8.

"Milo,  Mike, ik.. Ik kan het uitleggen", stottert Logan. Snel zet hij me weer op de grond.  Verward kijk ik van de jongens naar Logan, en weer terug. Opeens komt een van de twee op me af en grijpt me bij mijn gewonde arm. Weer gaat er een stekende pijn door mijn hele arm heen. Hij begint me vooruit te trekken, waardoor ik verplicht ben mijn verstuikte voet op de grond te zetten. Meteen zak Ik door mijn been en val op de grond. Ik bijt op mijn tanden omdat ik te bang ben iets te zeggen en rol me op tot een bolletje.
"Nee! Milo, laat haar los!" roept Logan naar de jongen die me vast heeft. Hij heet dus Milo. Milo draait zich boos om.
"Waarom? Ze is een mens en weet van ons bestaan af, Logan. We moeten dit met de anderen overleggen. Zij gaat mee naar het kamp!"
"Je hebt gelijk, maar alsjeblieft, laat haar arm los", smeekt Logan hem. Hij kijkt verward mijn kant op. Als hij mijn verkrampte gezicht ziet, laat hij meteen los en zet enkele stappen bij me vandaan. Opgelucht slaak ik een zucht als de ijzige greep van de jongen lost. Voorzichtig duw ik me recht op een arm en bekijk het stuk shirt dat om mijn arm gewikkeld is.
"Wat is er mis met haar?" vraagt Milo Logan. Hij kijkt weer mijn kant op en zijn gezicht betrekt. Hij heeft met bloed doorweekte verband gezien. De andere jongen, die tot nu toe op de achtergrond gebleven is, trekt Milo hard terug.
"Wat is dat met je arm?" vraagt hij.
"Ik.. ik ben gevallen en heb mijn arm aan een tak gesneden", leg ik uit en kijk beschaamd naar de bladeren op de grond.
"Kan ze lopen?", vraagt hij aan Logan. Hij zegt niets maar ik weet bijna zeker dat hij zijn hoofd schudde als antwoord en nu bezorgd op me neerkijkt. Ik hoor iemand zuchten, maar omdat ik nog steeds naar beneden kijk weet ik niet wie. Ik hoor iemand rondlopen en kijk op om te zien dat het Milo is. Ik bekijk zijn gezicht wat beter en zie dat hij blond haar heeft en blauwe ogen, maar niet zo blauw als die van Logan. Hij is ook iets minder gespierd. Dan kijk ik naar de andere jongen, waarvan ik de naam nog steeds niet weet. Logan had twee namen genoemd, maar ik weet niet meer wat de tweede was. Hij heeft iets donkerder haar dan Milo en ook blauwe ogen die iets grijzer zijn. Hij is ook heel gespierd. Allebei hebben ze de gele schijn in hun bleke huid en de wit-wazige glans over hun ogen. Opeens komt de naamloze zombiejongen op me af.
"Hou je arm zo ver mogelijk bij me vandaan", beveelt hij me op een vriendelijke toon. Ik doe wat hij zei en hij komt nog dichter. Dan tilt hij me net als Logan eerder deed, op en draait zich weer om naar de andere twee.
"We moeten snel naar het kamp. Dan kan Mel haar wonde verschonen en kunnen wij met de andere praten." De jongens knikken en beginnen te lopen. Maar met lopen bedoel ik ook echt lopen. Ik heb medelijden met de jongen die me draagt. Hij moet met dit warme weer een zwaar gewicht als mij dragen én ondertussen ook nog eens zo snel lopen dat het lijkt alsof we aan het springen zijn. Na een vijf tal minuten lopen komen we aan een helling. Samen lopen de drie jongens de helling zonder probleem op. Als we boven komen, komen we aan een stuk weide, dat nog een eindje omhoog gaat. Ergens tussen de top van het kort begrasde weideland en de rand met het bos, bevindt zich een groot opgespannen witte doek. Nog steeds aan een rap tempo lopen we er naar toe. Milo begint harder te lopen en loopt als eerste om het doek heen. "Iedereen verzamelen!" hoor ik Milo roepen. Hoeveel zouden er zijn? De jongen die mij vast heeft vertraagd zijn tempo en loopt ook om de doek heen. Achter het doek staat een kring van tenten. Achter twee tenten staan twee auto's. Achter nog twee andere een kleine bestelwagen met twee rijen zetels. In het midden van de tentenkring is een cirkel van keien. Waarschijnlijk is dat de kampvuur plaats. Achteraan staat één caravan. Dan zie ik ze allemaal zitten, aan een tafel tussen twee tenten. Twee... Vier... Zeven zombies! Twee meisjes en vijf jongens. Milo zit op de tafel aan het hoofd, met zijn gezicht naar mij. Iedereen kijkt me geschrokken en verward aan.
