De Stilte voor de Storm

Zwijgzaam staan Hiccup en Merida voor het grote ijzeren hek. Elsa ligt nog steeds bewusteloos in Hiccup's armen en Olaf staat schommelend van voor naar achteren op zijn kleine sneeuwbenen naast hun. Het hek zit dicht, wat zeer raar is. Het klopt dat 'ie 's nachts op slot gaat, maar dat is vaak pas heel laat. En zo laat is zeker nog lang niet. Met opgetrokken wenkbrauwen kijken Merida en Hiccup elkaar aan, maar dan haalt ze haar schouders op.

"Alohomora!" probeert ze het slot te openen met een heldere stem. Testend rammelt ze aan het hek, maar er zit nog steeds geen beweging in.

Fronsend wijst ze nog een keer met haar toverstok naar het slot. "Finite." Niks... "Finite Incantatem!" Gefrustreerd stampt ze met haar voet op de besneeuwde grond als ook dat niet helpt.

"Heb jij nog suggesties?" vraagt ze aan Hiccup maar die schudt met zijn hoofd. Als iets of iemand niet wil dat hun het kasteel in kunnen, dan kunnen ze weinig beginnen als net beginnende vierdejaars. Zo gevorderd zijn ze nog niet.

"Hmm," uit Merida nadenkend. "Dan maar zwaar geschut."

Maar Hiccup schudt heftig met zijn hoofd. "Nee! We kunnen het niet vernielen!"

"Natuurlijk wel," zegt ze rebels.

"Dan trekken we de aandacht," beargumenteert Hiccup. Hij begint een beetje vermoeide armen te krijgen van het dragen van Elsa en met een grimas legt hij haar even voorzichtig neer. Er zou vast toch wel een andere manier zijn om het kasteel in te komen, zonder alles op te blazen zoals Merida voorstelde?

"Ssst, niet zo hard," horen ze opeens een bekende stem achter hun en verbaasd draaien ze zich om.

"Astrid?" vraagt Hiccup in de war. Wat deed zij buiten het kasteel? Of beter gezegd, hoe kwam ze buiten het kasteel?

"Doe dat licht uit," waarschuwt ze Merida die vol verbazing het puntje van haar toverstok had laten opgloeien. Snel doet ze wat Astrid zei. "Sorry," mompelt ze zachtjes.

"Wat is er met haar gebeurd?" vraagt Astrid op een fluisterende toon, terwijl ze met een knikje naar de bewusteloze Elsa wijst. "En wat is dat!" roept ze uit als ze Olaf in het zicht krijgt. "Ach, zeg maar niets. Het is belangrijker dat we hier weg komen, voordat Gothel ons opmerkt," gaat ze snel verder en ze spreekt de naam van Gothel op een minachtende manier uit. Geruisloos draait ze zich om en gebaart dat ze haar moeten volgen. Snel pakt Hiccup Elsa weer op en met z'n drieΓ«n lopen ze achter haar aan. Tot Hiccup's verbazing merkt hij dat ze terug in de richting van het Zwarte Meer lopen. Maar op een paar honderd meter ervoor verdwijnt Astrid opeens tussen een paar rotsen. Argwanend houden Merida en Hiccup halt, maar Olaf loopt giechelend door.

"Komen jullie nog?" vraagt Astrid die plots haar hoofd weer uit de rotsen steekt.

"Waar leidt dat naartoe?" vraagt Merida.

"Naar onze afdelingskamer natuurlijk," antwoordt ze.

"Zwadderich? Maar Gothel is daar het afdelingshoofd van!" roept Hiccup uit, hij zie de logica er niet van in.

"Precies, kom nu maar," zegt ze met een zucht en ze verdwijnt weer tussen de rotsen. Met een frons lopen ze achter haar aan en ze zien nu dat er een dunne spleet zit tussen de rotsen. EΓ©n die net breed genoeg is om een persoon door te laten. Met een grom worstelt Merida zich ertussendoor en voorzichtig proberen ze om Elsa er door te krijgen, maar het lijkt onmogelijk om haar zonder haar te verwonden erdoor te krijgen.

"Ugh, ze mag onderhand wel wakker worden," klaagt Merida. "Het is niet alsof ze Doornroosje is ofzo." Astrid staat ongeduldig achter haar, met gesloten ogen alsof ze zich iets probeert te herinneren.

"Ga eens aan de kant," beveelt ze Merida na een ogenblik terwijl ze haar toverstok uit haar gewaad vist. Gehoorzaam doet Merida wat ze zegt, die toon laat ze maar even over haar heen komen maar normaal zou ze het niet gepikt hebben. Echter, als Astrid iets weet om Elsa wakker te krijgen... Graag.

"Renervatio," zegt Astrid wijzend met haar toverstok op Elsa die voor de smalle ingang op de grond ligt. Geschrokken vliegen haar ogen open en snel krabbelt ze overeind. In de war neemt ze de omgeving in haar op.

"Het is okΓ©," zegt Hiccup geruststellend en hij legt een hand op haar schouder. Elsa slaat die echter snel van haar af.

"Jack?" vraagt ze met tranen in haar ogen, maar Hiccup schudt ontkennend met zijn hoofd. "Het is allemaal mij schuld," weet ze tussen haar snikken uit te brengen en nogmaals schudt Hiccup met zijn hoofd.

"Het is niet jouw schuld, je hebt alles geprobeerd wat je kon."

"Dat was niet wat ik bedoelde," antwoordt Elsa zo zachtjes dat niemand haar hoort.

