3.
Uitvoering Experiment: Abby Anderson
Aanpassingen aan Methode:
Het is alsof bij elke stap die ik zet richting de woning van Alana, er meer spanning op mij komt te staan. Uiteraard is er geen vol bewijs dat ik schuldig ben van het feit dat ze ons hebben ontdekt, maar de snelheid waarop deze gebeurtenissen zijn gebeurd, lijkt het er echter wel op.
"Ik vind je eigenlijk wel een beetje dom" zegt Cam nadat ik te lang ben stil geweest voor haar comfort. Zij is altijd best druk en chaotisch, en het is altijd levendig om haar heen.
Mijn eerste instinct is om mijzelf te verdedigen, maar kom eigenlijk al vrij snel tot de conclusie dat ze geen ongelijk heeft. Dus ik zeg maar niets.
"Afgaande van de snelheid waarop de autoriteiten hebben gehandeld, lijkt het erop dat je diezelfde dag nog reactie hebt gestuurd" vervolgt ze dan. Ze is altijd goed in conclusies trekken, zij is altijd een belangrijk persoon bij het schrijven van artikelen en verslagen.
Ik blijf stil.
"Waarom heb je het niet even laten zinken? Normaal ben je zo van het rationeel nadenken!"
Misschien helpt het niet dat ik ook gewoon niet weet wat ik hemelsnaam moet zeggen. Wat was mijn voornaamste reden ook alweer? Het is niet alsof ik haast had. Ik had die brief goed een dag later op de bus kunnen doen, of kunnen beseffen dat het misschien toch te riskant is en de gok niet had moeten wagen.
"Ik heb nu geen zin en tijd voor je gratis therapie, Cam"
Cam slaat een arm om mij heen met een veel te grote glimlach.
"En daarom dat ik juist nu die dienst moet verlenen".
Ik slaak een diepe zucht.
"Ik weet het zelf niet eens," geef ik eerlijk toe, "Ik denk dat ik mijzelf wou bewijzen tegenover Ruby". Cam kijkt mij aan, maar haar uitdrukking is niet veelzeggends.
"Ik weet het echt niet" herhaal ik nogmaals, en kijk nu ook weer naar de grond voor mij. Camilla blijft stil, en ik weet niet hoe goed ik mij hierover moet voelen. Normaal is ze veel spraakzamer, maar dit is ook geen normale situatie.
"Misschien," begint Camilla dan plots, al lijkt ze zelf nog niet helemaal overtuigd van zichzelf, "misschien valt het allemaal wel mee".
Ik lach een maal sarcastisch.
"Ik betwijfel het".
Camilla trekt mij dichter tegen haar aan.
"Mochten ze erachter komen, zal ik jou verdedigen". Ik haar weer aan, en haar bruine ogen staan zo zacht, dat mijn mondhoeken beetje omhoog krullen.
"Dankje, maar is niet nodig".
Ditmaal is het Camilla die sarcastisch lacht, maar beide gaan we er verder niet op in.
In een iets betere sfeer, lopen we het laatste stuk naar Alana in stilte. Maar dat is niet erg, want op zijn minst heb ik iets meer de moed om de rest van de groep onder ogen te komen.
Het is niet heel ver meer, het huisje is al van hier te zien, en ik zie een andere persoon van de andere kant ook aanlopen. Ze is te ver om te kunnen zien wie het precies is, en of het überhaupt iemand is van onze groep, maar ze is niet jong, dus het is ofwel Maria, ofwel Ruby.
Ze arriveert eerder dan ons, maar zodra we ook maar in de gaten hebben dat het inderdaad Maria is, beginnen we beiden te zwaaien, en wacht zij bij de deur op ons. Ze ziet er bezorgd uit, haar ogen groot en wenkbrauwen opgetrokken.
"Weten jullie wat er is gebeurd?" vraagt ze zacht. Zowel Camilla als ik halen onze schouders op. Voor heel even begin ik weer nerveus te worden, maar als ik te lang stil blijf wordt het al helemaal verdacht.
