Hoofdstuk 26

Yara

Mijn vader komt het huis weer weglopen nadat hij 2 uur geleden boos het huis uit is gestormd. Hoewel mijn moeder het nieuws van de zwangerschap redelijk goed opvatte is dat bij mijn vader zeker niet het geval. Het is inmiddels 3 weken geleden sinds ik het nieuws aan mijn moeder vertelde.

Ik wist niet hoe ik het bij mijn vader moest brengen, dus heb een tijdje gewacht met het nieuws brengen. Achteraf had ik het misschien helemaal niet moeten vertellen.

"Je gaat het weg laten halen. Al moet ik het zelf doen, je gaat dat kind niet houden!" Met die woorden verliet hij net het huis. Nu komt hij een stuk kalmer de woonkamer in lopen. Ik zet de tv uit en kijk naar mijn vader, die tegenover me op de salontafel gaat zitten.

"Sorry papa," zeg ik.

"Hoe dom ben je, Yara? Onveilig en met een docent!" Ik knik.

"Het was heel dom, dat weet ik, maar ik kan daar nu niks meer aan veranderen," zeg ik zacht.

"Je begrijpt dat je het kindje niet kan houden he," zegt hij. "Je bent achttien en die docent gaat echt niet de zorg op zich nemen. Je vertelde net al dat hij het niet eens zeker wist of hij het kindje überhaupt wilde houden."

"Hij wacht tot de echo en maakt daarna de keuze."

"Nee, dat doet hij niet. Ik maak de keuze, je haalt het weg."

"Papa," zeg ik.

"Nee Yara, het kind gaat weg. Je gaat geen kind op de wereld zetten als je zelf nog een kind bent."

"Ik kan echt wel een kind op de wereld zetten!"

"Oke en dan? Je kan het op de wereld zetten, je kan het hoogstwaarschijnlijk niet goed opvoeden!"

"Ik wil het kind," zeg ik.

"En je mag het niet." Mijn vader loopt de woonkamer uit. Ik begin te huilen. Mijn moeder is weg om boodschappen te doen, dus er is niemand om me te troosten, alleen het kindje in mijn buik, wat er niet lang meer zal zijn als ik het echt moet weghalen.

Ik loop de gang in en pak mijn jas en schoenen. Ik trek alles aan en verlaat mijn huis. Ik ben voorlopig ook niet van plan terug te komen.

-

Ik sta bij Milan voor de deur. Als ik Mira vertel over de baby gaat ze hem flippen en ik weet ook dat zij een ontzettende roddeltante is, dus zij mag het zeker niet weten. Als ik het James vertel gaat hij vertellen hoe dom ik ben geweest en me, net als mijn vader, dwingen het kindje weg te halen.

De enige die er op dit moment voor me kan zijn is Milan. Toen de school achter de zwangerschap van Renee kwam was hij het meest positief. Hij vond het ook dom, maar hij vond het wel knap dat ze het kindje wilde houden.

Milan opent de voordeur. Wanneer hij de tranen in mijn ogen ziet slaat hij gelijk zijn armen om me heen. Zonder te vragen wat er is laat hij me het huis in en loopt met me naar boven.

"Yara is hier, mam," zegt hij. "We zijn boven!" Op Milan zijn kamer begin ik hardop te huilen.

"Ik ben het ook," zeg ik huilend.

"Wat ben je ook?" vraagt hij bezorgd. Hij veegt de tranen van mijn wangen en neemt me in zijn armen.

"Zwanger," huil ik. Milan blijft lang stil. Pas wanneer ik iets gekalmeerd ben en hem aankijk begint hij te praten.

"Je gaat me niet vertellen van wie zeker?" vraagt hij. Ik schud mijn hoofd. Dat is het enige wat ik niet kan vertellen. "Hoe lang ben je zwanger?"

"Bijna acht weken," zeg ik. Milan veegt nog wat tranen van mijn wangen.

