sterren in je tas
Quinn was niet zo iemand die al van kleins af aan een passie voor kunst had. Tijdens de speeltijd op de basisschool zat hij vaak op de vensterbank voor het raam van onze klas met een Doe het zelf: dieren van de wereld-tekenboek in zijn handen, maar dat kon je nog afdoen als meedoen met de rage. Hij zat niet op een tekenschool en leek meer plezier te vinden in de plaatjes te bekijken dan ze zelf na te tekenen. Ik weet nog hoe hij in de knutsellessen altijd buiten de lijntjes van de kleurplaten kleurde en daarom nooit een gouden sterrensticker kreeg van de juf. Ik kreeg er wel altijd een, een prijs die ik trots op een gekleurd blad in mijn boekentas stak. Ja, ik was een kind met een speciaal blad voor sterren in mijn tas. Maar Quinn kon zoveel bladen als hij wou in zijn tas steken, een ster kreeg hij niet. Elke keer werd hij chagrijnig en moesten we hem altijd meetrekken naar de speelplaats of hij bleef op zijn eentje op zijn hurkje in de gang zitten. Ik snapte niet waarom hij geen moeite deed als hij toch zo graag een sticker wou. Ik toonde het hem wel eens hoe het moest, en dan nam ik een blauw potlood en ging ik eerst langs de randen van een olifant balancerend op een circusbal, of begon ik aan de onderkant van de poten van een hond en werkte ik zo verder naar boven. Maar hij leek het niet te willen doen. Tussen de lijntjes kleuren. Hij wou de kleuren uit de vakjes laten lopen, dat is wat het was. Maar daarvoor bestonden er geen sterren of stickers volgens onze juf.
Nu kon Quinn zijn eigen silhouetten kiezen om te tekenen, maar gebruikte hij weinig kleur. Altijd zwarte stift, potlood, houtskool of verf. Ik vroeg me af of dat kwam door een of andere knik die ontstaan was in zijn kinderbrein tijdens die knutsellessen. Misschien was het een fase, of zou het later, als hij een wereldberoemde kunstenaar was, wel zijn handelsmerk worden.
Ik stond op om mijn benen te strekken, want voor je het weet bouwt de tv-grijzel zich op in je benen en loopt je bloed niet meer door. Ik tuurde uit over het water en de struiken aan de overkant die waarschijnlijk vol zaten met spinnen, krioelende beesten, muizen en weet ik veel wat nog allemaal. Ik ben niet echt een natuurmens, om eerlijk te zijn. In het gras neerploffen -oké- dat kan ik nog aan. Af en toe kruipt er een lieveheersbeestje of een kever met een iriserende schil over je been, maar dat flik je er gewoon af met een vlijmscherpe beweging van je duim- en wijsvinger. In weelderige bossen vol groen en loslopend leven word je echter overgeleverd aan de genade van de natuur. Daar moet je me echt niet induwen, als je later niet over het hoofd geslagen wilt worden.
Ik merkte dat Quinn zijn vraag nog niet had losgelaten. Hij draalde maar wat rond in het gras en pookte er in met een tak die hij ergens had gevonden. Hij keek verongelijkt, op dezelfde manier als vroeger, toen hij geen sticker kreeg voor zijn creatieve losbandigheden in de basisschool. Zijn wenkbrauwen stonden gespannen en zijn mond kauwde hij vanbinnen helemaal uit. Misschien dacht ik dit alleen omdat die herinnering nog in mijn geheugen rondzweefde, maar ik had het gevoel dat ik hem nu ook naar de speelplaats moest meetrekken zodat hij niet verder zou broeden op zijn minderwaardigheidscomplex. Niet dat ik weet dat hij er een heeft. Iedereen heeft wel eens twijfels, weet je wel. Ik heb die ook over mijn schrijven, maar ik draag ze niet mee in een wolk waar ik anderen mee verstik. Ik slikte ze nog liever in, ook al kreeg ik later gegarandeerd opspringend maagzuur wanneer ik 's avonds in bed lag en mijn hele roeping in dit leven probeerde uit te vogelen.
Maar soms moet je iemand uit zijn of haar zelfopgelegde lijden verlossen. Ik raapte een stukje hout op en gooide het naar zijn arm. Het was tijd om verder te dwalen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top