Hoofdstuk 14

Raja

De auto brengt haar en Per naar een rustige buurt aan de andere kant van de metropool. De flatgebouwen zijn lager, de appartementen kleiner. De hele rit zwijgen ze. Raja weet niet zo goed hoe ze zich moet gedragen bij deze nieuwe versie van haar lijfwacht. De zwijgzame man die ze dacht te kennen heeft blijkbaar diepere gronden. Kan ze hem vertrouwen? Staat hij eigenlijk wel aan de kant van de regering? Hij is altijd trouw geweest, dat bewijst zijn positie als haar persoonlijke lijfwacht. Voor zover ze weet heeft hij altijd alles over haar doen en laten meegedeeld aan de koningin, of zij het daar nou mee eens was of niet. Het feit dat hij op de hoogte was van haar uitstapjes van de afgelopen nachten en dat voor zich heeft gehouden, is zowel geruststellend als beangstigend.

Ze staart naar buiten. Hoe dichter ze bij de buitenwijk komen, hoe groener de wereld wordt. De mensen wonen in de metropool, de wisselaars tussen de bomen rondom. Ze denkt aan de jongen en vraagt zich af of hij zijn soortgenoten gevonden heeft. Niemand weet precies hoeveel wisselaars er nog zijn, maar na de aardbeving van zes jaar geleden – het ongeluk dat geen ongeluk bleek te zijn – is hun aantal drastisch afgenomen. Ze zijn er nog wel, dat bewijzen de sluipaanvallen die nog steeds af en toe als wespensteken in de nacht op strategische plekken worden toegediend. Zoals de haven.

Ze schiet rechtop. Was dat de reden dat de jongen daar rondhing?

De auto houdt halt en verbaasd merkt ze dat ze er al zijn. Per stapt uit en houdt het portier voor haar open. Nog steeds met haar hoofd bij de mogelijke aanwezigheid van wisselaars in het havengebied, volgt ze de lijfwacht naar een glazen voordeur in een goed onderhouden appartementencomplex. De auto wordt geparkeerd op het terrein ernaast en de chauffeur blijft netjes zitten. Raja vraagt zich af wat Per hem verteld heeft. Deze plek is niet eens in de buurt van het dierenpark.

Ze lopen naar de lift en even later staan ze voor een grijze deur waarnaast een eenvoudig metalen bordje aangeeft dat hier ene Prof. Dr. Easun woont. Raja haalt diep adem en heft haar hand, maar Per is haar voor en drukt op de bel. Het duurt lang voordat er gestommel klinkt en wanneer de deur uiteindelijk open gaat, begrijpt Raja waarom. Meneer Easun is oud. Heel oud. De paar plukjes haar die naar rechts zijn gladgestreken op zijn verder kale hoofd zijn spierwit en de rimpels rond zijn ogen ontelbaar. De man staart zijn gasten een paar tellen zwijgend aan. Herkent hij haar? Ze trekt haar wenkbrauwen een centimeter omhoog.

"Ja?" De krakende stem van de oude dokter doorbreekt de stilte en Raja ademt uit. "Dokter Easun?"

"Dat ben ik, ja. Kan ik u ergens mee helpen? Ik ben bang dat mijn titel alleen nog maar een formaliteit is, voor medische ingrepen moet u bij mijn collega's zijn." Zijn ogen reizen omlaag en weer omhoog. "Al ziet u er redelijk gezond uit."

Raja knijpt haar lippen kort samen en probeert niet te lachen wanneer ze zegt: "Ik ben gezond, ja." Ze ademt in en zegt dan: "Dankzij u, dokter. Herkent u mij?"

Ditmaal knijpt de man zijn ogen tot spleetjes en bekijkt hij haar wat beter. Dan grijpt hij ineens haar linkerarm beet en hij trekt haar zowat tegen zich aan, terwijl hij haar pols voor zijn gezicht houdt. Vanuit haar ooghoek ziet Raja hoe Per naar zijn wapen grijpt, maar de oude man drukt enkel zijn brilletje steviger op zijn neus en staart naar het litteken dat ze al jaren heeft. Twee smalle lijnen naast elkaar, net iets boven haar communicatiemodule.

"Ik vroeg me al af of ik je nog zou zien voor ik mijn laatste adem uitblaas." De dokter lacht een raspend lachje en laat haar dan los. Hij kijkt haar over zijn brillenglazen aan en vraagt: "Wat brengt u hier, Uwe Hoogheid?"

Raja bevochtigd haar lippen, kijkt naar links en rechts om zeker te weten dat de gang echt leeg is en vraagt dan gespannen: "Hoe komt het dat ik onzichtbare wisselaars kan zien, dokter?"

Ze maakt zich niet langer druk over wat Per wel of niet gelooft. Ze weet dat ze in de problemen kan komen door hier alleen maar te zijn, maar ook haar lijfwacht heeft inmiddels geen ongeschonden status meer. Ze moet erop vertrouwen dat hij de waarheid sprak toen hij zei dat hij haar hulp nodig had.

"Kom binnen, Uwe Hoogheid, dit zijn geen zaken die in de hal besproken kunnen worden." De dokter draait zich moeizaam om en wandelt op een slakkengang naar een knusse woonkamer. Er staat een robotstofzuiger in de hoek te brommen en aan de ramen te zien zijn ze pas gelapt. De meubels, een dressoir met tien vierkante deurtjes, een drietal fauteuils en een lage koffietafel, ogen versleten, maar goed onderhouden en in de aangrenzende keuken staat vaat van één persoon. De dokter sloft naar het aanrecht en zet met uiterste precisie een ouderwetse pot koffie. Raja durft hem niet te vertellen dat ze dat niet lust.

