Hoofdstuk 32
Yara
Ik slaap nu voor de vierde avond bij Max. Mijn moeder heeft gisteren gebeld om te vragen of ik nog bij Milan was en of alles goed ging. Ik legde uit dat ik bij Max was en dat ik voorlopig niet terug naar huis kom vanwege mijn vader.
Ik wil geen abortus plegen, dus laat me ook niet door hem dwingen.
Ze vond het begrijpelijk dat ik weg was gegaan en wilde laten weten dat ze me hoe dan ook zou blijven steunen. Ze vertelde dat zij en mijn vader ruzie hadden gehad en dat hij een dag niet tegen haar had gepraat, maar dat ze ervan overtuigd is dat hij bijdraait.
Ik snap mijn vader op zich wel. Alles is heel snel gegaan. Hij wist nog niet eens van mijn 'relatie' af en nu ben ik zwanger. Mijn moeder is een heel stuk flexibeler. Ze is natuurlijk niet dolgelukkig met de zwangerschap, maar ze weet dat je de situatie niet meer kan veranderen en er het beste van moet maken.
"Yara, ben je moe?" vraagt Max, die me vanaf de andere kant van de bank aankijkt.
"Nee, wat dan?"
"Je zit al drie minuten te staren naar je kop thee," zegt hij. Ik kijk naar de kop thee en zet hem op tafel neer.
"Ik zit gewoon te denken," zeg ik.
"Ontspan even," zegt hij. "Het is vrijdagavond, relax een beetje." Ik knik en kijk weer naar de film die opstaat. Toch dwalen mijn gedachten weer af. Dit keer naar mij en Max.
De afgelopen vier dagen zijn we echt dicht naar elkaar toegegroeid. Toen we dinsdag de echo hadden en na de schooldag samen gingen uiteten, buiten onze stad, zodat we anderen niet zouden tegenkomen, voelde ik gelijk dat het goed zat tussen ons.
In de auto hebben we een kwartier lang gepraat over allemaal onzin, maar het voelde niet als onzin. Alle domme dingen die hij vertelde voelde wel als dingen die ik wilde weten. Ik wil alles over hem weten, ook de domme dingen.
In het restaurant maakte hij me tijdens het etentje vaak aan het lachen. Hij vertelde verhalen over zijn studententijd en over hoe zijn moeder hem vroeger had leren koken.
We hebben tot 10 uur in het restaurant gezeten en zijn daarna, door mijn misselijkheid, naar huis gegaan. In bed hebben we nog even doorgepraat en nadat ik mijn maag eruit had gekotst is Max bij me in bed blijven slapen.
"Yara," zegt Max. Ik kijk hem aan.
"Max," zeg ik.
"Kom eens hier zitten en vertel me waar je aan denkt," zegt hij. Ik kom wat dichter bij hem zitten.
"Ik denk gewoon aan ons," zeg ik.
"Dat geloof ik niet."
"Het is echt zo," zeg ik lachend.
"Die lach maakt het ongeloofwaardiger dan het al was."
"Waarom geloof je het niet?"
"Je hebt gisteren met je moeder gebeld, zit dat je nog dwars?"
"Ik dacht oprecht aan ons, Max. Aan het etentje," zeg ik. Max slaat zijn arm om me heen en trekt me tegen hem aan. Ik leg mijn hoofd tegen zijn borst aan.
"Dat was best een geslaagde avond," zegt Max.
"Op het kotsen na," zeg ik. Max lacht.
"Op het kotsen na. Hoe voel je je nu?" Ik haal mijn schouders op.
"Redelijk," zeg ik. "Nog wel misselijk, maar dat ben ik redelijk gewend door de afgelopen weken." Max wrijft over mijn hoofd en drukt er een kus op.
"Wil je nog wat eten of drinken?"
"Een glas water," zeg ik.
"En nog iets eten?" vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. "Ook geen peer?" Ik glimlach. De afgelopen vier dagen heb ik zeker drie kilo peren gegeten. Waarschijnlijk een zwangerschapscraving.
"Wel een peertje," zeg ik.
"Dat dacht ik al." Max drukt een kus op mijn haren en loopt naar de keuken. Ik kijk naar hem terwijl hij een glas water voor me inschenkt en een peer voor me pakt.
Het is best raar, maar de afgelopen dagen ben ik enorm veel voor hem gaan voelen. Ik vond hem al knap en lief en leuk, maar de vlinders waren weggegaan door de zwangerschap en alle stress en ruzie die daarbij kwamen. Nu ik een paar dagen met Max ben en hij me blijft herinneren aan de positieve dingen van de zwangerschap zijn de vlinders weer teruggekomen.
Hij zorgt zo goed voor me de afgelopen dagen en hij is echt de liefste man ooit. Gisterenavond kon ik niet slapen omdat ik het heel erg warm had, deze middag heeft Max na schooltijd een ventilator gehaald voor naast het bed. Eergisteren was ik verdrietig en heeft hij een uur lang met me gepraat en me weer opgevrolijkt. Als ik iets nodig heb hoef ik zijn naam maar te zeggen en hij is onderweg voor me.
-
Ik stap uit bed. Het is drie uur in de nacht. Misselijkheid houdt me uit mijn slaap. Ik zucht en loop naar de badkamer, daar gaan we weer. Ik steek mijn vinger diep in mijn keel en begin te kokhalzen. Hoe naar dit gevoel ook is, ik moet ermee doorgaan. De misselijkheid moet eruit gekotst worden. Ik hoest en kokhals nog wat meer.
Ik hoor de badkamerdeur opengaan en voel mijn haren uit mijn gezicht gehaald worden.
"Ik wil niet, Max," zucht ik.
"Als het eruit is voel je je beter," zegt hij. Hij drukt een kus in mijn nek.
"Mag ik een goed kusje?" vraag ik en draai me om. Max houdt mijn haren nog steeds vast en drukt een kus op mijn lippen. Ik glimlach. "Als ik nu kots dan komt dat niet door de kus hoor," zeg ik. Max lacht.
"Geen zorgen, Yaar. Moet je kotsen?" Ik haal mijn schouders op en steek mijn vinger weer in mijn keel. Ik kokhals weer, maar nog steeds geen kots.
"Het voelt echt alsof ik moet kotsen," zeg ik.
"Je kan ook gewoon in bed komen liggen. Dan zet ik een emmer naast het bed," zegt Max. Ik steek mijn vinger weer in mijn keel. Nog steeds niks. "Kom bij me in bed liggen, ja?" vraagt Max. Ik zucht.
"Ik wil gewoon kotsen nu. Dan voel ik me beter zeg je zelf."
"Als het niet lukt dan lukt het niet," zegt hij. Ik trek de wc door en sta langzaam op.
"Maar als ik in bed kots moet je niet boos worden," zeg ik en loop de badkamer uit. Max pakt een emmer uit het kastje onder de wasbak en komt dan achter me aanlopen.
"Komt goed," zegt hij. Ik ga in bed liggen en kijk hoe Max naast me komt liggen. "Pak je emmer aan." Ik pak de emmer uit zijn handen en zet hem naast mijn kant van het bed neer. Ik draai me weer richting Max en kruip tegen hem aan. "Niet over me heen kotsen," zegt hij. Ik glimlach en leg mijn hoofd tegen zijn borst aan.
"Zal ik niet doen."
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top