II

2-AGZ-35. Het was het kenteken van de bestelbus. De dagen na het ongeluk kon ik het maar niet uit mijn hoofd krijgen. Ik stond daar maar, in mijn voortuin, terwijl de chauffeur uitstapte en mijn ouders naar buiten kwamen. Iedereen rende naar Wieteke, die daar maar roerloos lag. Ik bleef staan.

Ergens wilde ik naar haar toe rennen, maar ik kon het niet. Het leek alsof mijn voeten met ijzeren pinnen in de grond geslagen waren en nu bezig waren met mijn hoofd, want die tolde als een gek. Ik kon met moeite overeind blijven, met moeite blijven staan. Alles om me heen begon te duizelen en toen ik even mijn ogen dicht deed en daarna weer open, lag ik in mijn bed.

Mijn moeder zat naast me en zodra ik haar kant opkeek, stond ze op en vertelde me wat er gebeurd was: dat Wieteke aangereden was door een bestelbus, vlak voor ons huis. Alsof ik dat zelf niet wist.

Toen ik zei dat ik haar op wilde zoeken en vroeg hoe het met haar ging, weet ik nog dat mijn moeder heel stil werd en naar de grond keek. Ik keek haar bezorgd aan en vroeg wat er was. Toen kwamen de woorden over haar lippen. De vreselijkste woorden die ik ooit heb gehoord en die ik ooit zou horen.

"Wieteke is niet meer. Ze heeft het ongeluk niet overleefd."

Het waren de woorden die mijn leven voorgoed op zijn kop zouden zetten.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top