Hoofdstuk 7
We zuchtten diep. 'Nou, laten we maar gaan dan,' zei ik. De anderen knikten.
Joselien en ik liepen naar de voordeur en bleven staan bij de kast bij de deur. Wouter en Thomas liepen niet achter ons aan. Sterker nog, we hoorden Thomas kermen alsof hij aan stukken werd gescheurd.
'Wouter - au - dit gaat niet - aah - wacht even,' hoorden we Thomas zeggen. 'Probeer te leunen op je linkervoet,' zei Wouter.
Joselien en ik keken elkaar aan, waarna we weer terugliepen naar de grote kamer.
Wouter ondersteunde Thomas, terwijl die probeerde te lopen.
'Wat is er gebeurd?' vroeg Joselien, terwijl ik Wouter hielp om Thomas te ondersteunen.
'Toen die kist viel heb ik denk ik mijn enkel verstuikt, verzwikt, gekneusd - iets in die geest - en nu kan ik niet meer lopen,' zei Thomas. 'Kan je wel voorzichtige stapjes zetten?' vroeg Joselien.
Thomas probeerde te lopen, maar krimpte meteen in elkaar toen zijn voet de grond raakte.
'Dit gaat niet werken zo. We zetten één stap buiten, hebben een kudde zombies achter ons aan en kunnen niet wegvluchten,' zei ik. 'Niet gemeen bedoelt, natuurlijk, maar we hebben nu wel een probleem,' zei ik er snel achteraan. 'Heeft professor Aufderwandt niet iets leuks wat ertegen helpt?' vroeg Wouter.
'We kunnen hem niet steeds blijven lastigvallen, we zijn "zelfstandige pubers". Hij vertrouwt erop dat we het zelf oplossen en hij niet steeds ons handje hoeft vast te houden bij alles wat we moeten doen,' zei Joselien.
'Zal ik even kijken hoe druk het buiten is? Als het heel erg rustig is kunnen we wel het risico nemen,' zei ik. 'Goed idee. Trouwens, waar maken we ons druk om? Joselien en Inez moeten het medicijn fixen en ze zijn ook nog eens immuun. Zonder dat Wouter en ik in de weg lopen zullen jullie vast veel meer bereiken dan wanneer wij jullie tot last blijven,' zei Thomas.
'Thomas!' zei ik beledigd. 'Hoe durf je nou zoiets te zeggen!'
'Natuurlijk hebben we jullie nodig. Zonder jullie zouden we nu dan misschien wel geen zombies zijn, maar toch opgevroten door anderen die wel zombies zijn,' zei Joselien rustig.
'Oké, misschien wel, maar toch blijven jullie hier degenen die immuun zijn en moeten wij drie keer zoveel vrezen voor ons leven dan jullie,' zei Thomas. 'Laten we even rustig worden en met z'n vieren het medicijn vinden. Inez, kijk jij even bij de deur? Ik heb wel een idee voor wat we met Thomas' enkel aanmoeten,' zei Wouter.
Ik knikte en liep het kamertje uit richting de voordeur.
Ik schoof voorzichtig de grote kast aan de kant en deed de deur op een kiertje om naar buiten te kijken.
Er waren amper zombies te zien en het begon al te schemeren. Hoe laat zou het zijn? Het is nog juni dus het zal al na zessen zijn, dacht ik.
Ik schoof de kast terug om de zombies voor de zekerheid buiten te houden en liep weer terug naar de anderen.
Thomas zat op de grond terwijl Wouter en Joselien gehurkt bij zijn voet zaten en het verbonden.
Wouters schooluniformvest lag naast Thomas op de grond en hij had zijn zijn witte blousse in schukken in zijn hand. Hij droeg alleen nog maar een hemd.
'Er zijn niet veel zombies, maar het begint al wel donker te worden,' zei ik. 'En wat doen jullie?' vroeg ik.
'Wouter gebruikt zijn schoolblousse als verband om Thomas' enkel te verstevigen zodat hij kan lopen,' zei Joselien. 'Da's slim, gaat het lang houden, denk je?' vroeg ik.
Wouter schudde zijn hoofd. 'We moeten onderweg ergens nog een verbandtrommel en medicijnen vandaan halen voordat we opweg gaan,' zei Wouter.
'En opweg waar naartoe? Hebben we al een plan bedacht hoe we de wereld over kunnen reizen?' vroeg Thomas. 'We kunnen niet naar Japan wandelen. Daarbij hebben we ook dat geweer van Margareth nog, waar laten we die? Waar halen we eten en drinken vandaan? Hoe slepen we alles mee?' vroeg Thomas.
'Doe eens rustig en stel niet zoveel vragen. We gaan onderweg wel op zoek naar rugtassen en nieuwe wapens, eten, drinken, medicijnen, etcetera en dan kijken we dan wel wat we doen,' zei Wouter.
'En waar slapen we dan? In de buitenlucht?' vroeg ik. 'Ehm, ja dat zou kunnen,' zei Wouter. 'Of we kijken of we ergens tenten vandaan kunnen halen,' zei Joselien. 'Allemaal goede ideeën, maar laten we eerst weggaan voordat het donker wordt,' zei Thomas.
Wouter, Joselien en ik stemden in en terwijl Wouter Thomas licht ondersteunde liepen we de gang weer op.
Boven hoorden we Margareth nog tegenstribbelen tegen de sandwiches van professor Aufderwandt, terwijl Joselien en ik de kast voor de deur vandaan schoven.
Even later liepen we weer doodstil door de straten en steegjes. De frisse lucht deed ons goed en we stroomden weer vol goede moed, al rook je als je goed inademde door je neus wel de geur van rottend vlees.
'Ik bedenk me net dat we dat geweer beter niet kunnen gebruiken,' fluisterde Joselien. 'Hoezo niet?' vroeg Thomas. 'Zombies komen af op geluid en als we schieten met dat geweer komt er -' Joselien viel stil toen we zombies voor de uitgang van de steeg zagen lopen.
We hielden bang onze adem in en wachtten gespannen tot de zombies weg waren.
Toen de zombies weg waren vervolgde Joselien haar zin. '- een donder van een geluid uit dat ding. Ik denk dat we alleen maar meer zombies aantrekken dan wanneer we d'r een vermoorden,' legde Joselien fluisterend uit.
'O ja, slim. Had ik helemaal niet aan gedacht,' zei ik.
'Maar wat doen we dat met het pistool?' vroeg Thomas. 'We houden het. Voor de zekerheid. Ik heb ooit een zombiefilm gezien waarin ze hun geweer weg hadden gelegd en een ander groepje overlevenden hadden hem gevonden, waarna ze een persoon uit het eerste groepje hadden doodgeschoten,' zei Wouter.
'Maar we weten niet of er nog andere overlevenden zijn,' zei Joselien. 'Nee, maar dat wisten we de vorige keren ook niet en dat liep ook anders dan we dachten. De ene keer kwamen we op een zolder met een hele familiereünie en de andere keer kwamen we een gestoorde professor tegen. Ik ben benieuwd wat het de volgende keer wordt,' zei Wouter.
'Ik ben ook benieuwd, maar laten we opschieten. We hebben nog verband, eten, drinken, een slaapplek en nog belangrijker ingrediënten van het tegengif nodig en we hebben nog niks,' zei ik.
De anderen waren het met me eens, dus liepen we weer stil door op zoek naar minstens één van de dingen die we zochten.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top