2.
Drie dagen later ga ik na het middageten weer in mijn tent liggen. We hebben twee tenten; een voor mij en een voor mam, pap, en Hermelien. Gelukkig is onze tent dicht bij de receptie, dus heb ik goede wifi. Ik heb ook geluk dat mijn vader slim genoeg was om veel verlengdraden mee te nemen, nu kan ik mijn gsm opladen. Ik stuur een bericht naar mijn vriendinnen om te vragen hoe het met ze gaat, ik heb al lang niets meer van ze gehoord. Annelies antwoord al snel. Ze zegt dat alles nog rustig is bij haar en dat alles goed gaat. Maaike heeft mijn bericht nog niet ontvangen en Rebecca heeft het nog niet geopend. Zuchtend sluit ik mijn gsm weer. Ik hoop maar dat alles goed met ze gaat. Ik laat me op mijn bed vallen en sluit voor een moment mijn ogen. Ik verveel me echt dood! Ik ga recht zitten en bedenk wat ik kan gaan doen. Misschien kan ik in het centrum van de grote stad een kijkje gaan nemen. Het is maar drie kwartier lopen, dan ben ik lang genoeg weg om me niet te hoeven vervelen. Ik sta op, pak mijn rugzak en rits mijn tent open. Buiten is het nog steeds frisjes en soms schuift er eens een wolk voor de zon. Ik loop naar de tent van mijn ouders. "Mam? Pap?" Even gebeurt er niets, maar uiteindelijk word de tent open geritst.
"Is er iets, Ricky?" vraagt mijn vader.
"Ik verveel me echt dood. Ik ga naar het centrum, even gaan rondkijken."
"Oké, maar beloof me wel dat je voorzichtig gaat doen. Neem voor de zekerheid een mes mee en stuur me een sms als je toegekomen bent." Ik knik en draai me om. Ik prop twee sandwiches in mijn zak en een flesje water. Ik neem nog snel een groot keukenmes en vertrek. Als ik het speeltuintje passeer komt Hermelien vrolijk op me afgelopen. Tom rent haar achterna. Aan de schommel zie ik Julia staan.
"Kom je mee spelen?" vraagt Hermelien zodra ze me berijkt heeft. Ik schud mijn hoofd.
"Nee ik ga naar het centrum. Ga maar weer verder spelen met Tom!" Ze knikt en loopt weer weg. Ik zwaai nog even naar Julia en ga weer op weg.
Na ongeveer twintig minuten gelopen te hebben kom ik aan een splitsing. Er staat een paal met wegwijzers, maar bepaalde zijn doorstreept. Waarschijnlijk omdat die steden al bezeten zijn door zombies. Zuchtend neem ik de rechtse straat, hopend dat ik de juiste richting op ga. Er waren twee steden doorkruist, aan de andere drie. Ik ben nooit goed geweest in aardrijkskunde en deze regio ken ik al helemaal niet, dus ik weet niet welke stad het dichtst bij het centrum ligt. Welke idioot maakt nu ook geen bordje dat de weg naar het centrum aanwijst? Ik zucht nogmaals, geërgerd deze keer. De hemel ziet grouw en grijs door de vele, dikke wolken en er steekt een felle, koude wind op. Ik trek de rits van mijn pull nog wat verder omhoog en kruis mijn armen tegen de kou. Waarom moest ik nu ook persé vandaag naar het centrum?! En waarom moest mijn 4G persé nu op zijn?! Ik stop even om een slokje water te nemen. Dit landschap is redelijk hobbelig, waardoor ik steeds bergaf en bergop moet. Na een tijd word dat echt vervelend! Ik stop de fles weer weg en begin weer te lopen.
Als ik weer boven kom aan een nieuwe helling, zie ik dat ik nu een lange rechte straat op moet lopen. Aan de horizon zie ik de schaduw van een stadje. Eindelijk! Hoopvol begin ik mijn passen te versnellen.
