De Eindstrijd
Overal vallen leerlingen dood op de grond, geraakt door de groene straal afkomstig uit de toverstokken van de handlangers van Gothel. Een angst zoals Elsa die nog nooit heeft gevoelt komt bij haar opzetten, Anna... Waar is haar zusje Anna!? Ze kan haar niet ook verliezen!
Ze komt onder het puin vandaan en probeert wat te onderscheiden. Stof dwarrelt in het rond en de dodelijke en verlammende spreuken vliegen je om de oren. Als het allemaal niet zo gevaarlijk was geweest, dan zou het best een mooie lichtshow zijn geweest om naar de te kijken... In de verte ziet ze overal duellerende mensen en voorzichtig baant ze zich een weg door de Hal. Ze kijkt met zoekende ogen om haar heen, hopend dat Anna niets is overkomen. Bij elk lijk die ze omdraait, slaat haar hart een slag over in de angst dat het haar zusje is. De tranen van angst branden achter haar ogen en ze moet moeite doen om alles onder controle te houden. Gegil en uitroepen van triomf en inspanning vullen haar oren en nu en dan moet ze opzij duiken om niet geraakt te worden door een spreuk.
Maar dan spot ze Anna, weggekropen in een hoekje en met grote en angstige ogen om haar heen kijkend. Anna mag dan wel een heks zijn, maar dit is haar eerste jaar. Ze heeft geen idee van welke spreuken er allemaal bestaan, stiekem had Elsa gehoopt dat Anna in de Kamer van Hoge Nood was gebleven maar Anna kennende zou ze dat nooit doen. Anna is dapper, zeer dapper voor een elfjarig meisje.
"Anna!" roept Elsa opgelucht, maar ze had niet in de gaten dat er een dreigende gestalte, wazig door al het stof, haar aan het gadeslaan was. Elsa merkt het op en bevriest midden in haar beweging, de gestalte doet een paar stappen dichterbij en Elsa herkent Gothel. Ze grijnst vals en richt haar toverstok op de bibberende Anna.
"Nee!" schreeuwt Elsa boos en met al haar kracht stampt ze op de grond, haar armen voor haar uitgestrekt. Onmiddellijk bevriest de grond en de ijsstralen schieten uit Elsa's handen in de richting van Gothel. Het ijs omsluit zich om Gothel's lichaam, alleen haar hoofd is nog ijsvrij.
"Jij kleine heks," sist ze tussen haar tanden naar Elsa, en Elsa glimlacht.
"Dat klopt, ik ben een heks. Een ijsheks." En op dat moment accepteert Elsa wie en wat ze is. Ze heeft zich nog nooit zo trots gevoeld, ze heeft haar zusje gered met haar ijskrachten. Elsa is geen monster en haar krachten zijn niet duister zoals ze had gevreesd. Ze kan er ook goeds mee doen. Heeft ze immers geen heel ijspaleis met haar krachten kunnen bouwen en een levende sneeuwpop? En nu heeft ze dan ook nog eens haar zusje gered.
Elsa ziet een andere dreigende gestalte door het stof naar hun toe komen, en ze wacht even af of ze de persoon herkent. Dat doet ze niet en met een uitroep laat ze nogmaals haar krachten los. Met zijlingse passen loopt ze naar Anna toe, de omgeving in de gaten houdend. Beschermend en iets door haar knieΓ«n gezakt gaat ze voor Anna staan,Β ze zal ervoor zorgen dat niemand Anna pijn kan doen.Β
Gothel en haar handlanger staren Elsa vuurrood van woede aan, maar ze kunnen niets beginnen tegen haar ijskrachten. Ze zitten bevroren in hun cocon van ijs.
Minuten verstrijken en Elsa bevriest iedereen die maar te dicht bij haar en Anna in de buurt komen en niet aan Elsa's kant staan. Beetje bij beetje worden de lichtstralen die door de ruimte heen vliegen minder en Elsa weet dat ze aan de winnende hand zijn. Ook al had Gothel opeens hulp gekregen, de leerlingen en professors van Zweinstein zijn toch in de meerderheid. De handlangers van Gothel hadden alleen de verassing aan hun kant gehad, maar nu zullen ze toch wel merken dat ze met te weinig zijn om iets te kunnen doen. Elsa werpt even een blik opzij en slikt even, al zullen de verliezen aan hun kant ook wel erg zijn. Ze zal altijd de gezichten van de lijken die ze heeft omgedraaid toen ze op zoek was naar Anna voor zich blijven zien.
