Hoofdstuk 6

'Ik dacht dat ik vermoord zou worden!' riep Joselien. 'Dat word je ook!' riep de vrouw terug en ze haalde de veiligheidsknop van het pistool af. Nu stond het op scherp en op Joselien gericht.
Joselien staarde angstig naar de loop van het wapen.
'Één verkeerde beweging en ik schiet,' zei de vrouw.
Misschien kan ik tijd rekken door te blijven praten en dan kunnen Joselien en ik vluchten met Thomas en Wouter, dacht ik vluchtig. Wisten ze maar dat we hier zaten, dan konden ze ons helpen.
'Hoe kennen jij en Cedric elkaar eigenlijk?' vroeg ik voorzichtig. De vrouw wendde haar blik niet af van Joselien, maar beantwoordde tenminste wel de vraag.
'Cedric en ik zijn getrouwd,' antwoordde ze simpel. 'Wat leuk! Voor hoe lang al als ik vragen mag?' ging ik door. 'Bijna twee jaar,' antwoordde ze gesmoord. 'Dat is lang,' zei ik.
'Ik weet wat je probeert te doen, maar het zal niet helpen,' zei de vrouw en ze richtte het geweer op Joseliens borstkas bij haar hart.
'Ik... dat is... nee, dat was mijn bedoeling niet, ik was geïnteresseerd in -'
De vrouw begon weer hard te lachen. 'Speel geen spelletjes met mij, meisje. Jij weet niet waartoe ik in staat ben,' zei ze.
Vanachter me hoorde ik Wouter en Thomas gesmoord praten en er klonken voetstappen vanaf het trapje naar de zolder.
Mijn hersenen dachten razendsnel over een oplossing.
Als Wouter en Thomas nu naar Joselien en mij komen zoeken dan zien ze dat de vrouw van Cedric Joselien onder schot houdt en dat Cedric zo goed als dood op de grond ligt.
Als ze proberen te helpen zal de vrouw Joselien waarschijnlijk neerschieten.
Ik keek snel naar de vrouw. Ze was zo geconcentreerd bezig met Joselien onder schot houden, dat ze helemaal niets gehoord had.
Ik draaide langzaam met mijn hoofd richting de deur van de kamer.
Wouter en Thomas stonden stil naar ons te staren.
Met mijn ogen probeerde ik ze te zeggen dat ze ons moesten helpen, maar het zo subtiel mogelijk moesten doen anders zou de vrouw op Joselien schieten.
Je bent wel echt veeleisend, zag ik Wouter terugzeggen met zijn ogen.
Sorry, maar help alsjeblieft, smeekte ik de jongens.
Ik keek vlug naar de vrouw, maar ze had niets door.
Oké, oké, het is niet alsof ik wil dat Joselien sterft of zo, natuurlijk helpen we, zei Wouter met zijn ogen.
We verzinnen wel wat, het komt goed, zei Thomas en hij knipoogde.
Ik zuchtte diep en draaide mijn hoofd weer richting de vrouw en Joselien.
In mijn ooghoeken zag ik dat Wouter en Thomas zo stil mogelijk via de andere kant van de kamer naar de vrouw slopen.
Wouter en Thomas tilden samen een kist op en liepen zacht op de vrouw af.
Joselien had de jongens eerst nog niet gezien, maar toen Wouter en Thomas achter de vrouw stonden grijnsde Wouter naar Joselien en gaf haar een knipoog.
Joselien liet een zucht van opluchting ontsnappen uit haar mond.
De vrouw was eerst wat verbaasd waarom Joselien ineens zo ontspannen was, maar toen struikelde Thomas waardoor de kist met een luid kabaal op de grond viel, waardoor het de vrouw net niet raakte.
De kist - die nogal oud was - viel uit elkaar en er rolden honderden kleine rubberen eendjes uit die zich over de grond verspreidden.
Er viel een moment stilte.
Joselien en ik staarden de jongens angstig aan, Thomas lag op de grond tussen de rubberen badeendjes en Wouter hield nog een plank van de kist vast, omdat hij het nog probeerde op te vangen voordat het op de grond zou vallen.
Ik beet bang op mijn lip en keek naar het gezicht van de vrouw. Ze was wit weggetrokken en liet het pistool op de grond vallen.
Wouter, Thomas, Joselien en ik volgden het vuurwapen met onze ogen terwijl het stuiterend over de rubberen badeendjes een paar meter van ons af op de grond terecht kwam.
We verwachtten elk moment dat de vrouw ons aan zou vliegen, maar in plaats van dat te doen zakte ze als een pudding in elkaar en barstte in tranen uit op de vloer, naast het bewusteloze lichaam van haar echtgenoot Cedric.
We stonden in shock naar haar te kijken. Het ene moment stond ze met een pistool op Joselien gericht en het andere moment zit ze te huilen als een klein meisje.
Joselien ging op haar hurken naast de vrouw zitten en wreef troostend over haar schouder.
Ik ging op mijn knieën naast Cedric zitten en voelde aan zijn pols en in zijn hals of ik nog steeds een hartslag voelde.