"Ik gok zo toch die brief die we laatst hebben ontvangen" zeg ik maar. Cam mompelt iets, maar kan er niet echt uithalen wat. Zal ook wel niet belangrijk zijn.
Maria lijkt even na te denken, maar begint beetje te knikken, alsof ze al overtuigd is van mijn opmerking.
"Ja, dat zou kunnen".
En dan staan we wat ongemakkelijk voor de deur.
"Zullen we naar binnen gaan? Ik denk dat het beter is als we zo snel mogelijk compleet zijn en er vandoor gaan".
Maria, dichtst bij de deur, knikt en maakt eindelijk aanstalten om naar binnen te gaan. Ze houdt de deur voor ons open, en lopen alle drie zonder onze jassen op te hangen door naar de kamer waar Alana en Ruby al op ons wachten.
"Ah, fijn dat jullie op tijd zijn" is hoe we worden begroet.
"Daiyu is er over enkele minuten, dus pak alvast jullie rugzak" geeft ze vervolgens het bevel. Alana, wie wat ongemakkelijk en ongeduldig naast haar staat te wachten, ziet dit als een teken eindelijk iets te kunnen doen, en gebaart dat we haar moeten volgen.
Enkele jaren terug, toen Ruby ons heeft gerekruteerd, heeft zij de opdracht gegeven een rugzak te pakken en deze in te pakken met kleding en eventuele spullen van emotionele waarde, in geval van nood. Vanaf dag éen wisten we dat de kans bestond dat we opgepakt konden worden, of moesten vluchten, en ze heeft ons vaak genoeg het vluchtplan met ons doorgenomen. Alleen nu het echt in werking wordt gezet, voelt onwerkelijk.
Ik weet al echt niet meer wat ik toentertijd in die stomme rugzak heb gepropt, maar ik hoop dat verleden-ik toch wel iets nuttigs erin heeft geduwd. Ben ik ondertussen niet ergens van maat veranderd?
Alana opent een deur naar een soort voorraad kast, en aan de deur hangt een kapstok, waar netjes op een rijtje rugzakken hangen met een geïmproviseerde naamkaartjes eraan. Een voor een pakken we onze tas, en Camilla, als laatste aan de beurt, grijpt ook meteen die van Daiyu.
Met Alana die snel weer voordringt om de weg terug te wijzen, zijn we weer opweg naar het verzamelpunt. Ruby ijsbeert wat zenuwachtig op en neer, en ik denk dat als wij zo juist niets te doen gehad hadden, wij er zelf eigenlijk ook zo bij liepen. Ons hele plan is nog niet zeker, en het is een kwestie van tijd voor ze erachter zijn dat ze ons nodig hebben.
Het blijft ongemakkelijk stil, het bonken van mijn hart zal wel net zo luidruchtig zijn als die van de anderen, want ondanks de stilte zal ik geen speld kunnen horen vallen van mijn spanning.
Wanneer eindelijk deze stilte wordt onderbroken door de deur, houd ik voor kort toch mijn adem even in, bang dat het toch iemand anders is. Maar zodra de deur voorzichtig open wordt gemaakt, en het Daiyu's toch altijd vrolijke gezicht tevoorschijn komt, ontsnapt niet alleen mij, maar toch ook een paar anderen een opgeluchte zucht.
Cam, zodra Daiyu dicht genoeg is, duwt haar rugzak in haar armen, en niet eens zo lang daarna begint Ruby de volgende stap van ons vluchtplan; ons verhuizen richting de boot.
In een keurig rijtje lopen verlaten we het pand via de achterdeur, en nemen halt ergens midden in van de tuin. Alana, die haar deur sluit, gaat ons voorbij en opent het poortje naar de wijde wereld. Overnieuw, alsof we weer in de kleuterklas zijn, lopen we een voor een het steegje in, en wachten we op Alana voordat we verder durven te lopen. Ondertussen is Alana die spreekt, al is dat meer gemompel in haar zelf dan iets anders.
