21.
Het is ondertussen al voorbij de middag en iedereen zit of op de grond of op een omgevallen boomstam een beetje uit te rusten. Niet dat we echt moe zijn, maar het leek ons een goed idee even te gaan zitten. Ik lig net neer als mijn maag een raar geluid maakt. Stephan, die naast me was komen liggen, grinnikt zachtjes.
"Logan, waar is je rugzak? Iemand heeft hier een rammelend buikje", vraagt hij lachend. Ook ik moet lachen en duw me recht op mijn armen. Ik zie Logan een paar meter verder opstaan en naar de hoop zakken lopen. Als hij de zijne gevonden heeft, komt hij terug met een klein doosje en een vork. Hij laat zich naast me op de grond zakken en geeft me het blauwe doosje.
"Wil je weten wat er in zit?" vraagt Sindey, die er ook bij is komen zitten. Ik schud mijn hoofd en open het kleine projectiel in mijn hand. Erin zit groene salade met een rode vloeistof (ik weet niet of het tomatensaus is of bloed) en kleine blokjes vlees. Het vlees heeft een rode kleur en een bizarre vorm. Ik neem de vork en prik in de maaltijd en stop het zonder na te denken in mijn mond.
"Dit is zo lekker!" zeg ik verheugend en neem nog een hap.
"Ja, wat had je dan verwacht? We zijn tenslotte zombies", merkt Stephan op. Ik negeer hem en eet gulzig verder.
Met veel tegenzin leg ik het doosje neer.
"Hebben we nog meer?" vraag ik en kijk Logan hoopvol aan.
"Ja, maar dat is voor later", is zijn antwoord. Ik laat teleurgesteld mijn schouders vallen en trek een pruillip. Daardoor begint hij hard te lachen en trekt me in een onverwachtse knuffel.
"Niet zo verdrietig" zegt hij lachen. Ik laat mijn hoofd tegen zijn borst leunen en begin ook te lachen.
"Gaan we weer verder?" hoor ik Milo vragen. Ik maak we weer los van Logan en zie dat iedereen zich aan het klaarmaken is. Logan staat soepel op en helpt me overeind.
"Hoe ver moeten we nog?" vraag ik.
"Als we nu even door sprinten zijn we over een paar minuten aan de plaats van het spel", antwoord Kyle.
"Zullen we dan maar?" vraagt Milo weer. Iedereen knikt en al lopend zigzaggen we weer tussen de bomen.
Na inderdaad een paar minuten komen we toe.
"Oké, wat nu?" vraagt Mike.
"Nu is het de bedoeling dat we allemaal gaan splitsen in groepjes van drie en we allemaal een andere richting uitgaan", legt Kyle weer uit.
"En wat is daar de bedoeling van?" vraagt Logan deze keer.
"We willen er gewoon zeker van zijn dat er niet meer zombies op komst zijn. Als deze stad bezeten wordt, mogen we weer vertrekken." Er klinkt wat instemmend gemompel.
"Ik heb gisteren avond de groepen gemaakt", vervolgd Lucas. "De eerste groep bestaat uit Mike, Logan en Sindey. De tweede uit Kyle, Stephan en Sander. De derde uit Jake, Mel en Ricky. En als laatste Milo en mezelf."
"Redden jullie het wel, zo met z'n tweetjes?", vraagt Stephan, een tikkeltje bezorgd.
"Tuurlijk! Wij zijn geen meisjes, éh", lacht Milo.
"Hee!" roep ik beledigd uit en sla een hand op de plaats waar mijn (niet meer kloppende) hart zit.
"Wat is er mis met ons ras?" vraagt deze keer Mel, ook beledigt door Milo's opmerking. "Vrouwen moet je met respect behandeld. Zonder onze soort zouden jullie hier nu niet staan", werp ik hem weer toe en maak een vaag handgebaar. Jake schiet hard in de lach.
"Zonder onze soort zou niemand van ons hier staan." Mel slaat boos haar armen over elkaar en steekt kinderachtig haar tong naar hem uit.
"Oké, zo is het wel weer goed geweest", zegt Kyle dan weer. "We zullen nieuwe groepen maken. De eerste bestaat uit Mike, Logan, Sindey, Sander en mezelf. De tweede uit Ricky, Mel, Jake, Lucas en Milo." Iedereen knikt en Kyle opent zijn rugzak. Even roffelt hij erin en haalt er dan vier walkietalkies uit. Met grote ogen neem ik er een van hem aan.
"Hoe kom je aan deze?"
"Hij was vroeger de grote baas van het recherchebureau", fluistert Jake ik mijn oor en gaat zachtjes met zijn vinger over mijn schouder. Normaal gezien zou ik nu twee grote stappen bij hem vandaan zetten en uitbundig met mijn ogen rollen, maar op dit moment kan het me niet schelen dat hij zo dicht tegen me aan staat. Het schatje wat momenteel in mijn hand ligt is veel fascinerender dan zijn flirterige gedrag.
"Deze walkietalkies hebben een bereik van 200 kilometer", legt Kyle uit. "Als je wilt spreken druk je op de groene knop. Er zit ook een navigatiesysteem in verwerkt, dus als je een groep wilt vinden moet je op de rode knop duwen." Speels druk ik op de groene knop.
"Even jullie aandacht voor de geweldige Ricky!"
"Ik hoor je duidelijk, geweldige Ricky", hoor ik uit het apparaatje komen. Met een grijns kijk ik op naar Logan.
"Beschrijf hoe jij mij in jouw ogen ziet." Hij kijkt even bedenkelijk.
"Nou, dat is wel een heel lastige opdracht zeg", zegt hij tenslotte zuchtend. Verontwaardigd kijk ik hem aan.
