14.
Lucas en Stephan hadden ons bevolen elkaars handen vast te pakken, zodat we in een lange rij zouden lopen, en onze blinddoek voor onze ogen te schuiven. Tijdens het lopen hadden de jongens gezellig gepraat en na een tijdje mogen we onze blinddoeken afdoen. We zitten ergens midden in het bos. De volle maan schijnt tussen de bladeren door en een frisse wind waait tussen de bomen. Dit is een deel van het bos dat dichter begroeid is.
"Wat doen we hier?" vraagt Mel, en ik hoor in haar stem, die normaal gezien altijd vrolijk is, dat ze bang is. Mike komt naast haar slaan en slaat een arm om haar heen. Ze lacht verlegen naar hem en ik zie een lichte blos op haar wangen verschijnen. Dit is zo schattig!
"Hebben ze iets?" fluister ik in Logan z'n oor. Hij schud zijn hoofd.
"Iedereen is aan het wachten op het moment dat ze gaan kussen", fluistert hij terug. Ik wil way terug antwoorden, maar wordt onderbroken door Stephan.
"Oké, het spel gaat als volgt. Hier in de buurt zijn 9 glazen flessen verstopt. Je gaat je per groepje verspreiden. Als jullie een fluitsignaal horen, moeten jullie zo snel mogelijk terug naar het kamp geraken."
"Wacht, hoe weten we welke richting we uit moeten?" hoor ik Sander vragen.
"In de flessen zitten papiertjes met tips", legt Lucas deze keer uit. Hoe meer uitleg we krijgen, hoe meer zin ik in dit spel krijg.
"Oké, ga allemaal bij jullie groep staan", neemt Stephan weer het woord, doelend op Mike en Mel. Mike drukt nog snel een kus op Mel haar wang en loopt dan terug naar Milo. Mel is ondertussen zo rood als een tomaat geworden en staart naar haar voeten. "Jullie mogen allemaal jullie blinddoek afgeven aan mij of Lucas, en dan vertrekken jullie. Zorg dat je altijd in de buurt van je partner blijft en verspreid jullie goed." Iedereen knikt en even later vertrekt iedereen.
#
"Ik heb er een gevonden!" zegt Mel opeens. Snel lopen ik en Logan naar haar toe. Ze heeft inderdaad een glazen fles in haar handen. Het glas is groen gekleurd en er is een klein opgerold papiertje door te zien. Logan neemt de fles van haar over en trekt de kurk eruit. Hij schud de fles ondersteboven uit waardoor het papiertje in zijn hand beland. Ik pak het papiertje en lees luidop voor.
"We zijn naar het Zuiden gelopen."
"Dat betekend dat we naar het Noorden moeten", concludeert Logan. Ik knik.
"Maar waar is het Noorden?" Mel kijkt bedenkelijk om zich heen, alsof dat een antwoord op haar vraag zal geven.
"Er zijn verschillende redenen om dat te weten te komen. Als eerst kun je kijken naar de stand van de maan. Ik denk dat het nog een uurtje ongeveer is tot de zon op gaat komen, wat betekent dat de maan ergens in het Noordwesten moet zijn." Ik kijk omhoog en zoek naar de maan. "Dan kun je ook naar het mos op de bomen kijken. De plaats waar het mos het natste is wijst meestal naar het Noorden, omdat er in het Noorden nooit zon schijnt", ga ik verder terwijl ik naar de maan blijf zoeken. "Je kunt je ook oriënteren op basis van de sterren, maar aangezien we in een bos zitten, is dat niet zo handig."
"Hoe weet je dat allemaal?" vraagt Mel verwondert. Ik haal mijn schouders op.
"Mijn vader heeft me dat allemaal ooit geleerd toen we gingen kamperen."
"En toch verdwaal je zo gemakkelijk", grinnikt Logan. Door zijn opmerking verschijnt er ook een lach op mijn gezicht.
"Ik weet ook niet precies hoe het zit, maar meestal verdwaal ik omdat ik niet let op welke richting ik uitloop. Dan heb je niet veel aan die oriëntatie middelen." Ik vouw het briefje op en prop het in de kontzak van mijn broek. "De maan staat daar,", zeg ik wijzend naar de maan die mooi rond is, "dus dat betekent dat daar het Noorden is." Ondertussen is Logan aan het mos van een bom aan het voelen.
