Hoofdstuk 4
Thomas, Wouter, Joselien en ik wachtten in stilte af tot de professor weer wat zou gaan zeggen.
'Dan moeten jullie weer terugkeren naar de professor in Japan. Zij zal samen met jullie het medicijn brouwen,' zei hij. 'Als jullie dan nog leven, tenminste,' voegde hij er geheimzinnig aan toe.
'Sorry, wat zei u? Ik verstond u niet zo goed,' zei ik. 'Dat jullie moeten terugkeren naar Japan voor het medicijn,' zei professor Aufderwandt. 'Ja, nee, maar daarna?' 'Daarna zei ik niks meer. Niks belangrijks in ieder geval,' zei hij en hij maakte zijn ogen tot spleetjes terwijl hij eng naar me glimlachte.
Ik keek de anderen aan in de hoop dat zij het wel hadden verstaan, maar dat was helaas niet het geval. Joselien haalde haar schouders op en de jongens schudden hun hoofd.
'Maar hoeven we niet meer terug te keren naar deze zolder?' vroeg Joselien.
Ik merkte dat ze heel erg haar best moest doen om er niet vies bij te kijken.
Professor Aufderwandt schudde zijn hoofd. 'Hierna ben ik volledig waardeloos in het proces. Ik was hier alleen om het jullie te vertellen en uit te leggen. Jullie hebben trouwens nog steeds niks gegeten. Eet toch wat, kinderen. Het staat er niet voor niks,' zei hij en hij gebaarde naar de schaal met broodjes die nog steeds onaangeraakt voor ons op tafel stond.
We pakten allemaal een willekeurig broodje van de schaal en namen een hap.
Het broodje smaakte een beetje naar natte spons met zand, maar we hadden niets beters, dus we moesten het er maar mee doen.
'Maar om op het onderwerp vervoer terug te komen,' begon de professor, terwijl onze tanden vastkleefden aan het plakkerige beleg op de broodjes. 'Ik ga niet over het vervoer, dat zullen jullie zelf moeten doen. Jullie kunnen misschien ergens een auto vandaan toveren en naar het vliegveld rijden, of zo,' zei de professor en hij liep naar het whiteboard.
Thomas slikte met moeite zijn broodje door en nam snel een slok water om de vieze smaak weg te kunnen spoelen.
'We zouden weer de auto van meneer Staartjes kunnen gebruiken,' bedacht hij. 'Dat is een slim idee,' zei Joselien, die ook haar broodje met moeite had doorgeslikt. 'Heb je de sleutel nog, Thomas?' vroeg Wouter, terwijl hij met een verwrongen gezicht op zijn kleffe broodje kauwde.
Thomas voelde in zijn broekzakken en schudde zijn hoofd. 'Ik heb ze denk ik in de auto laten zitten,' zei hij.
'Waar staat de auto ook alweer?' vroeg ik, waarna ik snel mijn brood wegslikte met een slok lauw water. 'Bij het museum,' zeiden Wouter en Joselien in koor. 'Oké, hm, dat wordt dan wat lastig met al die zombies in de buurt... professor?' zei ik.
Professor Aufderwandt draaide zich naar me om. 'Wat is er, Inez?' vroeg hij en hij draaide zich naar me om. 'Hebt u misschien een auto die we zouden mogen lenen... gebruiken... meenemen... waarschijnlijk niet meer teruggeven?'
Aufderwandt lachte en knikte. 'Maar natuurlijk mogen jullie dat,' zei hij glimlachend. 'Ik zie trouwens dat jullie je broodje op hebben, neem er gerust nog één,' voegde hij eraan toe.
Met lichte tegenzin pakten we nog een broodje en begonnen we stil te eten.
Af en toe hoorde je het geluid van iemand die een hap met moeite probeerde door te slikken en daarna snel een slok water nam alsof hij een paar weken geen drinken had gehad.
'En hoe moeten we dat medicijn maken? Ik bedoel, de meeste ingrediënten, eigenlijk alle ingrediënten, zijn geen vloeistoffen,' zei Thomas plotseling.
'Dat legt professor Seo-Yun Woo jullie allemaal uit. Haar gezin is trouwens ook jullie - bij gebrek aan een beter woord - gastgezin waar jullie verblijven terwijl jullie in Japan zijn om de hoed van Hachisakusama te bemachtigen. Wat is je naam eigenlijk, jongeman?' zei professor Aufderwandt. 'Ik heet Thomas Tonks, maar wie is professor Sing-Yum Woo?' zei Thomas.
Aufderwandt grinnikte. 'Seo-Yun Woo,' verbeterde hij Thomas. 'Seo-Yun is een goede kennis van mij en de professor uit Japan die jullie zal helpen in het proces met het medicijn. Ze zal niet met jullie de wereld - en waar Neverland dan ook mag zitten - over reizen, maar als jullie alle ingrediënten hebben verzameld, gaan jullie terug naar Japan om samen met haar het medicijn te brouwen,' legde de professor uit.
'Hebben jullie nog meer vragen?' zei professor Aufderwandt.
We dachten diep na.
Alles wat we wilden weten moesten we nu vragen, anders was het te laat.
Als we iets nu niet zouden vragen zou het in de toekomst misschien fout kunnen aflopen voor ons.
Het is nu of nooit.
'Waar is de toilet?' verbrak Joselien de gespannen stilte.
'Uitermate interessante vraag, Joselien,' zei professor Aufderwandt.
We moesten alle vier grinniken.
'Het trapje af, de kamer uit, de eerste deur rechts en dan zie je een bordje op een iets wat ooit witte deur was, met de letters WC erop. Zorg wel dat je eerst het stof van de bril haalt, anders is het ietwat onhygiënisch, want... je snapt het wel,' zei professor Aufderwandt tegen Joselien.
Joselien stond op en klom voorzichtig het trapje af naar beneden.
'Hebben jullie nog brandende vragen voor jullie aan jullie grote avontuur beginnen?' vroeg de professor aan Thomas, Wouter en mij toen Joselien weg was.
'U zei dat professor Seo-Yun Woo onze - bij gebrek aan een beter woord - gastouder is en ons zal helpen in Japan. Hebben we dan in elk land dat we in gastgezinnen moeten?' vroeg ik.
'Slimme vraag. Helaas waren sommige van mijn andere collega's te beroerd om hulp te bieden. Gelukkig waren professor Morten uit Denemarken en professor Osiris uit Egypte wel bereid om te helpen. Al hoewel, mijn kennissen uit de overige landen wilden wel andere logeeradressen voor jullie zoeken... maar goed, dat horen jullie ter plekke wel. Heb ik hiermee je vraag goed genoeg beantwoord, Inez?' legde professor Aufderwandt uit. Ik knikte.
'Mooi. Hebben Thomas en meneer de chagrijn nog vragen?' vroeg Aufderwandt aan Thomas en Wouter.
'Ik heet Wouter, maar bedankt voor het compliment,' zei Wouter verontwaardigd. 'Sorry, Wouter,' zei professor Auferwandt, maar je hoorde dat hij zijn excuses niet meende.
'Maar nee, professortje Aandemuur, ik heb geen vragen meer,' zei hij en hij zette met een harde klap zijn glas op tafel. 'Wat jij, Grasspriet?' vroeg hij met een sarcastische ondertoon aan Thomas.
'Nee, ik heb ook geen vragen meer,' zei hij snel en hij nam een slok van zijn water, die al lang op was.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top