1.

Ik doe mijn oortjes uit als ik iemand mijn naam hoor roepen. Ik kijk verbaasd op. Mijn vader staat met angstige ogen naar me te kijken. Ik begrijp meteen wat er aan de hand is en gooi mijn benen uit mijn bed. Ik spring op en pak de grote tas uit mijn kleerkast. Ik steek er de oplader van mijn gsm in en prop mijn gsm zelf in mijn kontzak. Ik loop op mijn vader af en neem hem in een omhelzing.
"Het komt allemaal goed, pap", probeer ik hem gerust te stellen.
Hij knikt alleen maar, door angst versteend, niet in staat zich te bewegen. Ik kijk hem een poosje aan en loop dan langs hem heen richting de keuken. Daar staat mijn moeder de laatste paar voedingsmiddelen in een zak te proppen.
"We moeten gaan zeker?" vraag ik haar voorzichtig. Even stopte ze haar bewegingen, bevriest terplekke, maar herstelt zich al snel.
"Ja, inderdaad. Kun jij Hermelien even gaan halen? Ze ligt nog in bed." Ik knik, maar blijf staan. Bezorgd kijk ik mijn moeder aan. De laatste tijd ziet ze er altijd moe en ziekjes uit. Ook haar bewegingen zijn traag en het lijkt alsof ze om al haar energie vragen. Ze stopt weer haar handeling en kijkt voorzichtig op.
"Is er iets?" vraagt ze. Vlug schud ik mijn hoofd en wend mijn ogen af. Ik loop de woonkamer uit en ga naar Hermeliens kamer. Daar doe ik de de deur Voorzichtig open.
"Hermelien?" Ik zie iets bewegen in haar bed en loop er zachtjes naar toe. Voorzichtig ga ik naast haar zitten. Slaperig duwt ze zich omhoog op haar arm.
"Wat is er?" vraagt ze met een stem die schor is van de slaap. Ze wrijft in haar ogen en geeuwt luid.
"Er zijn een paar probleempjes waardoor we voor een tijdje weg moeten." Ze knikt en stapt uit bed. Ik til haar rugzak, die onder haar bureau lag, op en slinger hem over mijn schouder. Ze neemt haar knuffel, die ze twee jaar geleden voor haar derde verjaardag van me had gekregen, en loopt achter me aan.
"Is iedereen klaar?" vraagt mijn vader, die net het huis terug inloopt. Waarschijnlijk is hij de tassen en de tent in de auto gaan leggen.
"Ik denk het wel", antwoord mijn moeder terwijl ik pap de rugzak van Hermelien geef.
"Oké, goed. Allemaal instappen! We gaan zo snel mogelijk weg", beveelt hij. Ik neem Hermeliens hand en trek haar mee naar de auto. Ze moet bijna lopen met haar kleine beentjes om me bij te kunnen houden.

Na drie uur gereden te hebben besluiten we even te stoppen. Het is ondertussen 1 uur 's nachts en  redelijk koud. Ik trek de mouwen van mijn pull over mijn handen en rits hem volledig toe. Ik zet mijn kap op en loop om de auto heen. Daar doe ik de deur voor Hermelien open. Ik help haar uit haar autostoeltje en til haar op. Op mijn arm draag ik haar het kleine gebouwtje van de parking in. "Ik moet plassen", zegt ze slaperig. Ik knik, zet haar neer op haar voeten, pak haar kleine handje en neem haar mee naar de toiletten.
"Moet ik je helpen?" Ze schud haar hoofdje.
"Ik kan het alleen!" zegt ze vol zelfvertrouwen, wat een glimlach op mijn gezicht bezorgd. Ook ik ga snel naar toilet. Als ik mijn handen was komt Hermelien het hokje uit en gaat aan de kraan naast me haar handjes wassen. Als ze haar handen wilt drogen kan ze net niet aan de droger. Ik help haar en til haar op. Ze begint te gillen en te lachen.
"Je handen zijn koud!" lacht ze. Met een grote glimlach zet ik haar weer neer. Samen lopen we terug naar de auto.
"Daar zijn jullie eindelijk" Pap kwam naar ons toe gerend. Waarom moet hij altijd zo bezorgd zijn?! "We dachten dat er zombies waren die jullie.. je weet wel", hij krabt op zijn achterhoofd.
"Dat dacht jij, zul je bedoelen. Je moet niet zo ongerust zijn, Henk", bekritiseerd mijn moeder hem. Mijn vader bromt alleen maar iets onverstaanbaar en gaat dan in de auto zitten. Iedereen volgt zijn voorbeeld. De rest van de rit is het stil.
"Waar gaan we eigenlijk heen?" vraag ik na een tijdje.
"We gaan naar het Zuiden van het land. Op de radio zeiden ze dat daar nog geen zombies gespot waren." Ik knik begrijpend en zucht diep.