Zodra het donkere vocht druppelsgewijs in de pot loopt keert de dokter zich om en gebaart naar de stoelen. "Ga zitten, alstublieft. En jij ook, jongeman. Dit is geen gesprek dat staand gevoerd moet worden." Zelf neemt hij plaats in de oorfauteuil het dichtst bij het raam. Hij blijft een volle minuut naar buiten staren en richt dan zijn aandacht op Raja, die voor de vijfde keer haar handpalmen aan haar legging droogveegt.

"Uwe Hoogheid is op de hoogte van de ziekte die tien jaar geleden door de metropool woedde."

Het is geen vraag, maar Raja knikt toch. "Ja, iedereen noemde het de morf-pest. Hadden de wisselaars er echt iets mee te maken?"

"Hmm..." De dokter kijkt weer uit het raam. "Dat is nooit bewezen, maar het was verdacht dat geen van hun kinderen besmet raakte."

Verrast zuigt Raja haar adem in. Een puzzelstukje valt op zijn plek. "Is dat ... is dat de reden dat mijn vader destijds de wetenschappelijke experimenten heeft goedgekeurd?"

De dokter kijkt om. Aan zijn grote ogen kan ze zien dat hij niet had verwacht dat ze daarvan op de hoogte zou zijn. Langzaam knikt hij. "Ja ... dat is één van de redenen."

Ze durft de man niet te vragen of hij heeft meegedaan aan de experimenten. Ze vindt hem nu nog aardig. Stel dat hij een van de wetenschappers in de koepel was, ze denkt niet dat ze hem dan nog aan zou durven kijken. Schijnbaar is die angst van haar gezicht te lezen, want dokter Easun schudt meewarig zijn hoofd en zegt: "Mijn plaats was in het paleis en toen Uwe Hoogheid gediagnosticeerd werd met de ziekte, heb ik er alles aan gedaan om u beter te maken." Hij opent zijn mond, sluit die weer en wendt dan zijn gezicht af. Het lijkt wel of hij zich ergens voor schaamt.

"Wat heeft u precies gedaan?" Het klinkt als een beschuldiging en vlug voegt Raja er dan ook aan toe: "Hoe is het u gelukt mij beter te maken? Heeft u het medicijn ontdekt? Is daarna iedereen beter geworden?"

De zoemer van het koffiezetapparaat geeft de dokter respijt. Tergend langzaam komt hij overeind en minuten later keert hij terug met een dienblad in zijn beverige handen waarop drie kopjes staan. Raja kan zich bijna niet inhouden. De dokter plaatst een kopje voor haar neer en één voor Per, die hem meteen oppakt en een slok neemt, en pas nadat hij weer is gaan zitten en zelf een slokje heeft genomen geeft hij antwoord.

"Het ... medicijn, dat ik heb ... gevonden, om u beter te maken, was een eenmalig iets. Geen van de andere patiënten heeft de ziekte overleefd, maar het was niet heel besmettelijk en samen met de laatste kinderen, stierf ook het virus uit."

Raja bijt haar onderlip bijna stuk om zich ervan te weerhouden niet met vragen te gaan smijten. De dokter neemt een adempauze en vertelt moeizaam verder: "Ik wist dat het antwoord lag bij de morfs. Hun immuniteit was ... hoopgevend. Er kwamen echter maar weinig vrijwilligers naar de koepel, weinig ... bloed, om mee te werken."

Het woord 'bloed' veroorzaakt een wee gevoel in haar buik en de geur van de sterke koffie helpt ook niet mee. Wanneer de dokter even niet kijkt ruilt ze haar volle kopje om voor de lege van Per en dankbaar kijkt ze hem aan als hij het vocht zonder commentaar in zijn keel giet.

De dokter blijft dit keer zo lang zwijgen, dat Raja uiteindelijk vraagt: "Maar? Het is u toch gelukt. Hoe?"

Dokter Easun staat weer op en even is ze bang dat hij een nieuwe pot koffie gaat zetten. In plaats daarvan loopt bij naar de brede, lage kast en knielt op één been neer. Hij steekt een kleine sleutel in het slot van het tweede deurtje en opent die, waarna hij er een vergeelde map uithaalt. Het is eenzelfde soort map als die ze in de koepel heeft gevonden en met een angstig voorgevoel drukt Raja haar rugzak tegen zich aan. De oude man staat weer op en met een zucht die uit zijn tenen lijkt te komen keert hij zich tot haar terug. Hij legt de map voor haar op tafel en zegt tenslotte: "Met een bloedtransfusie."

Doodstil staart Raja naar de map. Niemand beweegt.

Degene die uiteindelijk actie onderneemt is Per. Zijn handen gaan doelmatig te werk en hij treuzelt niet wanneer hij het karton openslaat. Bovenop een dun stapeltje papier zit een foto geklemd. Het gezicht van de vrouw is wit, haar zwarte haar zit slordig en haar stervormige irissen zijn goed zichtbaar omdat ze haar angstige ogen wijd openspert.

De woorden van de dokter zweven op de achtergrond en dringen bijna Raja's oren niet binnen. "Een deel van jouw bloed is vervangen. Door dat van haar."

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top