IV
De begrafenis was een week na het ongeluk, ook op een woensdag. Mijn moeder had zangles afgebeld en vlak voor de plechtigheden mocht ik haar nog één keer zien.
Ze lag daar, zo stil in die kist. Zo wit, zo dun. Dit was Wieteke niet. Dit was niet mijn beste vriendin, dat kon niet. Ik barstte er ter plekke in huilen uit en alles kwam tegelijk binnen: mijn beste vriendin was dood. En erger, ik was daar de oorzaak van.
Ik weet nog steeds niet hoe ik het voor elkaar kreeg, maar op een gegeven moment stond ik alleen in de kamer, met het meisje dat in de kist lag, het meisje dat onmogelijk mijn vriendin kon zijn, maar het toch was. We waren daar met zijn tweeën, zonder haar familie en zonder de mijne, en ik pakte haar handen vast. Ik heb daar misschien wel een halfuur snikkend gestaan, misschien ook maar een paar seconden. In elk geval voelde ik na een tijdje dat ik iets moest zeggen. Ik moest haar vertellen dat het me speet, hoewel dat zo nutteloos leek. Ze was dood, mijn excuses zouden dat heus niet terugdraaien.
Ik boog me dichter naar haar toe en weet nog exact wat ik zei: het zou het laatste zijn wat ik ooit tegen haar zou zeggen.
"Het ene moment was je bij me. Het volgende niet meer. In plaats daarvan ontstond er een enorme leegte, die zich vervulde met mijn tranen. Mijn verdriet. Mijn gevoel van schuld. Zonder mij was je er nog geweest. Zonder mij had je je dromen waar kunnen maken. Zonder mij zou alles zo anders zijn geweest."
Ik liet haar los en legde mijn hoofd in mijn handen, terwijl ik snikkend naast de kist ging zitten.
En toen maakte ik de beslissing dat ik naar huis ging. Ze hielden die begrafenis maar zonder mij.
Want zonder mij zou alles zo anders zijn geweest...
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top