V

Had ik al verteld dat Wieteke een jaar jonger was? Want dat was ze. Toen het ongeluk gebeurde, was ik zestien, zij vijftien. Vijftien en zo vol ambities, zo vol passie. En ik had haar dat afgenomen.

In de weken na de begrafenis bleef ik mezelf dat inprenten. Ik was laf, gemeen en verraderlijk. Ik had haar vriendschap niet verdiend.

Mijn ouders dachten dat ik puur verdrietig was en ik hield ze in die waan: ik heb ze nooit durven vertellen dat ze een moordenaar als zoon hadden.

Ik zonk steeds dieper weg en liet er niks van merken: de laatste keer dat Wietekes naam viel, was vlak na de begrafenis, toen mijn ouders vroegen waar ik was geweest. Ik was blij dat ik die plechtigheid niet bijgewoond had. Het zou me alleen maar meer aan haar herinnerd hebben.

Ik moest iets doen, iets om het goed te maken, iets om mijn schuldgevoel kwijt te raken. Maar ik wist niet wat.

Toen de laatste week van de zomervakantie begon en mijn vrienden weer thuis zouden zijn van vakantie, had ik dat niet door. Toen ze me allemaal berichten stuurde van dat ze gehoord hadden van Wieteke en hoe erg ze het vonden, reageerde ik niet. Toen Jasper en Frido op een avond bij me aanbelden om wat af te spreken, deed ik de deur niet open. Ik sloot mezelf af van de buitenwereld, om nooit weer naar buiten te komen.

Tot school weer begon.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top