Hoofdstuk 6

A/N: Ik heb de naam Anise verandert naar Anisa, ivm de betekenis. Dus dat je niet denkt dat het een foutje is. ^^ Alle namen in dit verhaal hebben trouwens een passende betekenis, als het je leuk lijkt zal ik er een hoofdstukje over maken.
---

Raja

De aankomst van Anisa en het groepje archeologen, bewakers en tieners dat ze heeft kunnen optrommelen dringt de kwestie van de ontsnapte morf naar de achtergrond. Raja zwijgt erover en staat er stilletjes bij terwijl de anderen om haar heen uitzwermen om te ontdekken wat zij al heeft gevonden. Ze drukt haar nagels in haar handpalmen wanneer enkele klasgenootjes beginnen te lachen om een foto die ze vinden op de grond. Hoe kunnen ze nou lachen om de angst van een klein kind? Ze rent naar voren en trekt de foto uit hun handen. Anisa kijkt haar verbaasd aan, maar Barras slaat zijn armen over elkaar en jouwt: "Kan ons prinsesje niet tegen een beetje leedvermaak?" Hij grijnst en bukt om een andere foto op te pakken. Er staat een hand op waarvan een klein vierkant stukje huid is weggesneden. Aan de verkrampte houding van de vingers is te zien dat de eigenaar van de hand bij kennis was en Raja voelt zuur omhoogkomen in haar slokdarm.

Ze was teruggekomen uit het centrale deel van de koepel toen ze de stemmen van de anderen had gehoord, maar nu vlucht ze opnieuw door de tweede deur. Enkele archeologen, die de plek ook hebben ontdekt, praten opgewonden over de vondst en een van hen is enthousiast begonnen met scheppen in de oude aarde.

Terwijl ze langs hen rent hoort Raja de man iets mompelen over vocht, maar ze blijft niet staan om zich te verwonderen over het feit dat het oerwoud dat voor haar ligt al die tijd heeft weten te overleven. De enige vraag die steeds maar door haar hoofd blijft gonzen is hoe híj hier al die jaren heeft kunnen overleven. Ze heeft net heel kort gezocht naar een map met informatie over een jongen die onzichtbaar kan worden, maar ze heeft niets gevonden. Misschien zit die documentatie in haar rugzak, maar misschien bestaat het ook wel niet. De vraag waarom zij hem wel kan zien en niemand anders duwt ze ver naar de achtergrond.

Ze stopt pas met rennen wanneer ze volledig omgeven is door lage, dunne boomstammen. Een bladerdek van brede grijzige bladeren vouwt zich uit boven haar hoofd en er zijn nauwelijks bloemen te vinden. Hijgend bukt ze even voorover, dan komt ze weer overeind en wrijft een laagje zweet van haar voorhoofd. Het is benauwd in de koepel. De temperatuur is optimaal, maar ze betwijfelt of de luchtkwaliteit voldoende is. De ontsnapte jongen zal het verschil ook wel merken. Waar zou hij inmiddels zijn?

Wanneer ze om zich heen kijkt valt het haar op dat ze helemaal alleen is. Is Per haar kwijtgeraakt of heeft hij besloten dat ze hier veilig is, aangezien ze toch nergens heen kan? Hij heeft de jongen niet gezien. Waarschijnlijk neemt hij aan dat de koepel leeg is. Waar zijn de wetenschappers die hier werkten gebleven? En de andere kinderen?

Het antwoord op die laatste vraag vindt ze na een half uurtje gedwaald te hebben over uitgesleten paadjes. Op een klein stukje vrijgemaakte grond liggen vier graven. Op elk ligt een wit steentje waarin een naam gekerfd is die ze nauwelijks kan lezen. Met een snik knielt ze neer en wrijft wat mos van de letters. Dit waren vier kinderen. Dat weet ze zeker. Een opgesloten morf-jongen zal niet de moeite hebben genomen om wetenschappers die onuitsprekelijke dingen hebben gedaan een begraafplaats te geven. Wat zullen de archeologen doen wanneer ze deze plek vinden? Zullen ze de doden respecteren en het graf ongemoeid laten? Na wat ze gezien heeft in het kantoortje betwijfelt ze het.

