto en rijden we weer verder. Na een korte tijd word ik helemaal misselijk van de stinkende rook. Ik draai me een beetje verlegen om naar de jongen en vraag: 'W-Wil je alsjeblieft het raam open zetten?'
Waarom doe ik zo ongelofelijk verlegen? Ben ik vergeten hoe ik hard moet zijn, of zo?
'Nee,' antwoordt hij. Ik mompel iets onverstaanbaars en kijk weer voor me uit. Masky blaast rook uit. Ik kijk naar de anderen die in de auto zitten en niemand lijkt er last van te hebben, behalve ik. Ik wil weer iets tegen hem zeggen over de rook, maar blijkbaar heeft hij het zien aankomen, trekt zijn masker van zijn hoofd en kijkt me met een blik aan die zegt "wat moet je nou weer van me?", dus blijf ik deze keer weer stil. Hij grinnikt en zegt: 'Nu lijk je weer op de echte Snow. Die zei ook niks als haar iets niet beviel.' Ik word er een beetje pissig van en vraag: 'Heb ik iets tegen jou gedaan, ofzo?' Masky's gezicht vertrekt en hij zegt bits: 'Ja. Je hebt me aangevallen en bijna gedood.' Nijdig kaats ik terug: 'En dat is een reden om onaardig tegen mij te doen, nadat ik me niks meer kan herinneren van mijn vorige leven?' Nu kijkt hij mij ook boos aan. Mijn oren gaan een stukje omlaag van angst, maar ik blijf hem nog steeds aankijken. 'Wil je in de problemen komen? Want ik kan je verzekeren dat je dat niet erg leuk gaat vinden,' zegt Masky zacht, maar toch goed verstaanbaar. 'Zijn jullie klaar?' klinkt het. Clockwork naast mij kijkt ons geïrriteerd aan. 'Sorry,' verontschuldig ik mezelf. Ik kijk weer voor me uit en zie dat Sally en Lazari ons ook aan zitten te kijken. 'Masky. Doe niet zo moeilijk en zet dat raam gewoon open,' zegt Alina. Hij zucht, maar doet dan toch het raam een stukje open. De rooklucht verdwijnt uit de auto en ik kan weer frisse lucht inademen. Na een tijdje val ik weer in slaap.
Als ik weer wakker wordt is het donker buiten. Ik knipper met mijn ogen en zie dat Alina van plaats is gewisseld met Jeff. Iedereen ligt te slapen, behalve Alina. Zij kan natuurlijk beter wakker blijven in de nacht. Met een lichte gaap wek ik haar aandacht. 'Hé, Snow. Lekker geslapen?' vraagt Alina. 'Ja,' antwoord ik. Na even twijfelen vraag ik: 'Kun je misschien wat meer vertellen over de tijd dat ik nog bij jullie was?' Alina knikt en begint te vertellen. 'Ik vond je in het bos, omdat ik aan het jagen was. Toen ben ik erachter komen dat je niet echt een mens was, dus heb ik je maar meegenomen. Je was heel erg nerveus toen je voor het eerst in ons huis was en je hebt ook wel geprobeerd om te ontsnappen. Daardoor heb je Jeff een keertje aangevallen.' Ze blijft even stil, maar gaat dan weer door: 'Toen moesten we je opsluiten in een kamer met een ijzeren deur. Dat vond je niet echt leuk. Maar langzamerhand begon je aan ons te wennen. We hebben leuke dingen gedaan samen en je kan echt supergoed eten maken.' Alina grinnikt even. 'En we hebben een keer samen gespeeld in het bos.' Ik zie haar gezicht een beetje vertrekken in de autospiegel. 'We hadden natuurlijk ook wel problemen met elkaar. En jij vooral met Jeff,' murmelt ze zacht. Ik ruik haar verdriet en vraag: 'Gaat het wel, Alina?' Ze knikt en zegt: 'Ik vertel het je wel eens een keertje.' Ik trek met mijn oren. 'Wanneer ga ik weer terug naar huis, eigenlijk?' Ze kijkt een beetje ongemakkelijk en zegt dan: 'Ehh... Eigenlijk waren we niet van plan om je weer terug thuis te brengen.' Mijn staart schiet overeind en ik voel woede. 'Wát?!' Clockwork naast mij geeft me een lichte stomp en zegt: 'Kunnen jullie wat stiller zijn? Ik probeer te slapen.' Dan gaat ze weer liggen en sluit haar ene oog. We zijn nu allebei stil. Alina kijkt niet meer in de autospiegel, omdat ze weet dat ze anders mijn woedende blik te zien krijgt.
Ik wil niet voor altijd bij deze rare mensen blijven! Ik wil terug naar huis!
Ik draai mijn hoofd weg en voel tranen over mijn wangen lopen. Ik veeg ze weg met mijn hand. Ik wil niet blijven. Ik wil gewoon terug naar huis en naar mijn ouders. Wat zullen die wel denken? Die zijn zeker doodbezorgd! Zachtjes begin ik te snikken. 'S-Snow. Ik wilde echt niet-' Ik onderbreek Alina: 'Hou op, alsjeblieft...' Ik veeg mijn tranen opnieuw weg en gelukkig blijft het stil, op het zachte ruisen van de wind die langs de auto wrijft na. Ook al ben ik verdrietig en boos, de vermoeidheid neemt het van me over en langzaam val ik in slaap.
Er word aan mijn arm geschud en geroepen: 'Kom nou, slaapkop! We zijn er eindelijk!' Ik word wakker en kijk in twee erg donkerbruine, bijna zwarte ogen, omringd door een bleke huid. 'Wie ben jij?' vraag ik. 'Oh, sorry,' zegt de jongen snel. 'Ik was vergeten dat jij alles vergeten was. Ik ben Toby.' 'Was jij de reden dat Masky bij ons in de auto kwam zitten?' vraag ik. Hij kijkt bedenkelijk en antwoordt: 'Weet ik niet. Meestal kan hij me wel langer uitstaan dan drie uur.' Ik moet giechelen om zijn opmerking en Toby lacht ook even. 'Kom je nu?' vraagt hij. Ik knik en stap uit de auto. We staan op een parkeerplaats en voor ons is er een groot hek. Iedereen is al uitgestapt. Ik verstop me een beetje achter Toby. Er zitten zoveel onbekende gezichten bij. Het is laat in de avond, maar de maan werpt een helder licht over alle mensen die hier staan. Ik adem de frisse avondlucht in. Iedereen begint zijn spullen te pakken. Ik vraag me af of ze ook kleding en andere dingen voor mij mee hebben genomen, want ik wist niet eens dat ze mij überhaupt mee zouden nemen. Ik kijk weer naar de grote poort en dan valt mijn oog op een groot bord dat er naast staat. Met grote letters staat er iets geschreven.
Welkom op vakantiepark Sunny Blue Island!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top