De weg naar de kade is verrassend lang. Bij elke stap dat wordt gezet, bonkt mijn hart intenser. Nog nooit heeft een simpele wandeling mij zo buiten adem gebracht. En wij zijn er nog steeds niet. Bij elk geluid dat ik hoor, veer ik lichtjes op mijn tenen, bang dat we toch te laat zijn.
Het is mijn schuld. Dit alles is mijn schuld.
"Alana, ik dacht dat je dicht bij de kade woonde?!" Schreeuwt Camilla op fluistertoon. Ze staat iets meer naar voren, tussen mij en haar staat Daiyu, en het is moeilijk te verstaan wat ze zegt.
Ook Alana spreekt niet volluit terug.
"Het is letterlijk daar!" zegt Alana op dezelfde manier terug. Ze neemt plots halt om geïrriteerd te wijzen naar, inderdaad, een kade met boten, zo'n pak en beet 100 meter van ons vandaan.
Ik merk dat zucht van opluchtig laat, maar toch lijkt niet alle stress weg te zakken. We zijn er immers nog niet.
Weer zonder geluid maken we onze weg naar Alana's boot, uiteraard de meest krakkemikkig eruit. Wanneer we allemaal aan boort staan, ontknoopt ze haar schip van de kade, en start ze het schip op. Langzaam maar zeker komt er meer ruimte tussen ons en het vaste land. En toch is de spanning hoog, er is nog zoveel dat fout kan gaan. En dat is niet alleen hoe de boot eruit ziet alsof het elk moment kan gaan zinken.
Met zijn allen, behalve Alana, die kalmpjes haar schip aan het besturen is, staan we wat ongemakkelijk in een oppervlak van minder dan een vierkante meter. Onze harten bonken als een. Wij zijn een.
Tot Alana ons op de feiten wijst.
"Dames, we hebben geen tijd voor daar maar wat te staan. Ga of beneden dek, of help mij een handje hier te doen alsof we daadwerkelijk gaan vissen!" roept ze haast uit. En toch lijkt ze vrij kalm, en ik weet niet hoe ze het voor elkaar krijgt. We leven in een letterlijke nachtmerrie, een uitgedacht plan in geval van nood. Het voelt dan ook niet reëel. Het voelt alsof ik maar half wakker ben, en functioneer op automatische piloot. Hoe doet ze dat toch? Hoe weet zij haar hoofd hoog te houden op een moment als deze?
Voorzichtig wordt mijn hand vastgehouden, en ik draai mij wat geschrokken om. Camilla kijkt mij kort aan, en knijpt dan een keer geruststellend in mijn hand. We moeten onszelf nuttig maken, en dus knik ik instemmend.
"Alana?" vraagt Camilla, en ze laat mijn hand los, "Is er iets dat gedaan moet worden?"
"Vooral niet met te veel man op het dek. Een extra hand of twee is wel fijn, maar meer ook zeker niet".
Ik knik even als reactie. Eindelijk val ik uit mijn automatische piloot, en lijk ik weer wat controle te hebben over mijzelf, en dus antwoord ik haar statement.
"Het ziet er naar uit dat Ruby zich al nuttig aan het maken is hier op het dek, dus zullen Daiyu, Cam en ik wel naar de zitplek beneden gaan en kijken of we daar iets doen"
Alana glimlacht kort.
"Inventariseer de spullen in de kajuit inderdaad maar ofzo".
Ik was alweer halverwege bezig mijn weg te vinden benedesdek, maar Alana verwacht nu niet alleen dat we inderdaad wat gaan doen, maar gooit ook opeens termen die ik niet begrijp.
"Sorry, de wat nu?" vraag ik, en de draai die ik richting haar maak voelt heel dramatisch aan. De situatie is dat echter niet bepaald.
Alana lijkt alweer de hoop in ons op te hebben gegeven, en kijkt ons als een overspannen docent aan.