#
Na nog eens ongeveer een veertig tal minuten gelopen te hebben berijk ik eindelijk het stadje. De moed zakt me in de schoenen als ik zie hoe het er hier aan toe is. Alle ramen van de huizen zijn ingeslagen, deuren kapot gebeukt. Alles ziet er dood en verlaten uit. Op bepaalde plaatsen hangt bloed aan de muren en auto's. Voorzichtig stap ik verder. Een normaal mens zou zo snel mogelijk weggerend zijn, maar natuurlijk moet mijn nieuwsgierigheid groter zijn dan mijn verstand. Ik grijp meteen naar het mes dat ik in de zak van mijn pull gestoken had. Als versteend blijf ik staan als ik iets onder mijn voet hoor kraken. Langzaam hef ik mijn voet op. Ik slaak een zucht van verluchting als ik besef dat het alleen maar glasscherven waren.
Natuurlijk, Ricky, wat had je anders verwacht?! Geërgerd door mezelf stap ik nu zelfverzekerder verder, wel nog steeds op mijn hoede. Ik passeer een zijstraat die, voor zover je kan zien, doodlopend is. Ik stap weer verder. Opeens voel ik iets nats op mijn gezicht belanden. En nog iets. Verward kijk ik omhoog, wat niet zo slim was want een druppel beland in mijn oog. Geschrokken wrijf ik erin. Niet veel later begint het hard te regenen. Ik loop snel door om een schuilplaats te zoeken. Uiteindelijk kom ik een bushokje tegen. Het beschermt er niet tegen de kou maar er is geen sprake van dat ik in een van de huizen ga schuilen. Ik ga op het bankje zitten en rol me op tot een bolletje. Ik leun tegen de glazen ruit aan sluit voor een moment mijn ogen, luisterend naar het rustgevende geluid van het tikken van de regen tegen het dak van het bushokje. Na een paar minuten voel ik mijn gsm tillen. Snel haal ik hem uit de zak van mijn pull. Ik heb een berichtje van mijn vader. Dat is waar ook, ik zou hem sms'en als ik in het centrum toegekomen was. Hij vraagt of alles goed met me gaat en of ik kan schuilen. Ik wil hem niet ongerust maken dus zeg ik alleen maar dat ik een klein dorpje tegen gekomen ben en hier een schuilplaats gevonden heb, wat eigenlijk geen leugen is. Ik steek mijn gsm weer weg en tuur door de lange straat. Opeens bonkt er iets, of iemand, tegen het glas van het bushokje aan waar ik met mijn rug tegen leun. Gillend spring ik op en draai me om. Aan de andere kant van het glas staat een vrouwelijke zombie. Een stuk van de huid aan haar hoofd is weg, waardoor je haar schedel ziet. Ze heeft maar een arm en de lappen stof die om haar lichaam hangen, waarschijnlijk waren dat ooit haar kleren, zijn volledig gescheurd en zitten vol met bloed- en moedervlekken. Ik haal mijn mes tevoorschijn en loop zonder na te denken om het bushokje heen. Met al mijn kracht probeer ik mijn mes in haar schedel te duwen, maar ik ben niet sterk genoeg, mijn mes komt maar zo'n drie centimeter diep. Bang kijk ik naar de zombie die even afgeleid was. Ik laat mijn mes los en geef haar een trap in haar buik. Ze waggelt wat naar achteren maar herstelt zich snel. Ze komt weer klauwend met haar armen op me afgerent. Ik twijfel geen moment en ram met mijn hele gewicht tegen haar aan. De zombie valt deze keer wel om. Ik plaats mijn voet op haar schouder, druk die naar beneden en trek mijn mes met moeite weer uit haar schedel. De zombie stribbelt tegen en grouwt met haar armen naar mijn benen. Gelukkig heb ik een stevige broek aan en geraakt ze niet door de stof. Met veel macht steek ik mijn mes in haar hart. Mikken was niet moeilijk aangezien ze zo graatmager was en de lappen gescheurde stof niet veel meer verborgen hielden. De zombie verslapt meteen. Vermoeid trek ik mijn mes weer terug en haal mijn voet van de zombie af. Ik haal diep adem en loop dan terug naar het bankje om even op adem te komen. Als ik gekalmeerd ben probeer ik te bedenken wat ik nu ga doen. Zou ik terug gaan, of kijken of er nog iets levend in dit stadje is. Ik besluit nog even te blijven. Ik bedoel maar, het is toch niet omdat je één zombie tegenkomt, dat de hele stad er meteen van krioelt?!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top