Na nog een paar laatste knallen, strijkt er een doodse stilte neer. De stilte galmt in Elsa's oren en langzaam gaat ze weer recht staan. Ze reikt met haar hand achter haar en voelt de kleine hand van Anna in die van haar. Ze trekt haar zusje overeind, maar houdt haar beschermend achter haar terwijl ze op zoek gaan naar de anderen.
Ze klimmen over puin en lijken heen en geleidelijk aan trekt al het stof weg. Voor de Grote Trap is iedereen verzameld en sommige zien er nogal gehavend uit. Snel kijkt Elsa of ze haar vrienden kan zien. Ze voelt zich een beetje schuldig dat ze hen in de steek heeft gelaten, maar ze wist dat hun beter voor zichzelf konden zorgen dan Anna voor haarzelf. Anna was hulpeloos geweest. Dan spot ze de rode krullen van Merida en opgelucht ziet ze dat ook Hiccup en Rapunzel naast haar staan.
Ze overbrugt rennend de afstand tussen hen en baant zich een weg door de menigte, met Anna achter haar aan trekkend. Elsa slaat haar armen om hun drieΓ«n heen als ze dichtbij genoeg is en een opgeluchte lach ontsnapt uit haar mond.
"Elsa!" roepen ze blij. "We waren al bang dat er iets gebeurd was," voegt Merida toe en Elsa schudt met haar hoofd. Gelukkig zijn ze allemaal in orde.
Professor Anderling loopt een paar treden van de Grote Trap op en maant iedereen tot stilte. Haar gezichtsuitdrukking staat vermoeid en allen zouden ze niets liever willen om zich terug te trekken in de Afdelingskamers, maar dat kan niet. De strijd mag dan wel gestreden zijn, er moet nog een hoop gebeuren.
De gewonden worden door Madame Plijster naar de ziekenboeg geleid en degenen die nog kracht genoeg hebben, helpen om de doden naar de Grote Zaal te slepen. De afdelingstafels en banken zijn weggetoverd door het Schoolhoofd en er liggen enkele rijen met doden.
Met een betraand gezicht loopt Elsa met Anna aan de hand langs de doden. Eigenlijk wil ze het niet zien, maar ze moet weten wie er allemaal zijn gesneuveld. Hiccup, Merida en Rapunzel hadden hetzelfde idee en volgen hun op de voet.
"Ja, ik weet het," mompelt Rapunzel opeens en verbaasd richt iedereen haar blik op haar. Tegen wie had ze het?
"Wat?" vraagt ze verbaasd als ze de blikken van haar vrienden opmerkt.
"Tegen wie praat je?" vraagt Hiccup net zo verbaasd, knikkend met zijn hoofd waar Rapunzel zojuist tegen had gesproken.
"Uh, tegen Jack," antwoordt ze onzeker. Elsa's mond valt een stukje open en ze staren haar lijkbleek aan.
"Wat?" vraagt Rapunzel weer, ze heeft geen idee waarom iedereen zo geschokt reageert.
"Maar... Jack is dood," fluistert Merida.
"Pffft, nee, niet waar. Hij staat hier naast me!" zegt Rapunzel.
"Hij is verdronken in het Zwarte Meer," voegt Hiccup toe. Was Rapunzel gek aan het worden? Er staat niemand naast haar.
Rapunzel werpt een onzekere blik opzij en haalt haar schouders op. Het lijkt wel alsof ze met iemand communiceert, maar Jack kan het niet zijn, toch? Jack is dood. Dan knikt Rapunzel even kort en richt haar blik weer op haar vrienden. "Vertrouwen jullie me?" vraagt ze en onzeker knikken ze. "Geloof dan in mij, en in Jack. Jack is hier."