Ze kantelt haar hoofd een beetje terwijl ze diep nadenkt. De aardbeving was vijf jaar geleden. Stel dat het gebeurde op een moment waarop de kinderen alleen waren? Als ze het zich goed herinnert gebeurde de aardbeving midden in de nacht. Ze weet nog hoe ze uit haar bed was gevallen. Haar ogen samenknijpend staart ze naar de aarde. Zouden kinderbotten al volledig vergaan zijn in die tijd? Ze betwijfelt het. Toch vindt ze het idee om de graven hier open en bloot achter te laten ondenkbaar. Ze strekt haar trillende vingers uit en pakt een voor een de steentjes op. Die stopt ze bij de papieren in haar rugzak. Dan staat ze op en raapt handenvol afgevallen bladeren en takken op, die ze over de graven heen strooit. De bovenste bladeren zijn droog, maar na een paar handenvol begint het te plakken en ontdekt ze dat haar vingers onder wit stroperig spul zitten. Meteen laat ze de bladeren vallen. Ze trekt haar neus op wanneer ze de paddenstoelen ontdekt die welig tieren in hun donkere, vochtige plekje onder puin dat nooit geruimd is. Vlug smeert ze haar plakkerige vingers af aan haar broek. Zo moet het maar voldoende zijn.

Uiteindelijk zullen de graven vast wel gevonden worden, maar zij zal ervoor zorgen dat het respect dat betoond is niet teniet wordt gedaan. Ze zal ervoor zorgen dat de vier steentjes een mooie nieuwe laatste rustplaats krijgen.

---

In de verte hoort ze haar naam en meteen begint ze te rennen. Als iemand haar hier ontdekt is al haar werk voor niets geweest.

Ze vindt haar lijfwacht bij een structuur die wel wat weg heeft van een tent, maar dan met geweven bladeren in plaats van doek en afgebroken takken als palen. Nieuwsgierig knielt ze neer en schijnt met haar zaklamp naar binnen. Ze ziet een stapel droge bladeren en enkele roestende bakken die lijken op leeggehaalde computerkasten. Erin vindt ze enkele knollen en een paar van de paddenstoelen waar ze net met haar vingers in zat. Heeft de jongen hier gewoond? Was dit zijn slaapplaats? Heeft hij geleefd op knollen en paddenstoelen? Ze ruikt er even aan en gaat bijna over haar nek.

Achter haar spreekt Per in zijn communicatiemodule: "We hebben bewijs gevonden dat er iemand geleefd heeft in de koepel." Hij kijkt Raja twee tellen aan en wendt dan zijn hoofd af terwijl hij vervolgt: "Tot nu toe hebben we niemand gezien."

Raja houdt haar lippen stijf gesloten. Ze raakt er meer en meer van overtuigd dat de jongen zijn vrijheid verdiend heeft en is allerminst van plan om nog iemand te vertellen over wat ze heeft gezien. Als Per erover begint zal ze zeggen dat ze het zich verbeeld heeft omdat ze zenuwachtig werd van de omgeving. Haar lijfwacht zegt echter niets, maar markeert alleen de coördinaties van de plek op zijn module. Wanneer hij een rondje om de tent begint te lopen, gooit ze snel de vers ogende paddenstoelen onder de hoop bladeren. De knollen zien er verschrompeld genoeg uit. Verder kan ze niets ontdekken dat kan wijzen op de recente aanwezigheid van een overlevende en langzaam schuift ze weer achteruit de tent uit.