Ik voelde nog steeds een zachte hartslag en ik hield de achterkant van mijn vingers voor zijn mond en neus. Ik voelde een zacht windbriesje langs mijn vingertoppen glijden.
Mooi, hij ademt tenminste nog.
De vrouw was ondertussen gestopt met huilen en ademde alweer wat rustiger dan daarnet.
'Hij leeft nog,' zei ik om de vrouw gerust te stellen.
De vrouw veegde een verdwaalde traan van haar wang met haar mouw en knikte dankbaar naar me.
Ik zag Wouter en Thomas vragend kijken, terwijl Wouter Thomas omhoog hielp.
'M-Marg-' klonk het zacht vanaf de grond.
We draaiden ons geschrokken om naar Cedric. Hij knipperde een paar keer met zijn ogen, voordat hij voorzichtig overeind probeerde te komen, maar weer in elkaar zakte.
De vrouw liet een kreet van vreugde en kroop snel naar haar man toe.
'Cedric, ik ben het, Margareth. Hoe voel je je? Heb je pijn? O, dat zijn veel te veel vragen. Ced, ik ben zo blij dat je nog leeft!' zei de vrouw, die dus blijkbaar Margareth heette, terwijl er weer opnieuw tranen over haar wangen stroomden, maar deze keer van geluk.
Joselien en ik stonden op en zetten een paar stappen achteruit, zodat we nu naast Wouter en Thomas stonden.
Wouter ondersteunde Thomas, terwijl hij probeerde te blijven staan. In de verte hoorden we gestommel en even later verscheen professor Aufderwandt in de kamer.
'Mijn hemel!' riep hij uit. 'Ik hoorde gestommel, dus ik besloot even een kijkje te komen nemen om te zien of alles nog goed gaat of dat de hoeveelheid stof op het toilet een beetje aan de grote kant is, maar om jullie zo aan te treffen had ik niet verw- wat is er met uw broer gebeurd? Kom, ik help u wel naar mijn kantoor. Hebt u honger of dorst? Ik heb sandwiches en wat te drinken voor u boven en ik heb de juiste middelen om uw broer weer helemaal beter te maken. Ik heet professor Aufderwandt, trouwens. Ik ken u niet, hoe heet u?' ratelde de professor enthousiast.
Hij was ons alweer compleet vergeten.
'M-Margareth, dit is mijn man Cedric,' stamelde Margareth een beetje van haar stuk gebracht door de plotselinge verschijning van de professor en de hulp die ze aangeboden kreeg.
'Ik ga vast wat sandwiches klaarzetten, ik ben zo terug,' zei de professor, maar voordat hij weg wilde lopen om zijn kantoor klaar te maken, wendde hij zich tot ons.
'Jullie weten wat jullie moeten doen nu, toch? Vind een manier om in Japan te komen en zoek een telefoon om het nummer te bellen dat ik op een briefje heb geschreven en aan Wouter heb gegeven. Je hebt het toch nog wel, hè?' zei de professor.
Wouter knikte en haalde een stapel papiertjes uit zijn broekzak.
'Ik heb het telefoonnummer van professor Seo-Yun Woo, het lijstje met ingrediënten,' zei Wouter, terwijl hij de briefjes één voor één bekeek. 'Het lijstje met overige professoren en "gastgezinnen", een spiekbriefje voor geschiedenis van mijn oude school en een briefje...' Wouter stopte even voordat hij zijn zin afmaakte.
Hij staarde naar het briefje in zijn hand.
'Professor kunt u misschien een handje helpen?' vroeg Margareth. 'Maar natuurlijk,' zei hij tegen haar.
'Ik zie dat jullie de briefjes hebben, ik wens jullie veel succes en misschien - misschien ook niet - zien we elkander weer eens in een toekomstige wereld,' zei de professor. 'Jonge heren, zorg goed voor de dames. Andersom ook, natuurlijk. Jullie hebben elkaar nodig om jullie missie te volbrengen. Het ga jullie goed,' zei de professor, waarna hij met een laatste knikje Margareth hielp met Cedric op te tillen.
Cedric kreunde zacht toen ze hem optilden vanaf de grond.
Toen de professor Cedric uit de kamer had getild, kwam Margareth weer even terug.
'Het spijt me heel erg hoe ik me heb gedragen, ik schaam me vreselijk. Ik wens jullie het allerbeste en veel succes met wat jullie dan ook moeten doen,' zei ze glimlachend.
'Geen probleem,' zei Joselien. 'Bedankt, u ook veel succes gewenst en beterschap met Cedric,' zei ik. 'Ik zou trouwens niet die sandwiches eten, tenzij je echt in een hongersnoodsituatie terecht komt,' adviseerde Thomas. 'Die dingen zijn niet te kanen,' voegde hij fluisterend toe.
Margareth glimlachte. 'Ik weet natuurlijk niet watvoor missie jullie moeten volbrengen, maar ik hoop dat dit van pas kan komen,' zei Margareth en ze pakte het pistool van de grond en overhandigde het aan Joselien.
'Dank u wel, we zullen er goed gebruik van maken,' zei ik. Margareth knikte en liep daarna achter de professor en haar man aan naar het kamertje met de trap naar de zolder.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top