Hoofdstuk 17
Rivar
Hoe het kan dat hij steeds maar weer blijft botsen op hetzelfde meisje, dat meer een vijand van hem is dan wie dan ook in de metropool, weet Rivar niet. En hoe het mogelijk is dat ze voor hem staat met een foto van zijn moeder, is een nog groter raadsel.
Hij laat het krat vallen. Kostbare oranje vruchten vol vitamines die hij volgens zijn vader zo hard nodig heeft rollen over de grond. Hij doet een stap dichterbij en reikt naar de foto in de handen van het meisje dat ineens een stuk bleker ziet dan eerst. Het schattige rood dat haar wangen kleurde vanwege de inspanning is verdwenen en haar lippen staan een eindje uiteen. Ze zegt niets en doet niets wanneer hij de foto uit haar handen grist en haar vervolgens tegen de muur duwt.
"Zeg op, hoe kom je hieraan?"
Ze trilt en onder zijn hand voelt hij haar hart bonzen in haar keel. Ze probeert te slikken en haar handen komen een stukje omhoog. Als hij antwoorden wil is het misschien een goed idee om haar niet te laten stikken en dus laat hij los. Ze buigt hoestend voorover, maar probeert niet te vluchten.
Hij geeft haar kort de tijd om bij te komen en vraagt dan nogmaals dreigend: "Hoe kom jij aan een foto van mijn moeder? Zeg op, anders eindigt je leven hier en nu." Hij heeft geen idee of hij zo'n dreigement wel waar kan maken, maar hij is wanhopig. Zijn vader heeft hem altijd verteld dat zijn moeder is gedood bij een protestactie, maar nu twijfelt hij of dat wel waar is.
Het meisje, Raja, de prinses, haalt een paar keer diep adem en staat dan weer rechtop. Ze beeft terwijl ze haar rugzak van de grond opraapt en even is hij bang dat ze een wapen tevoorschijn haalt, maar het is enkel een gelige papieren map die ze eruit trekt. Hij schuift de foto van zijn moeder in de achterzak van zijn nieuwe broek en neemt de map behoedzaam aan. De informatie die erin staat is brabbeltaal voor hem en boos vraagt hij: "Wat is dit? Wat staat hier? Wat heeft dit te maken met mijn moeder?"
Haar stem trilt wanneer ze eindelijk antwoord geeft. "I..." Ze kucht en begint opnieuw. "Toen ik zes was werd ik ziek, doodziek. Ik zou gestorven zijn, maar een dokter heeft mijn leven gered met ..." Ze slikt. Rivar begrijpt niet zo goed waarom ze dit vertelt en wil haar het liefst door elkaar schudden. Het randje vocht in haar ogen weerhoudt hem er echter van.
"Kinderen van w-wisselaars werden niet ziek en dus zocht hij, de dokter, naar een manier om dat te gebruiken. Ik ... hij ..." Ze snuift, buigt haar hoofd en fluistert: "Hij heeft bloed gebruikt van een wisselaar om mijn leven te redden."
Hij kan haar bijna niet verstaan. "Wat?" Hij heeft het vast niet goed gehoord. Bloed van een wisselaar? Van ... Er is niet veel nodig om de punten te verbinden. De map met medische gegevens, de foto van zijn moeder, haar verdwijning, maar ook het feit dat het meisje voor hem, dat op het punt lijkt te staan om in te storten, hem kan zien; alles valt ineens op zijn plaats.
"Mijn moeder ..." Zijn eigen stem trilt nu ook en hij voelt tranen komen opzetten.
Het meisje snuift nog een keer en haar tranen rollen al over haar wangen, wanneer ze snikkend zijn zin afmaakt: "... heeft mijn leven gered."
Een rode waas trekt over zijn ogen. Dit meisje leeft omdat zijn moeder is vermoord. Hij gooit de map aan de kant en grijpt haar opnieuw bij haar keel. Ditmaal duwt hij harder en haar vingers met de perfect gemanicuurde nagels klauwen uit alle macht naar zijn hand. Ze is zijn vijand en hij zal nu eindelijk afmaken wat hij zes jaar geleden had moeten doen. Hij is opgegroeid zonder moeder, helemaal alleen, opgesloten als een wild dier in een kooi, overgelaten aan zijn lot; en dit meisje, dit prinsesje, is de perfecte persoon om wraak op te nemen. Hij zal haar lichaam terugbrengen naar het paleis met de boodschap dat zijn volk nooit overwonnen zal worden.