"De zitplek beneden" is het enige wat ze zegt voor zij haar aandacht niet meer richt op ons, en ik dit zie om ook mijn weg te vervolgen. Camilla heeft ondertussen al Daiyu van het dek gevist, en staat op mij te wachten bij het trappetje naar beneden.
Wanneer ik mij bij hen aansluit, lopen we een voor een benedes dek, en vertel ik ze de opdracht van Alana.
*****
Tijd kruipt maar traag voorbij. De twee keukenkasjes die er waren, zijn volledig leeggehaald, en weer netjes gevuld. Alle inhoud is genoteerd in een prachtige getekende tabel van Camilla. En nu zitten we ons wat te vervelen.
Camilla leunt tegen mij aan en is haar nagels aan het bestuderen. Af en toe haalt ze haar hand naar haar toe, pulkt ze wat, en plaats dan haar hand in de oude positie om het overnieuw wat grondig te bestuderen. Daiyu, gepositioneerd op een stoel. Kijkt wat om haar heen, haar omgeving vol in haar op aan het nemen. Soms heeft ze plots een intense staar naar een muur of iets, en zodra ik kijk wat daar te zien valt, is er niets.
En ik? Ik ben de andere twee aan het inspecteren. De intervallen tussen bepaalde handelingen neem ik in mij op, alles uit pure verveling, want ik wil simpelweg iets te doen hebben. Misschien zou ik kunnen slapen, er is immers iets meer kalmte in mij, maar het ritmisch gezoem van de boot is mij iets te luid.
Ik leg mijn hoofd voorzichtig tegen die van Cam aan, mijn nek begint langzaam pijn te doen. En mijn kont.
"Hey Cam, ik ga even rondkijken hier" kondig ik aan voordat ik opsta. Wanneer ik de kreukels uit mijn kleding aan het strijken ben, staat zij ook op.
"Ik ga wel mee".
Ik knik, en kijk even op naar Daiyu of zij mee wilt, maar zij is weer intens aan het staren naar het plafond, dus laat haar met rust. Ditmaal kijk ik Camilla aan, maar zij heeft niet bepaald de meest levendige blik. Haar ogen, normaal sprankelend en vol ondeugd, zijn nu dof en grauw.
En eerlijk? Wat een mood.
Ik draai me om, zodat ik richting de achterkant van het schip kan lopen. Ik zet een stap, en het licht valt uit.
Met zijn drieën maakten we al niet veel geluid, maar het is nu nog vele malen stiller.
De motoren staan uit.
Mijn ademhaling blijft steken halverwege mijn keel. Mijn hart, die eindelijk weer haar ritme had gevonden na alle hectiek deze ochtend, begint weer te bonzen.
De luik die naar het dek leidt, gaat met veel geweld open. Voorzichtig zoek ik met mijn eigen hand die van Camilla. Zodra ze contact maken, neemt ze die van mij in die van haar, en knijpt er een keer stevig in.
"Meiden" klinkt de stem van Ruby. Ze komt het trappetje af. Met het beetje licht dat van buiten af komt en op haar neer straalt, is ze haast een engel
Onze reddende engel.
"We zijn nu bijna bij de 12 mijl grens. Er zijn hier veel controle, en Alana zag een schip op de radar. Ze hoopt dat we zo stilletjes voorbij kunnen dobberen" legt ze uit.
Niemand reageert.
"We zullen zo stil mogelijk moeten zijn. Alana geeft ons een sein zodra we veilig zijn"
Ik zoek heel even de blik van Cam. Wanneer ik die vind in het beperkte licht, zie ik dat zij nog is gefocust op Ruby. Onze handen zijn nog steeds verstrengeld.
Het blijft stil. Maar dit keer is die niet gevuld met stress. Niet in zo hoge maten, dat de luchtdruk anders aanvoelt; er is geen elektrische spanning, en ademhalen is niet moeilijk. Er is iets van kalmte.