#

Na 7 uur rijden, met twee tussen pauzes, komen we eindelijk in het dorpje, waar de camping is, aan. Terwijl mijn vader en ik de tent opzetten, maakt mijn moeder ons ontbijt klaar. Hermelien zit vrolijk in het gras met haar knuffel te spelen. Ze staat op en komt naar me toegelopen.
"Kom je met mij spelen?" vraagt ze poeslief. Ik kijk mijn vader vragend aan.  Hij zucht maar knikt dan toch.
"Natuurlijk!" antwoord ik haar enthousiast. Ze pakt mijn hand vast en trekt me mee naar het kleine speeltuintje van de camping. Er is daar al een meisje, ik schat haar rond de 13 aan het spelen met een klein jongetje.
"Mag ik met dat jongentje gaan spelen?" vraagt Hermelien me.
"We zullen het eens gaan vragen." Samen lopen we naar het tweetal toe. "Hallo", begroet ik het meisje beleefd. Ze kijkt meteen op.
"Ow, eum, hey!" Ze staat op en schud de hand die ik naar haar uit steek.
"Mijn naam is Ricky, en dit is mijn kleine zusje Hermelien", stel ik onszelf voor. Het meisje kijkt even na Hermelien en richt zich dan weer tot mij.
"Ik ben Julia. En dit is Tom." Ze aait over het jongentje zijn hoofd.
"Kijk, Hermelien, dit is Tom", zeg ik aan mijn zusje. Ik richt me even tot Julia. "Je vind het toch niet erg als ze samen spelen?" vraag ik haar. Ze schud haar hoofd. "Ga maar met hem spelen", zeg ik, weer tegen Hermelien. Glimlachend kijk ik Hermelien na hoe ze Tom meeneemt naar de schommels. Julia laat zich in het gras zakken en ik ga naast haar zitten. "Wat zijn ze toch schattig", lach ik. Julia knikt instemmend.
"Van waar komen jij en je zusje?" vraagt ze me.
"Wij komen uit het Noorden van het land. We hebben redelijk lang moeten rijden. Iets van een tien tot elf uur."
"Wij komen meer uit het oosten. Alleen komen wij van dichter", antwoord Julia.
"Waar staat jullie tent?"
"Aan de overkant van de camping." Ze kijkt snel op haar horloge. "Het is dan tijd om te gaan. We moesten om negen uur terug zijn." Ze staat op en roept Tom. Ook ik sta op. Lachend komen Hermelien en Tom aangelopen. "Het is dan tijd om naar de tent te gaan", vertelt Julia haar broertje. Hij geeft Hermelien een knuffel.
"Tot de volgende keer!" Hermelien knikt hevig.
"Kom zeker eens een bezoekje brengen", zegt Julia nog snel. "De grote witte tent is die van ons."
"Zal ik doen!" antwoord ik haar terwijl ik Hermeliens hand pak. "Kom, wij gaan ook naar onze tent. Mama zal vast wel al klaar zijn met het ontbijt."

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top