4
Je was werkelijk waar een prachtige verschijning.
Jouw haren hadden de kleur van bladeren in de herfst, jouw ogen de kleur van de boomstam waaraan die bladeren zaten.
Wanneer het waaide werden je mooie, gekrulde haren mee de lucht in genomen, sierlijk achter je aan wapperend terwijl je verder liep.
Met jouw kleine en slanke postuur had je soms moeite om overeind te blijven, als de wind te hard was.
Vanaf de eerste dag was je me opgevallen.
Maar ik was jou nog nooit opgevallen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top