Hoofdstuk 1

Rivar

Het is windstil. Perfect weer om zijn eerste moord te plegen. Rivar trekt een kleine pijl los van de klemmen aan zijn riem en controleert de scherpte van de zwarte metalen punt door er met zijn vinger op te drukken. Een rode parel bloed is het resultaat en hij grijnst. Zonder dat zijn handen trillen plaatst hij de pijl op de kruisboog die hij eerder al op de juiste plaats heeft gelegd. Het is zijn vaders kruisboog. Madax Xer vertrouwt erop dat zijn jongste zoon zijn opdracht tot in de puntjes uitvoert en Rivar is dat ook zeker van plan. Hoe moeilijk kan het tenslotte zijn om één klein prinsesje uit te schakelen?

Hij klemt zijn kaken stevig op elkaar, terwijl hij de kruisboog spant en vervolgens door de doelzoeker staart. De woorden van zijn broer echoën nog steeds door zijn hoofd. 'Denk eraan, broertje, zij hebben mama vermoord, nu is het onze beurt.'

De bibliotheek waarop hij zit staat tegenover het paleis van de staggers. Vanaf zijn plekje op het dak heeft hij een uitstekend zicht op het feest dat al een uurtje in volle gang is. Het had hem niet veel moeite gekost om vanuit het dorp de grote metropool in te komen. Hij had niet eens hoeven sluipen. Ondanks dat hij nog maar twaalf is, heeft hij een talent waardoor zijn training al vroeg is begonnen. Hij is niet alleen een wisselaar, hij kan volledig onzichtbaar worden en op dit moment is dat zijn beste – en enige – dekmantel.

Wanneer zijn broer een opdracht uitvoert in de mensenstad kleedt hij zich altijd helemaal in het zwart. Hij voert zijn werk ook alleen maar 's nachts uit, in tegenstelling tot Rivar, die op zijn dooie akkertje op klaarlichte dag door de straten kan dwalen. Natuurlijk moet hij wel oppassen. Onzichtbaar betekent niet onkwetsbaar en hij weet dondersgoed wat de mensen doen met gedaanteverwissellaars zoals hij.

Zijn ene knie ligt tegen het ruwe beton van het dak en met zijn rechterelleboog steunt hij op zijn andere knie. Zorgvuldig beweegt hij de kruisboog millimeter voor millimeter tot hij zijn doelwit recht in het vizier heeft. Heel even voelt hij een beklemmend gevoel in zijn maag. Het is nog maar een kind. Nauwelijks jonger dan hij. De vinger die rondom de trekker gekruld is begint licht te trillen en hij haalt diep adem. Zijn vader heeft hem geleerd dat hij er niet teveel over moet nadenken. Vergeleken bij de moorden die de staggers begaan, is hun manier van doden bijna vriendelijk. Er wordt niet gemarteld, er wordt niet geëxperimenteerd; één klein pijltje en poef, daar ga je.

Het meisje dat op dit moment midden in de balzaal van het paleis staat, is hemelsbreed misschien maar dertig meter van hem verwijderd, hij kan niet missen. Ze lacht om iets, onbezorgd, onbekommerd, alsof er niets is dat haar perfecte wereldje kan doorbreken. Geen verwoest land, geen monsters achter hun hoge bergrug en zeker geen kruisboog in handen van een jonge sluipmoordenaar.

Rivar haalt diep adem en dwingt zijn vinger te stoppen met trillen. Little miss perfectie wiebelt met haar vingers in een elegant zwaai-gebaar en begint te lopen. Zijn kant op. Uitstekend. Ze knikt wat naar links en rechts tot ze bij het raam aangekomen is waardoorheen straks zijn pijltje haar leven zal beëindigen. Bevallig heft ze haar kin en heel even sluit ze haar ogen. Met een glimlach om haar lippen tuurt ze nieuwsgierig naar de straat waar enkel soldaten op wacht staan in het nachtelijke duister. Haar blik beweegt omhoog. Hij moet schieten, nu meteen.

In het warme schijnsel van de verlichting dat in bogen over de weg is gespannen ziet hij hoe haar donkere ogen dichter en dichter bij zijn plekje komen. Rivar tuit zijn lippen. Hij heeft niets om bang voor te zijn, niemand kan hem zien. Toch lijkt het idee om het meisje neer te schieten terwijl hij haar gezicht kan zien hem toch niet zo geslaagd.

"Draai je om, draai je om en loop weg," mompelt hij.

En dan ineens zijn haar ogen op hem gericht. Haar wenkbrauwen schieten omhoog en haar lippen vormen een perfecte roze o. Hij wil achterom kijken, zien wat het is waar ze van geschrokken is, want met geen mogelijkheid kan híj daarvoor de reden zijn. Hij is onzichtbaar. Alleen een andere wisselaar zou hem kunnen zien en zij is dat absoluut, honderd procent zeker weten, niet.

Nog voor hij kan besluiten wat hij moet doen, draait het meisje zich om en begint te rennen terwijl ze iets schreeuwt wat hij niet kan verstaan. Heel even volgt hij haar met zijn doelzoeker, maar ze is te vlug. Met een grom wijkt hij achteruit en dan springt hij overeind. Zoekend kijkt hij achter zich, maar er is niets te zien waar ze overstuur van kan zijn geraakt.

Hij is boos op zichzelf, hij heeft zijn kans gemist. Hij had moeten schieten toen ze recht voor hem stond, nu moet hij dichterbij komen, want hij kan natuurlijk niet terug naar huis gaan zonder zijn opdracht voltooid te hebben. Zijn broer zal hem de huid volschelden.

