Wij zijn ÉÉN
Vol verdriet had je de deur achter je gesloten, terwijl je de smekende gebeden van je moeder negeerde.
Je wangen waren rood, hoogstwaarschijnlijk door die koude winterlucht van buiten.
Je ogen waren betraand. Elke druppel die stroomde, droeg een betekenis met zich mee.
Waarom huilde je hier, gebroken en omarmd door de eenzaamheid? Waarom durfde je je tranen van leed en chagrijn niet aan je moeder te tonen?
Omdat het een teken van zwakte is? Omdat een man zogezegd niet hoorde te huilen?
In je kamer zat je, op je bed ging je liggen en ik keek je aan. Ik wilde daar zijn.
Dicht bij jou, om die tranen weg te vegen.
Hadden zij je dan weer pijn gedaan?
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top