"Waarom heb je het niet eerder verteld?" vraagt hij. "Dan had ik er al eerder voor je kunnen zijn."

"Ik vond het allemaal heel moeilijk. Mijn vader weet het ook pas sinds vandaag," zeg ik en begin weer te huilen. "Van hem moet ik het weghalen."

"Niet huilen, Yaar," zegt Milan en drukt een kus op mijn haren. "Het komt allemaal goed." Ik kijk hem aan.

"Hoe komt het goed? Ik ben acht weken zwanger van mijn focking-" ik stop op tijd. "Ik ben acht weken zwanger en moet het kind weghalen."

"Je moet niks," zegt Milan. "Denk je dat je voor het kind kan zorgen?" Ik knik. "Denk je dat je het kind veel kan bieden?"

"Niet enorm veel op dit moment," zeg ik, "maar ik kan gaan werken."

"Oké. Gaat de vader je helpen?"

"Hij weet nog niet of hij het kindje wilt houden," zeg ik.

"En jij wilt het wel houden?"

"Je weet wat ik van abortus vind," zeg ik. "En ik voel me al verbonden met het kindje of zo."

"Of zo."

"Of zo. Ik weet het allemaal niet. Ik kan al geven om het kindje toch?"

"Ja natuurlijk," zegt Milan. "Ik vond de woordkeuze van 'of zo' alleen heel leuk." Ik gniffel en leg mijn hoofd tegen zijn borst aan. Milan wrijft over mijn rug. "Wil je hier blijven slapen?" vraagt hij. "Ik neem aan dat je niet voor een huilsessie hier komt en dan weggaat."

"Kan ik hier een tijdje blijven?" vraag ik. "Ik wil mijn vader nu even niet zien."

"Je kan hier zo lang blijven als je wilt," zegt Milan, "maar dan moet je me wel wat meer vertellen over de baby en zonder te zeggen wie het is wil ik wel wat weten over de vader."

"We hebben elkaar in een bar leren kennen," zeg ik. "En een paar keer seks gehad. Alle keren onveilig. Nu ben ik zwanger. Hij weet niet of een relatie gaat werken en hij weet niet of hij het kindje wilt hebben, dus daar heb ik niet veel aan."

"Ken ik de vader?" Ik haal mijn schouders op.

"Soort van," zeg ik. Ik wil geen ja zeggen, want straks vogelt hij het uit en heb ik nog een probleem erbij.

"Duidelijk," zegt Milan.

"Ik wil niet teveel details geven over de vader. Ik zal het je uiteindelijk wel vertellen," zeg ik.

"Is de vader er oké mee dat je bij een andere jongen gaat slapen?"

"Dat weet ik niet. Als hij het niet weet kan hij er niks van vinden. Milan, mag ik iets vragen?"

"Natuurlijk."

"Als jij een meisje zwanger zou maken en zij wilt het houden, zou je daar dan achter staan?"

"Misschien eerst niet," zegt Milan na een lange stilte. "Ik zou in paniek zijn waarschijnlijk. Als het kindje er eenmaal is zal ik er sowieso wel achter staan."

"Weet je waar ik bang voor ben. Dat ik niet meer zwanger kan worden nadat ik dit kindje laat weghalen. Misschien is dit mijn enige kans op een kindje en weet ik het niet eens."

"Dat zou kunnen," zegt Milan, "maar de kans is überhaupt klein om zwanger te worden met de pil toch?"

"Ik ben niet aan de pil," zeg ik. Milan is een tijdje stil.

"Niet heel verstandig," zegt hij. Ik zucht.

"Ik vind het ook niet verstandig," zeg ik, "maar ik ben zwanger, dus ik kan er nu niks aan doen."

"Dan moet je bedenken wat je nu wel wilt en kan doen. Je vader zal misschien bijdraaien."

"Dat denk ik niet," zeg ik. "En de vader van dit kindje denk ik ook niet." 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top