Cam trekt haar hand los, en trekt haar neus een keer op. Seconden kruipen voorbij. Ze blijft wat sniffelen. Soms kraakt het schip, ofwel de ouderdom, ofwel het water dat ons vervoert.
Mijn benen voelen wat levenloos aan, koud en prikkend. Mijn ogen hebben zich gewent aan het weinige licht, en hoewel nog steeds niet alles zichtbaar is, kan ik wel silhouetten van elkaar onderscheiden. Om mijn benen van hun leiden te verlossen, ga ik zitten op de grond, al dan niet met moeite. Het schip gaat op en neer, waardoor er geen sprake is van stabiliteit.
Wanneer de handeling eindelijk is uitgevoerd, en ik mijn benen heb opgetrokken tot een kruiszit, gaat de tijd weer langzaam voorbij. Het sniffelen van Camilla blijft een constante, al is het niet heel luid.
Mijn ogen scannen de ruimte snel. Er valt niet veel op te merken. Grotendeels ook omdat het te donker is, anderzijds omdat de ruimte klein is.
Ik verveel me.
Plus, het is behoorlijk irritant niet te weten wat de stand van zaken is. Is het andere schip al dichterbij gekomen? Zijn we bijna over de 12 mijl grens? Misschien dat we er zelfs overheen zijn al, maar dat Alana het zekere voor het onzekere wilt houden en nog een eind door wilt drijven.
Hoelaat is het eigenlijk?
Is de ochtendzon al door aan het komen?
Het heef geen zin hier over te piekeren, het laat de tijd niet sneller gaan. Maar het blijft wel in mijn achterhoofd hangen.
Ik haal mijn hand een keer door mijn haar. Onder normale omstandigheden, had ik mijn krullen nu in een snelle knot gepropt. Dit doe ik altijd net voor ik het lab op ga. Maar nu zijn de plukken nog los, waardoor er makkelijker mee te spelen valt.
Aan de linkerkant vallen enkele krullen voor mijn oog. Met mijn wijsvinger, draai ik de krul het meest in het midden strak. Eenmaal volgedraaid, laat ik mijn vinger naar beneden glijden, en begin met overnieuw mijn haar erom heen te draaien. Ik blijf het herhalen, mijn gedachten laten verdwijnen in mijn hoofd.
En dan klinkt er geronk. Enkele keren flikkert er licht, wat de duisternis daarna extra duister maakt, tot het licht stabiel blijft schijnen.
Ik laat mijn haar los en sta op. Cam veegt wat gehaast over haar gezicht.
"We zijn ontsnapt!" klinkt ze opgelucht, maar met een gebroken stem. Er zit pijn achter.
Daiyu knikt.
"Het enige wat ons nu kan overkomen, is dat we zinken" zegt ze, serieus. Ze zet direct haar liefste glimlach op.
"Laten we daar maar niet van uit gaan" probeert Ruby de sfeer te neutraliseren. Al is dat overbodig. Voor nu, is dit een overwinning. We hebben mijn fout recht kunnen zetten, en op tijd kunnen ontsnappen.
We hoeven alleen nog maar onze bestemming te bereiken.
~~~~~~~~~~~~~~~
Oké, ik weet dat ik zei dat ik geen vaste update schema ging houden, maar ga proberen iedere maand een update te plaatsen. Ja, ik miste vorige maand. Een zeer goed begin.
Helpt niet als je gedemotiveerd bent, maar heb het redelijk weten op te pakken. Het is gewoon dat zo veel en tegenlijkertijd zo weinig gebeurt in dit stuk.
Ik wil ook nogmaals laten weten dat dit een draft is, en dus nog fouten in staan. Als je ze erg storend vind, mag je ze verbeteren. Al zal ik daar niets mee doen tot ik het verhaal weer herschrijf (maar dit maal om het te laten functioneren).
Ik zal jullie nu met rust laten. Tot hoofdstuk 4!
Ilze
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top