"Moet ik dat nu als een compliment of een belediging aanzien?" Deze keer spreek ik hem rechtstreeks aan, niet via de walkietalkie. Hij haalt uitdagend zijn wenkbrauwen op, maar antwoord verder niet. Die kans krijgt hij ook niet want Kyle neemt weer het woord.
"Heeft minstens één iemand van elke groep een portie vlees mee?" Een paar knikken en iedereen gaat bij zijn groep staan.
"Veel succes dan iedereen!" Mel komt naast me lopen en kruist haar arm in de mijne.
"Waar gaan we naar toe om te beginnen?" vraag ik dan maar.
"Gewoon lopen", antwoord Lucas.
"Rennen of stappen?"
"Rennen natuurlijk!"
#
"Is het goed als we nu even stoppen?" vraagt Mel. Iedereen stemt in en we minderen vaart. Ondertussen staan we in het midden van een uitgestrekt grasveld en de sterren schitteren fel boven ons. Ik ben nog steeds verbaasd hoe snel en moeiteloos ik nu kan lopen. Zombie zijn heeft zo toch zijn voordelen. Met een plof laat ik me in het gras zakken ookal ben ik helemaal niet uitgeput, laat staan slaperig. Gisteren nacht heb ik nog geslapen dus ik ben nu -en vooral na die portie vlees van vanmiddag- vol met energie.
"Hallo is daar iemand?" klinkt er krakelig uit mijn rugzak. Ik rits hem open en haal er de walkietalkie uit.
"Hallo?"
Geen antwoord...
"Haalloooo??"
"Je moet op de groene knop drukken", grinnikt Milo. Mijn mond vormt zich tot een 'o' en snel druk ik de groene knop in.
"Hallo, met Ricky. Wie is dit?" zeg ik enthousiast, net alsof ik de telefoon opneem terwijl een onbekend nummer me belt.
"Ricky, hey, Logan hier", zegt een stem.
"Ohh, hey. Alles goed daar?"
"Alles op en top", grapt hij.
"Op en top? Waar haal je dat nou weer vandaan", lach ik. Ik hoor hem grinniken.
"Mag ik even?", vraagt Lucas. Ik knik en overhandig hem het kleine, maar zware, apparaatje. Dan duw ik mezelf overeind, raap mijn rugzak op en laat me vervolgens tussen Mel en Jake in het gras vallen.
"Ik zie nog steeds het nut van al dit niet in", mompelt ze. Ik schud mijn hoofd.
"Ik ook niet."
"Nou ja, ik vind het wel goed dat Kyle geen risico's neemt en ons toch op pad stuurt. Misschien zijn er wel meer zombies op komst, dat kun je nooit weten", brengt Jake in.
"Daar heb je wel gelijk in", geef ik dan toe.
"Ik stel voor dat we vanavond wat slapen. Dan kunnen we de volgende dagen in een stuk door gaan", mengt Lucas zich in het gesprek. Ik wil net vragen of dat echt nodig is maar Mel is me voor.
"Ja, goed idee. Ik moet toegeven dat ik wel wat moe begin te worden." Ik zucht eens maar ga er niet verder op in. De andere hebben duidelijk slaap nodig, en dat ga ik niet van ze afnemen. Milo komt net terug met de walkietalkie. Hij was een paar stappen van ons weg gegaan, waarom weet ik niet precies maar dat doet er niet toe.
"We gaan wat slapen deze nacht", legt Lucas hem uit. Hij knikt en iedereen haalt wat slaap spullen uit hun zakken. Natuurlijk, waarom heb ik er niet aan gedacht een slaapmatje mee te nemen. Ach ja, ik zal wel gewoon in de open lucht slapen. Niet dat ik er veel last van zal hebben. Iedereen gaat liggen en ik ga op mijn rug liggen, kijkend naar de sterren.
"Ga je nog slapen?" hoor ik Jake vragen. Ik schud alleen maar mijn hoofd ter antwoord.
"Ik heb gisteren al geslapen", zeg ik dan na een tijdje en ga verder met het observeren van de sterrenbeelden. Mijn vader had ze me toen ik klein was allemaal aangeduid en sinds dien keek ik er elke avond naar. Dan ging ik, ingewikkeld in een dik deken, ik het vochtige gras van de tuin liggen en keek omhoog naar de hemel. Dat was toen alles nog in orde was, toen er nog geen apocalyps was, toen we nog niet moesten van huis wegvlucht en -als aller belangrijkste- toen ik nog een lichaam had waardoor 24/7 bloed door de aders pompte en de koude wind tegen mijn huid sloeg, de zon in mijn ogen brandde en de typische geur van de zomer mijn neusgaten binnen vloog. Helaas bestaat die tijd niet meer. Of hij ooit nog terug zal komen, is een raadsel. Sommigen zeggen van wel, anderen weer van niet. Niets zal nog hetzelfde zijn, of deze vreselijke ziekte genezen zal worden of niet, de mens zal nooit meer naar het leven kijken zoals het voordien wel deed. En ik zal nooit meer als een normaal mens kunnen leven. Natuurlijk niet, ik ben een zombie. Wat ironisch ook weer. Ik draai mijn hoofd naar Jake toe en zie dat hij me recht aankijkt. Hij kijkt recht in mijn ogen, ik recht in de zijne. We zeggen niets, we bewegen niet. We kijken alleen.
___
A/n: Hallootjes weer xD
Zoals beloofd is dit een langer hoofdstuk. het bestaat namelijk uit 1684 woorden (eigenlijk 1722 met deze melding erbij maar dat telt niet).
Laat zeker weten wat jullie van dit boek vinden!!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top