"Kom op," zegt Astrid dan gebiedend en verbaasd en haar tranen drogend kijkt Elsa naar de kleine opening waartussen ze net de gedaante van Astrid kan onderscheiden. Met een vragende blik in haar ogen kijkt ze even achterom naar Hiccup en die knikt haar bemoedigend toe, ook al weet hij zelf ook niet wat hun te wachten staat. Snel verdwijnen ze allen in de geheime gang en Astrid loopt voorop om hun door het gangenstelsel heen te leiden. Hiccup merkt hoe de gang langzaam maar toch gestaag daalt en hij beseft dat ze nu bijna onder het Zwarte Meer moeten zitten.

"Mag ik nu vragen waarom we naar de afdelingskamer van Zwadderich gaan?" vraagt Hiccup als hij denkt dat ze zo diep zitten dat niemand hun kan horen.

"Zoals je zei," begint Astrid, "Gothel is ons afdelingshoofd. Het is de laatste plek waar ze Griffoendors, Huffelpuffers en Ravenklauwen zal zoeken. Zwadderaars zijn de enigen die door het kasteel mogen lopen, maar de andere leerlingen zijn spoorloos verdwenen. Gothel snapt maar niet hoe het kan, maar wij wel."

"De Kamer van Hoge Nood," mompelt Hiccup en Astrid knikt.

"Dat ook, maar Gothel beseft niet dat de mentaliteit van Zwadderich de laatste jaren nogal is veranderd. Wij verstoppen in onze afdelingskamer ook leerlingen."

"En Gothel merkt dat niet?" vraagt Merida verbaasd en Astrid schudt ontkennend met haar hoofd.

"Wat is er precies gebeurd?" vraagt Elsa dan als er een stilte valt.

"Het begon allemaal vanochtend, tijdens het eerste lesuur. De professors kwamen niet opdagen en al snel besefte iedereen dat er iets niet pluis was. De meesten zijn toen al naar de Kamer van Hoge Nood gevlucht. Ik ben samen met Eugene en een paar anderen op onderzoek uitgegaan. Na wat ronddwalen kwamen we Gothel en Pitch Black tegen. Ze waren smoezelend met elkaar aan het overleggen, maar ze kregen ons al snel in de gaten en stopten met praten voordat we er iets uit op konden maken. Omdat ze ons herkenden als Zwadderaars, vertrouwden ze ons echter genoeg om ons mee te delen dat dit jaar anders zal verlopen dan dat we gewend waren. Voor nu moesten we ons echter gedeisd houden en braaf terug gaan naar onze afdelingskamer. Dus dat deden we, met z'n vieren konden we namelijk niet veel beginnen tegen twee professors die duidelijk iets in hun schild voerden. Het leek ons verstandiger om het spelletje mee te spelen, op die manier zouden we meer kennis van zaken hebben en konden we de anderen op de hoogte houden. Niet veel later schalde de stem van Gothel door het hele kasteel heen, bevelend dat iedere leerling terug moest gaan naar hun vertrekken. Natuurlijk bleef iedereen waar die was, verstoppend in de Kamer."

"En nu?" vraagt Hiccup verder.

"En nu? Geen idee. We weten nog steeds niet wat ze plan zijn, het lijkt wel alsof ze ergens op wachten."

"Vreemd," verwoordt Merida voor hun allen. "Maar wat deed je dan eigenlijk buiten?"

"Ik volgde Pitch. Ik zag hem opeens in een gang verdwijnen die ik nog nooit eerder had opgemerkt. Buiten raakte ik zijn spoor echter kwijt en ik liep wat rond, totdat ik jullie schreeuwend bij de poort zag staan."

"Vreemd," herhaalt Merida. "Je raakte zijn spoor bijster? Maar er ligt een hele laag sneeuw buiten?"

"Waarschijnlijk heeft hij een spreuk of iets dergelijks gebruikt om zijn voetsporen uit te wissen," antwoordt Astrid schouderophalend.

Nadat ze een paar honderd meter in stilte verder hebben afgelegd, kunnen ze eindelijk een licht onderscheiden aan het eind van de gang. Er zitten een soort spleten in de vorm van een doorgang, die een beetje licht naar binnen laten.

"Wacht hier," gebiedt Astrid als ze voor de geheime doorgang staan. "Deze deur komt uit achter een wandkleed in een gang. Dus nog niet in de afdelingskamer. Ik zal eerst kijken of de kust veilig is," legt ze uit en zonder op antwoord te wachten, duwt ze met allebei haar handen tegen de doorgang aan. Soepel en zonder geluid - in tegenstelling tot wat je zal verwachten bij zo'n deur gemaakt van rots - schuift het opzij en Astrid glipt er snel doorheen.

In enkele seconden is ze weer terug en knikt dat het veilig is. Snel volgen ze haar allen, alleen maar om in een doodlopende gang uit te komen. De muren zijn slijmerig door al het vocht en Elsa voelt zich erg ongemakkelijk.

"W-waar," begint ze fluisterend, maar ze wordt al onderbroken voordat ze haar vraag heeft kunnen stellen.

"Aardedonker," zegt Astrid en tot ieders verbazing begint de muur te bewegen. Een rechthoekige rots verplaatst zich een paar centimeter in hun richting en schuift dan opzij. Erachter zien ze de groene verlichting van de afdelingskamer van Zwadderich.

-

A/N: Woehoe! Nieuw hoofdstuk! Wat vinden jullie ervan? :D

Stilte voor de storm, pam pam pam...!

Stem, reageer, whatever you like :)


BαΊ‘n Δ‘ang đọc truyện trΓͺn: AzTruyen.Top