Zijn vingers knijpen iets harder en hij negeert de nutteloze schoppen die ze hem geeft. Haar ogen staan wijd open en plotseling verandert de vorm van haar pupillen. Alsof zijn greep op de een of andere manier iets in haar binnenste naar voren perst. Hij ziet hoe de zwarte cirkels lijken te overstromen en vier punten vormen. Twee sterren. Zwarte sterren, maar dit keer niet in een helderblauwe zee van ijs, maar in vloeibaar brons.
Alsof hij zich gebrand heeft laat hij los en het meisje stort op de grond. Twee tellen blijft ze roerloos liggen, dan klapt haar lichaam dubbel en hoest ze de longen uit haar lijf. Met gierende stoten ademt ze in en wankelend zet hij een paar stappen bij haar vandaan.
Hij heeft haar bijna vermoord. Met zijn blote handen. Hij heeft nog nooit iemand vermoord, beseft hij zich ineens. Zijn broer zal hem een slappeling vinden.
Met samengeknepen ogen kijkt hij naar het hoopje mens op de vuile tegels van de steeg. Ze hoest nog steeds en haar lange bruine haar verbergt haar gezicht. Had hij het nou goed gezien? Was het geen gezichtsbedrog? Hij moet het zeker weten en knielt bruusk neer. De wond in zijn arm prikt gemeen wanneer hij haar bij haar schouders beetpakt, maar als ze opkijkt ziet hij nog steeds de sterrenogen in haar gezicht. De ogen van zijn volk, zijn eigen spiegelbeeld. Het is alsof ze spot met het feit dat zijn moeders bloed door haar aderen stroomt. Hij wil haar door elkaar schudden, tegen haar schreeuwen en van haar eisen dat ze alles ongedaan maakt, maar als hij haar betraande blik in zich opneemt kan hij het niet. Met een duw schuift hij haar achteruit totdat ze met haar rug de muur raakt en hem angstig aankijkt, dan laat hij haar los. Hij slaakt een gekwelde kreet en laat zich met zijn gezicht in zijn handen op zijn achterste vallen.
Een koude windvlaag doet de vellen papier van de opengevallen map ritselen, maar verder is er niets te horen. Het hoesten is gestopt, alleen een verdwaalde snik doorbreekt af en toe de stilte. Hij zegt niet dat het hem spijt, het spijt hem niet.
Als hij eindelijk opkijkt ziet hij dat ze naar hem zit te staren. Nare rode vlekken ontsieren haar hals en zorgen voor een vieze smaak in zijn mond.
"Het spijt me," fluistert ze hees.
Hij zou niet weten wat hij daarop moet antwoorden.
Net als hij overeind wil komen klinken rennende voetstappen die hun kant opkomen. Hij weet inmiddels niet meer of hij nou onzichtbaar is of niet, maar als hij de persoon ziet die de hoek om komt, laat hij opgelucht zijn schouders zakken.
"Kodu."
Zijn broer neemt met een wilde uitdrukking de situatie in zich op en dan valt zijn blik op de papieren op de grond. "Wat is hier aan de hand? Wie is zij?"
Rivar kijkt naar het meisje, dat zich in de muur lijkt te willen verstoppen. Door haar ogen zou ze voor een van hen door kunnen gaan, maar haar haar is niet zwart. Hij heeft nog nooit een wisselaar gezien met een andere haarkleur dan zwart. Wat zou zijn broer nu denken? Hij zal haar meteen vermoorden als hij hoort over het bloed van hun moeder. Moet hij hem zijn gang laten gaan? Hij kan het zelf niet, maar Kodu heeft al vele levens op zijn geweten, één meer of minder maakt hem vast niet uit.
