|4| Ze zweefde niet.
In de tijd dat je alleen op de grond bent, heb je maar twee opties, of je staat daar maar onbenullig te kijken naar de hemel, of je kijkt waar je staat en wie daar ook is.
Ik bleef kijken naar de hemel. Ik had toch het gevoel dat ik hier maar alleen stond. Zonder iemand. Niet dat ik nood had aan iemand, ze zou toch terug komen.
Zij stond daar ook. Daar waar we haar gelaten hadden. Daar waar iedereen haar gelaten had.
Zij kwam naar me toe. We praatten. We maakten grapjes. Zo slecht was ze niet. Ik keek niet meer naar de hemel, wachtte niet meer op haar terugkomst.
Dat had ze niet graag.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top