Hoofdstuk 4

De volgende ochtend werd ik met een vreemd gevoel wakker. Ik keek naar mijn armen en zagen dat deze gewoon normaal waren. Geen wolvenpoten. Ik keek naar mijn raam en deze was dicht. Wat gek? Had ik dit gedroomd?

Ik stond op en liep naar beneden. Mijn vader trok net zijn jas aan. "Goedemorgen," groette hij en ik zei het terug.
"Weten jullie al wat die koe gepakt heeft?" vroeg ik nieuwsgierig.
"Het was een dier. Het DNA van het speeksel geeft aan dat het een wolf is geweest," antwoordde mijn vader.
"Ik wist niet dat er wolven waren in Moondale," merkte ik op.
"Wij ook niet," reageerde hij en glimlachte naar me. Hij verliet het huis en reed weg in zijn auto.

Ik zette de televisie aan en maakte een ontbijt voor mezelf. Ik had zo'n erge zin in een malse biefstuk met jus of een grote gehaktbal. Ik speurde in de keuken naar vlees en vond een paar kippenkluiven.
Ik braadde ze in een grote pan en at ze daarna meteen op.
Die kippenkluiven waren zo goed om je vingers erbij af te likken. Heerlijk.
Toen drong het tot me door. Waarom had ik zo'n drang naar vlees? Was het toch geen droom? Of had ik gewoon te lang geen vlees gegeten? Kon dat? Dat je ineens zin kunt krijgen in vlees als je het lang niet gegeten hebt? Ik ruimde de kluiven op en nam een douche.
Toen ik mijn kamer binnenkwam schrok ik me rot. Ik gilde en mijn handdoek viel door mijn plotse beweging van me af. Ik hield een arm voor mijn borsten en een voor mijn schaambeen.
Ayron stond in mijn kamer en liep op me af. Hij bleef me in mijn ogen aankijken terwijl hij de handdoek van de grond raapte. Hij gaf het aan me en zo snel als ik kon sloeg ik de handdoek om me heen.

"Wat doe je hier?" vroeg ik. Ayron keek me aan.

"Ik moest je zien," zei hij.

"Dan bel je toch gewoon aan? Hoe ben je in mijn kamer gekomen?" vroeg ik.

"Via je raam," zei hij en ik zag het raam openstaan.

"Hij was net dicht," zei ik verbaasd.

"Klopt. Maar de haak zat er niet op, dus ik kon er zo doorheen," antwoordde Ayron en keek om zich heen."Leuke kamer,".

"Dank je, maar kan je me nu vertellen wat je hier in Gods naam doet?"

"Geloof je in God?"

"Ehm.. Nee, ik geloof niet in God. Denk ik,"

Ayron kwam nog dichterbij me staan, waardoor ik naar achteren liep.

"Waar geloof je wel in?" vroeg hij en ik keek naar zijn lippen. Zijn blauwe ogen keken me diep aan. Ik voelde hoe dichtbij hij kwam. Hij voelde krachtig en dominant aan.
Ik deed nog een paar stappen naar achteren en voelde de muur in mijn rug.
Ayron stond nog steeds voor me en legden zijn handen tegen de muur boven me.

"Geloof je in de legende van Moondale?" vroeg hij en opeens voelde ik me heel sterk tot hem aangetrokken. Een flashback van vannacht ging door me hoofd. Die ogen. Die rode ogen. Ik keek Ayron in zijn ogen aan.

"Er is een wolf in het bos en het heeft een koe opengereten. Mijn vader zit op die zaak," zei ik  en Ayron trok zijn armen terug. Hij stapte naar achteren.

"Echt?" vroeg hij.

Ik knikte. "Ze hebben DNA gevonden van een wolf,".
Ik zag Ayron nadenken.

"Ben je nog boos op me?" vroeg ik toen en hij keek me aan. Hij schudde zijn hoofd.

"Ik kwam sorry zeggen. Er komen zovaak mensen in dat bos om onrust te veroorzaken," zei Ayron.
"Waarom geef je zoveel om dat gedeelte van het bos?" vroeg ik nieuwsgierig.

"Ik ging daar altijd heen met mijn familie. We hechten veel waarde aan die plek en willen het beschermen. De natuur is erg mooi, dat kan je ook niet ontkennen toch? Het zou zonde zijn als mensen dat gebied kapot maken," antwoordde Ayron en ik was het met hem eens.
Ik waardeerde zijn excuses en hij ging naar de woonkamer zodat ik me kon aankleden.

Daarna gingen we samen naar het bos en liet hij al zijn favoriete plekken zien. Het was prachtig.
Ayron was een goede jongen. Hij had humor en kwam open en eerlijk over. Ik voelde me tot hem aangetrokken. Geen idee waarom. Ik had wel behoefte aan een vriend of vriendin in dit dorp.

"Wat vind je het fijnste geluid uit de natuur?" vroeg ik, terwijl we door de het bos wandelden.

Ayron lachte. "Je gaat dit niet geloven, maar het geluid van een huilende wolf," antwoordde hij vastbesloten.
Ik vroeg hem waarom.

"Het is bijzonder hoe dieren met elkaar communiceren op een bepaalde manier," begon hij. "Het geeft ook wel een kick als je een wolf hoort huilen,".

Ik moest lachen, maar gaf hem gelijk. Ayron vroeg naar mijn favoriete natuurgeluid.
Ineens dacht ik aan hoe ik als een wolf door het bos rende en de wind door mijn vacht blies. De bladeren die heen en weer waaiden en een ritselend geluid vormden.
"De wind," zei ik toen. "Omdat de wind zoveel geluiden kan maken,"

Ayron keek me aan. "Je bent de eerste persoon met wie ik zo over de natuur heb gepraat," lachte hij. "Kom, dan laat ik je een plek zien waar ik vaak kom,".

Ayron nam me mee dieper het bos in, maar ik vertrouwde hem.
We bleven maar lopen en moesten door de struiken heen tot we uiteindelijk bijna tegen een stenen muur aanliepen. De stenen zagen er oud uit en er groeide mos en andere planten tussen de stenen door.
Ik raakte de muur voorzichtig aan. Dit moesten de resten het kasteel zijn. Het kasteel waar de sporen waren gevonden. We liepen om de muur heen en vonden een poort.
Er stond een kasteeltoren en een ingestort gebouw dat er naast stond.

"Dit is het kasteel," zei ik en bekeek al het puin.

"Wist je hiervan?" vroeg Ayron.

"Ik had er wat over gelezen," merkte ik op.

"Wat dan?" hoorde ik Ayron zeggen en de toon in zijn stem begon te veranderen.

Ik keek hem aan in zijn ogen. "Dat hier wolven zijn geweest. Grote wolven," zei ik.

"Geloof je dat?"

"Geen idee. Het is een spannend verhaal toch?"

Ayron schudde lachend zijn hoofd. "Deze kasteelresten hebben een oud verhaal,".
Ayron pakte mijn hand en legde deze op de muur.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top