Nu ze genoeg heeft gezien om zich een beeld te kunnen vormen van wat in de koepel is gebeurd, wil ze hier zo snel mogelijk weg. Dus staat ze op en begint in de richting van de uitgang te lopen. Per heeft geen andere keus dan haar te volgen. Ze negeert de smalende blikken van haar klasgenoten die zich nog steeds verkneukelen over de gevonden foto's en geeft de bewakers die bij de deuren staan de opdracht om al het materiaal te verzamelen en naar het paleis te brengen. Wanneer een van de archeologen protesteert roept ze: "Deze gegevens zijn staatsgeheim en moeten door de raad van bestuur worden beoordeeld. Jullie gaan maar graven in de aarde, hier gaat mijn moeder over."

Ze gebruikt haar status niet graag en zeker niet vaak, maar dit keer houdt ze haar poot stijf. En het helpt, de archeoloog krabbelt terug en de bewakers beginnen de mappen, gevallen papieren en foto's in de dozen te stoppen. Raja draait zich met een ruk om en marcheert naar het gat in de wand. Er is een beschermende laag purschuim rondom de scherpe punten gespoten, dus kan ze er makkelijk uit klimmen. Ze heeft helemaal geen zin meer om hier nog drie dagen te blijven en dus loopt ze regelrecht naar de slaapzaal, waar ze haar nog onuitgepakte koffers grijpt en in de richting van het station begint te lopen.

"Uwe hoogheid?" Haar lijfwacht haalt haar in en probeert de koffers van haar over te nemen.

Boos briest ze: "Als je me gaat proberen tegen te houden kun je je adem besparen. Ik wil mijn moeder zo snel mogelijk spreken en niemand zal proberen om deze walgelijke experimenten in de doofpot te stoppen. Iemand zal gaan boeten hiervoor."

Per heft meteen zijn handen in overgave. Blijkbaar ziet hij in dat haar ompraten geen enkele zin heeft, want zijn schouders zakken en hij zegt: "Laat mij dan in ieder geval de koffers trekken. Ik zal doorgeven dat we onderweg zijn naar het paleis."

Raja knijpt kort haar ogen samen en laat dan de handvatten van de koffers los. Terwijl ze verder loopt, hoort ze Per doorgeven dat zij het opgravingsterrein verlaten en de eerstvolgende maglev terug naar de metropool zullen nemen. Er verschijnt een klein glimlachje om haar lippen en een vastberaden gevoel stroomt door haar heen. Het maakt niet uit hoeveel agressieve acties de morfs hebben uitgevoerd in de afgelopen jaren. Experimenteren op kinderen is gewoon fout en wee de persoon die dat wil proberen goed te praten.

---

Ze hoeven niet lang te wachten op het station, de maglev zweeft binnen en zakt neer op het spoor zodat ze kunnen instappen. Vanwege haar vieze kleding en zwarte vingers – waarschijnlijk zitten er ook vegen aarde op haar wangen – wordt ze overal aangestaard, maar ze betwijfelt of iemand haar herkent. Haar moeder zal haar vast en zeker op de vingers tikken omdat ze zo over straat heeft durven gaan, maar haar kan het even niets schelen. Ze is nog steeds veel te overstuur door de beelden die ze heeft gezien. De rugzak houdt ze stevig voor zich op schoot. Zou haar lijfwacht weten wat ze daarin heeft gestopt? Zou hij het aan iemand doorvertellen? Ze hoopt dat ze in ieder geval de tijd krijgt om erdoorheen te bladeren voordat haar moeder het haar afneemt. En boven alles hoopt ze dat er gegevens bijzitten van de jongen. Wat ze met die informatie zal doen als dat zo is weet ze nog niet.

Bij het station het dichtst in de buurt van het paleis wacht hen een auto op, die hen het laatste stukje brengt zonder dat iemand hen ziet. Via de achteringang wordt Raja vervolgens naar binnen gedirigeerd, waar haar moeder staat te wachten. De hoge hal met zijn glimmende tegels in een geblokt zwart-wit patroon is verder helemaal leeg en aan haar moeders gezicht ziet Raja dat haar een uitbrander te wachten staat. Toch is ze dit keer niet bang en zeker niet beschaamd. Ze heft haar kin, duwt de rugzak tegen zich aan en stapt doelbewust op haar moeder af.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top