onze vis is dood
Met de beste wil ter wereld kan ik mijn niet herinneren hoe Quinn en ik elkaar ontmoet hebben. Voor mijn part is hij op een dag naast me komen zitten in de kleuterklas, wrikte hij mijn kleurpotlood uit mijn handen, zat ik hem vervolgens achterna en stootte per ongeluk de tafel met de visbokaal om, waarin goudvissen zaten die een kind minder snugger dan ik als speelgoed aanzag en vervolgens de arme blubbers in zijn mollige handjes vermorzelde. Quinn en ik werden dan in de hoek gezet en moesten na afloop samen naar de winkel om een nieuwe goudvis te kiezen, waardoor we een speciale band kweekten die alleen kinderen met de dood van een vis op hun geweten kunnen begrijpen. Maar even serieus, al sla je me dood, ik weet niet waarom, wanneer of hoe ik mezelf vrijwillig opzadelde met Quinn. En ik kan het hem ook niet vragen, want de enige keer dat dit onderwerp opkwam in onze gesprekken, kreeg ik een schuldgevoel van hier tot in Moskou in mijn gezicht geduwd.
"Haha, wat grappig, ik ken jou ook niet meer. Je naam? Uhhh, Rafael, was dat het? Nee, Robert? Ah, aangenaam kennis te maken, Ronaldo. Ik vond je laatste doelpunt een Nobelprijs waar, echt."
Quinn schaterlach weerklonk over de parkeerplaats. We hadden net onze dagelijkse suikerbehoefte weer ruimschoots ingenomen en waren nu onze tijd aan het verdoen buiten de winkel. Ik had het hem terloops gevraagd, je weet wel, zoiets als: Hey, als je er over nadenkt, wanneer hebben we elkaar voor het eerst ontmoet? En hij keek me ongelovig aan, met een gezicht zoals auto's met drukke families er langs de buitenkant uitzien. Vanbinnen volgestouwd met kleurrijke vakantiespullen, schopjes, muziek die ze elke autorit sinds mensenheugenis de revue doen passeren, broers en zussen die tegen elkaar schreeuwden, ouders die om onbegrijpelijke radiogesprekken lachten. Een hele geschiedenis kwam onder zijn huid opbulken, maar op een manier dat iemand die niet dezelfde herinneringen deelde niet kon ontcijferen waar die precies over gingen. En toen begon hij mijn naam te vergeten, en schudde hij zijn hoofd in het nalachen, alsof hij het maar niet kon geloven dat ik zoiets had durven vragen. Zoals ik al zei, ik voelde me plots heel dom, en waande me een indringer in mijn eigen leven. Ik herhaalde niet opnieuw dat ik het echt niet wist, dat het mij serieus was ontglipt, en ik lachte mee. Nu was het niet alsof deze eerste ontmoeting onze hele vriendschap kon definiëren, dacht ik. Relaties en banden fluctueren, veranderen, buigen en strekken tot lengtes die je nooit verwacht had ooit mee te zullen maken. Het zou maar triest zijn als je iemand alleen je vriend kon noemen om dat ene ding, die ene gebeurtenis die jullie gemeenschappelijk hadden, toch? Ik liet het dus vallen, en deed mee met zijn namenspelletje. Geen vuiltje aan de lucht, dacht ik.
Ik kan je wel vertellen hoe Niya en ik in elkaars schoot zijn gevallen. Oké, ik moet eerst een toegeving doen. Ik kon mijn veters niet knopen tot ik 11 was. Ik wacht even tot je me uitgelachen hebt. Het is al goed. Ik geef me over, ik ben een loser. Was een loser. Hou al maar op. In ieder geval, deze informatie zal later van pas komen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top