Onzeker staart Elsa naar de plek naast Rapunzel, ze wil zo graag geloven dat Jack nog leeft, maar hij is verdronken... Even twijfelt ze nog, maar knijpt dan vastbesloten haar ogen dicht. Ik geloof in Jack, denkt ze en nadat ze dat een paar keer heeft herhaalt, opent ze haar ogen weer. Tot haar verbazing staat Jack nu ineens naast Rapunzel, maar hij is anders. Zijn haren zijn wit en zijn ogen zijn zo blauw als een heldere zomerlucht. Maar het is ongetwijfeld Jack. Ze lacht van opluchting en de tranen van geluk springen in haar ogen. Hij is niet dood! Ze gooit haar armen om hem heen en ietwat onhandig klopt hij haar op haar rug, haar knuffel beantwoordend. De anderen kunnen hem nu ook zien en roepen opgelucht zijn naam uit, wat hem duidelijk alleen maar onzekerder maakt.
"Er is alleen een klein probleempje," begint Rapunzel. "Hij kan niets meer herinneren."
Elsa laat Jack los en staart in zijn blauwe ogen. Er is inderdaad helemaal geen blijk van herkenning te zien in zijn ogen. "Professor Anderling kan vast wel helpen," zegt ze tegen iedereen, maar ze laat Jack's blik niet los, bang dat hij weer voor haar neus zou verdwijnen. De anderen mompelen instemmend en ze zetten weer koers naar de Grote Hal. Eerbiedig en in stilte langs de rijen doden lopend, hoe moest dit allemaal uitgelegd gaan worden aan hun ouders? Een huivering loopt over Elsa's rug als ze daar aan denkt, dit schooljaar was niet goed begonnen...
De professors staan allemaal in de Hal, de handlangers van Gothel verzamelend en Gothel zelf is nog steeds bevroren. Er zit niets anders op om te wachten totdat de Schouwers van het Ministerie komen om Gothel en de levende handlangers in Azkaban op te sluiten. Als iedereen opgesloten zit in een magische bol, beginnen de professors aan het repareren van de Hal. Met grote ogen kijken Elsa en de anderen toe terwijl de Hal weer in zijn oorspronkelijke staat wordt terug gebracht.
"Professor," begint Elsa dan als ze allemaal klaar zijn. Anderling draait zich om naar Elsa en kijkt hun aan.
"Wat is er, Elsa?"
"Het is waarschijnlijk niet een goed moment, maar er is iets dat u moet weten," gaat Elsa verder na de toestemming van het Schoolhoofd. "Toen Jack, Merida en Hiccup naar mij op zoek waren, heb ik hem per ongeluk geraakt met mijn krachten. We zijn zo snel mogelijk terug gegaan naar Zweinstein, maar toen we over het Zwarte Meer liepen stak er plots een wervelwind op. We raakten elkaar kwijt en Jack is toen in een wak gevallen." Anderling's ogen flitsen even naar Jack en nemen hem onderzoekend op. "Hij is verdronken, professor... We dachten dat hij dood was, maar toen we geloofden dat hij nog leefde konden we hem plotseling weer zien."
"Curieus," mompelt Anderling en Jack krabt even zijn nek. Dus dat is waarom hij in het water was, hij is dus inderdaad dood. En nu is hij terug gekomen als de wintergeest met de naam Jack Frost. Die hijzelf en de maan hem hebben gegeven.
De vermoeidheid druipt van Anderling's gezicht af, maar toch beveelt ze Elsa om Jack naar de ziekenboeg te brengen. Straks zal ze kijken of ze Jack's herinneringen terug kan halen, maar voor nu moet ze de ouders van de leerlingen op de hoogte brengen van wat er allemaal gebeurd is. Ze slaakt een diepe zucht en ze weet dat Zweinstein weer een aantal jaren moeilijke tijden zal zien. Hoe komt het toch dat Zweinstein niet zo veilig is als ze telkens maar beloven aan de ouders?
-
A/N: Nou lieve lezers, nog één hoofdstukje om er een mooi eind aan te geven :)
BαΊ‘n Δang Δα»c truyα»n trΓͺn: AzTruyen.Top