"Het is inderdaad langs daar", zegt hij. Ik knik.
"Dan gaan we die kant uit", beslist Mel. Samen lopen we in de richting waarvan we vermoeden dat het Noorden is. Mel wilt net wat zeggen, als we opeens een gil horen. "Sindey!" fluistert Mel geschrokken. Zonder enig teken te geven begint ze op het geluid af te lopen.
"Mel wacht!" Zo snel als ik kan loop ik haar achterna. Ik weet niet of Logan me volgt, maar ik denk het wel. We horen nog een gil.
"Sindey!!" hoor ik Mel roepen. Ik begin sneller te lopen en negeer de pijn in mijn benen.
Na een tijd wordt de afstand tussen Mel en mij steeds groter. Ik begin buiten adem te geraken en mijn benen protesteren hard. Maar ik blijf doorzetten. Wat er ook aan de hand is, we moeten ze gaan helpen! Opeens hoor ik Mel gillen.
"Mel!" roep ik wanhopig. Wat gebeurt er toch. Mijn voet blijft steken en ik struikel voorover. Ik probeer me op te vangen met mijn armen, maar mijn hoofd botst tegen de stam van een boom aan. Meteen begint alles te draaien en een akelig gevoel glijd over mijn hele lichaam. Mijn hoofd bonkt en ik krimp ineen als ik Logan mijn naam heel luid hoor roepen. Waarschijnlijk riep hij het niet eens luid, maar lijkt het zo door mijn hoofdpijn. Ik hoor hem iets zeggen, maar de woorden willen niet tot me doordringen. Het enige wat ik hoor is een mompeling van klanken. Mijn oogleden worden zwaar en hebben de neiging om dicht te vallen. NEE! Ik mag niet bewusteloos geraken! Ik probeer Mel te roepen. Ik voel aan mijn keel dat ik iets zeg, maar mijn stem wilt niet tot me doordringen. Een ijzige pieptoon klinkt in mijn oren en ik rol me op tot een bolletje. Wat gebeurt er met me? Alsjeblieft, laat het stoppen! Opeens stopt de pieptoon en is alles stil. Ik blijf stokstijf liggen.
"Ricky?" hoor ik Logan. Zijn stem is helder en goed hoorbaar. Ik knipper een paar keer met mijn ogen en draai mijn hoofd een stukje waardoor ik hem nu recht aankijk.
"Ik... Wat... Waar is Mel?" Logan kijkt even op, zijn blik vol angst. Dan richt hij zich weer tot mij.
"Kun je lopen?" Ik probeer recht te gaan zitten, wat nog lukt. Dan duw ik me volledig recht en een paar zwarte vlekken vormen zich voor mijn ogen. Meteen voel ik me licht in mijn hoofd. Ik strompel een paar stappen heen en weer. De vlekken vervagen en mijn hoofd voelt weer normaal aan. Ik knik en begin vooruit te strompelen. Opeens word ik naar achteren getrokken. Verbaasd kijk ik Logan aan.
"Misschien moet je een beetje oppassen waar je loopt", grinnikt hij. Ik kijk hem niet-begrijpend aan en draai mijn hoofd dan de andere richting uit. Als Logan me niet terug getrokken had was ik recht tegen een boom aangelopen. Weeral...
"Sorry", mompel ik en ik voel mijn wangen rood worden. Opeens klinkt een ijzige kreet. Bang zet ik een stap achteruit, waardoor ik nu naast Logan sta. "'W-wat was dat?" Logan schud zijn hoofd. Waarschijnlijk omdat hij het niet weet. Het geluid van ritselende struiken klinkt iets verder van voor ons en Logan gaat beschermend voor me staan. Hij haalt een mes uit zijn broekzak en houdt het voor hem gericht. Opeens springt er iets van tussen twee struiken. Ik slaak een luide gil, maar stop abrupt als ik zie wie er nu voor ons staat.
"Kyle, wat is er aan de hand?" vraagt Logan, lichtelijk in paniek.
"We worden aangevallen door zombies"
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top