Met een geroutineerde handbeweging haalt hij de spanning van de kruisboog en klikt hij het pijltje vast aan zijn riem. Dan rent hij het kleine stukje terug naar de zijkant van het gebouw, waar een noodtrap hangt. Hij piept en kraakt een beetje, maar er is niemand in de buurt, dus hij haast zich. De laatste anderhalve meter moet hij springen en met een rol landt hij midden op de weg. Er zit een scheur in zijn oude broek en daar waar hij het wegdek raakte brandt het nu een beetje. Tijd om de wondspray te pakken gunt hij zichzelf echter niet. Met zijn vaders kruisboog nog steeds stevig in zijn hand, zet hij het op een rennen.

Er zijn meer bewakers op het sikkelvormige plein voor het paleis. Is dat vanwege hem? Hij gelooft nog steeds niet dat het meisje hem gezien kan hebben, maar hij moet het zekere voor het onzekere nemen en extra voorzichtig zijn. Wanneer hij langzaam tevoorschijn komt en iedereen blijft staan waar hij staat, laat hij zijn ingehouden adem ontsnappen. Voor deze soldaten is hij gelukkig nog net zo onzichtbaar als gammastraling, en net zo dodelijk. Op zijn heup draagt hij een kort buisje waarmee hij gifnaalden kan afschieten. Hij zou de soldaten een voor een kunnen raken en dan simpelweg een paar minuten wachten tot ze allemaal als dominosteentjes omvallen. Maar dat is niet nodig. Hij heeft vandaag maar één opdracht, één doel.

Zo zacht als hij kan sluipt hij op zijn korte leren laarzen naar het raam dat het dichtst bij hem is. Hij moet op zijn tenen staan om over de vensterbank heen te kunnen gluren en het duurt even voordat hij het meisje weer gevonden heeft. Er zijn niet veel kinderen binnen, dat scheelt, en het feit dat ze een kind is werkt in dit geval in zijn voordeel. Niemand lijkt haar waarschuwing erg serieus te nemen. Ja, er zijn meer soldaten buiten, maar de mannen en vrouwen aan wie ze met grootste gebaren duidelijk probeert te maken dat er gevaar dreigt lachen haar enkel een beetje goedmoedig toe.

Ze balt haar vuisten en kijkt wild om zich heen. Opnieuw valt haar blik op hem en opnieuw worden haar ogen groot. Dit keer verstaat hij wel wat ze roept. "Daar! Bij het raam, daar is hij."

Rivar duikt ineen. Zijn hart klopt in zijn keel. Gebeurt dit echt? Is er een mensenkind dat hem kan zien? Is dat soms de reden waarom zij vannacht zijn doelwit is? Dit keer beven zijn vingers wel wanneer hij opnieuw een korte pijl pakt en die op zijn plekje op de kruisboog zet. Hij heeft één schot en die moet raak zijn.

Zodra hij overeind komt en over de vensterbank gluurt ziet hij meteen dat hij voor alle andere mensen nog steeds onzichtbaar is. Enkele hoofden kijken verward in de rondte en wanneer het meisje zijn kant op wijst zuigt hij scherp zijn adem in. Hij weet hoe een onzichtbare wisselaar eruit ziet. In zijn ogen ligt er dan een glinsterende waas over de contour. Zou het meisje dat soms zien? Enkel de omlijning van zijn in elkaar gedoken figuur? Een licht golvende rand, alsof hij volledig bestaat uit water dat de omgeving reflecteert, maar zelf niet zichtbaar is?

Alle ogen staren langs hem heen, behalve de twee bruine van het meisje dat nu heel moeilijk kijkt. Hij snapt wel dat ze er niets van begrijpt. Het feit dat sommigen van zijn volk onzichtbaar kunnen worden is bij de mensen een onbewezen theorie.

Plotseling twijfelt hij of het wel een goed idee is om haar nu neer te schieten. Hij zal haar verhaal daarmee alleen maar bevestigen. Zijn vader zal het hem niet in dank afnemen dat hij zo'n belangrijk geheim onthuld. Het is immers al dom genoeg dat hij niet meteen heeft geschoten toen hij de kans had.

Commotie rechts van hem leidt hem af. De dubbele voordeuren van het paleis worden opengegooid en wanneer er een bleke man met gitzwart haar en ijsblauwe irissen naar buiten komt, schieten Rivars ogen wagenwijd open. Rondom de nek van de man zit een metalen band. Erin knipperen twee groene lampjes. Hij kijkt naar links en dan naar rechts. Er ligt een wilde blik in zijn ogen wanneer hij wijst. Zijn wijsvinger kromt zich alsof hij zichzelf ervan probeert te weerhouden om de schuldige aan te wijzen, maar het heeft geen zin. Rivar weet wie hij voor zich heeft. Hij heeft erover gehoord van zijn broer. Als je gevangengenomen wordt door de mensen dan zijn er twee mogelijke uitkomsten. Of je gaat uiteindelijk dood of je wordt een snuffelaar. Een verrader van je eigen soort. Iemand die hem kan zien, iemand die zeker weten wordt geloofd.

Rivar draait zich om, klaar om weg te rennen. Voor hem staat echter de vijand klaar. Een nettenwerper belemmert effectief zijn ontsnappingspoging en ondanks dat hij nog steeds onzichtbaar is, wordt hij toch gevangen.

De mensen halen hun prooi binnen, de prooi die nu geaccentueerd wordt door een maas van dunne stalen kabels, de prooi die alleen gezien wordt door de ogen van één klein meisje.

---

A/N: Dit was een lichtelijk aangepaste prompt 33 ^^

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top