De prinses zwijgt en Rivar weet nog steeds niet zo goed hoe hij de situatie moet uitleggen. Hij staat op en klopt zijn kleren af. Om iets te doen te hebben bukt hij zich om de papieren op te rapen, maar door de beweging fladdert de foto uit zijn achterzak. Voordat hij hem uit de lucht kan plukken, schiet Kodu's hand naar voren.
Zijn broer is anders dan zijn vader. Hoe jong Rivar ook was toen hij gevangengenomen werd, dit weet hij nog heel goed. Zijn vader was de leider van hun clan en ondanks de onredelijkheid van de staggers en de restricties die ze zijn volk oplegden, heeft Madax Xer altijd zijn best gedaan de vrede te bewaren. Kodu is het tegenovergestelde. De moordzuchtige blik die in zijn ogen verschijnt bij het zien van het veroordelende bewijsmateriaal dat rondom zijn voeten licht, is het teken voor Rivar dat zijn broers haat voor de mensen in de afgelopen jaren alleen maar erger is geworden.
Kodu grist een papier onder zijn handen weg en leest hardop wat er staat: "'Proefpersoon vertoont tekenen van uitputting, maar kleine hoeveelheden zijn tot nu toe ineffectief gebleken. Complete overdracht is noodzakelijk wil de patiënt het overleven.' Waar gaat dit over?" Zijn toon is dreigend. Hij draait de foto van zijn moeder om en leest op de achterkant: "'Proefpersoon X, status: overleden' Waarom staat hier proefpersoon? Waarom is mama een proefpersoon en wie is die patiënt? Wat voor onzin is dit?"
Wanneer Kodu een stap in de richting van de prinses zet, die nog steeds als een ineengedoken hoopje ellende op de grond zit, zegt Rivar vlug: "Wat doe je hier? Waar is papa?" Hij weet eigenlijk niet zo goed waarom hij het meisje beschermt, maar het idee dat hij moet aanzien hoe zijn broer haar nek breekt staat hem toch niet aan.
"Pa is thuis," bromt zijn broer. "Het duurde lang, dus ik kwam kijken waar je bleef. Nou zeg op, wie is zij?" Kodu wendt zich weer naar de prinses en vraagt dit keer rechtstreeks: "Wie ben jij?"
Een vreemde stem van achter hen verstoort de ondervraging. Rivar draait zich met een ruk om en ziet een tweetal mensen staan. De voorste man heeft een wapen in de aanslag. "Ik stel voor dat je een paar passen naar achteren doet."
De man kijkt alleen zijn broer aan en als Rivar beweegt verandert dat niet. Hij is dus nog steeds onzichtbaar. Angstig kijkt hij van het wapen naar zijn broer en terug. Kodu heft zijn kin en schijnt te overwegen om in de aanval te gaan. Dan stapt de tweede man naar voren en zegt: "Niet doen, Kodu, dit gaat je boven het hoofd. Als we voor elkaar willen krijgen wat we nu al jaren aan het plannen zijn, dan moet je haar laten gaan."
Geschrokken vraagt Rivar zich af wie die man is en hoe hij zijn broer kent. Hij ziet hoe beide mannen achteruitdeinzen wanneer het meisje opkijkt. Terwijl de eerste man haastig neerknielt zegt de tweede: "Ik weet niet goed wat hier aan de hand is, maar dit is onze prinses en van wat ik net van mijn maat Per hier heb gehoord staat ze aan onze kant. We hebben haar nodig."
Rivar ademt diep in door zijn neus en neemt een besluit. Hij zou niet weten hoe hij moet uitleggen wat er is gebeurd, maar de handen van zijn broer zijn gezakt en de moordlust is uit zijn ogen verdwenen. Of het een goed idee is weet hij niet, maar hij is het zat om niet gezien te worden en dus laat hij zijn onzichtbaarheid zakken. Meteen wordt het wapen op hem gericht, maar het is Raja die het woord neemt en hem beschermt. "Niet schieten!" Haar stem klinkt rauw. Aan de arm van de man met het wapen komt ze overeind en met haar blik om hem gericht zegt ze: "Ik ben hun mijn leven verschuldigd."
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top