"Mel, kom alsjeblieft mee", roept de jongen die me vast heeft naar één van de twee meisjes en loopt dan naar de caravan. Ik weet niet of ze ons volgt, maar ik vermoed van wel. Hij legt mij op de grond vlak voor de deur van de caravan.
"Wat heeft dit te betekenen, Mike?", vraagt het meisje, dat blijkbaar Mel heet. Mike zucht diep.
"Ik weet het ook niet precies, dat moet je aan Logan vragen. Maar deze meid heeft een lelijke wonde die dringend verzorgd moet worden", antwoord hij. Mel twijfelt even, maar knikt dan toch. Ze loopt de caravan in en Mike kijkt me bezorgd aan.
"Wat is er?" vraag ik hem, een beetje bang geworden door zijn blik. Eerst kijkt hij me alleen maar aan, maar maakt dan zijn blik van me los en kijkt naar de twee tenten waartussen de tafel staat waaraan iedereen daarnet zat. Of zit.
"Ik weet het niet", antwoord hij tenslotte. "Dit kan Logan veel problemen opleveren. En jou ook", legt hij uit terwijl hij me doordringend aankijkt. Ik knik.
"Dat weet ik." Mel komt weer naar buiten met in haar ene hand een doos en in haar andere dokters handschoenen. Ze knielt naast me neer en doet de handschoenen aan. Dan opent ze het doosje en haalt er een flesje uit. Ze steekt haar hand naar me uit en ik leg er voorzichtig mijn arm in. Ze wikkelt de verband los en bekijkt de wonde aandachtig.
"Dit gaat pijn doen", waarschuwt ze me. "Ik tel tot drie, oké?" Ik knik en bijt op mijn tanden. "Één... Twee..." Een immense pijn gaat door mijn hele lichaam en ik slaak een harde gil. Er komen zwarte vlekken voor mijn ogen en alles in mijn hoofd begint te tollen. Opeens voel ik iets hards tegen mijn schouders en hoofd botsen. Ben ik flauwgevallen?
"Wat is er met haar aan de hand? Wat heb je gedaan?!" Ik hoor Logans hysterische stem, maar het lijkt alsof hij heel ver weg is.
"Ze is in orde", klinkt de stem van Mel. Ik probeer mijn ogen te openen, maar alles blijft zwart. Dan voel ik twee armen, en de grond die verdwijnt. Wat gebeurt er allemaal?
"Ricky? Ricky, kun je me horen?" Ik wil hem in zijn blauwe ogen kijken, hem zeggen dat alles goed komt, maar ik kan me niet bewegen. Een nieuwe steek gaat door mijn hoofd. Het verspreid zich door mijn hele lichaam.
"Wat gebeurt er met haar?" Logans vraag blijft door mijn hoofd echoën.
"Het virus zat al in haar lichaam", hoor ik Mel weer uitleggen. "Ik kan niets meer doen. Haar cellen moeten het vernietigen." Het virus zit al in mijn lichaam. Nee, nee dat kan niet! Word ik een zombie? Ik begin hysterisch te worden en beweeg me langs alle bochten. Met een snelle beweging open ik mijn ogen als ik weer neergelegd word.
"Logan", fluister ik. Ik denk net dat hij me niet gehoord heeft als zijn blauwe ogen verschijnen. Ik til mijn hand naar hem op en voel hoe hij hem vastpakt.
"Het komt allemaal in orde", probeert hij me gerust te stellen. Een akelig gevoel schiet door mijn rug tot in mijn nek en ik ril over mijn hele lichaam.
"Je moet sterk zijn, Ricky, alsjeblieft", smeekt Logan me. Ik kijk hem met smekende ogen aan. "Ik laat je niet alleen", is het laatste wat ik hoor voor alles weer zwart wordt.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top