Hoofdstuk 3

"Hier ga ik altijd heen voor een frisse duik," zei Ayron en wees naar het kleine meer dat voor ons lag. Ik keek naar de watervallen er om heen. Het was echt heel mooi om te zien.
Ayron schopte zijn schoenen uit en dook het water in. Ik bibberde door de koude spetters die op mijn huid kwamen door zijn landing in het water.
"Kom ook," riep hij. Ik schudde mijn hoofd. "Kom op!" drong Ayron aan.
Ik begon te twijfelen. Normaal gesproken zou ik dit niet doen, maar ergens voelde ik me aangetrokken tot hem.
Hij had een mysterieuze houding en dat maakte me nieuwsgierig.
Ik trok alleen mijn broek en schoenen uit en sprong het koude water in als een bommetje. Ayron lachte en spetterde water naar me toen ik bovenkwam.

Ik zwom een rondje door het meer en ging toen op een rots zitten aan de oever. Ayron kwam naast me zitten.
"Ik woon hier sinds gisteren," zei ik en keek naar de waterval. Het water stroomde met een hoge snelheid het meer in.
"En waarom koos je voor Moondale?" vroeg Ayron.
"Mijn vader woont hier en ik wilde graag op een andere plek zijn," zei ik.
"En waarom ben je dan hier in dit gedeelte van het bos? Niet vanwege de verhalen toch?" vroeg Ayron door.
Ik keek hem aan. "Verhalen?"
Ayrons blik keek dwars door me heen. "Over de Maanslaven?" zei hij.
Ik wist even niet wat ik moest zeggen. "Ik heb erover gehoord," zei ik.
"En nu wil je kijken of het echt zo is?" vroeg Ayron, maar de toon in zijn stem veranderde. Hij stond op en keek me met een boze blik aan.
"Waarom word je zo boos?" vroeg ik en had echt geen idee wat ik moest doen. Ik kende hem pas net en we hadden nu al ruzie.
"Toeristen," bromde hij en hij sprong van de rots af op de grond. Ik keek hoe hij van me wegrende, dieper het bos in.

"We eten tomatensoep met stokbrood," zei mijn vader toen ik thuiskwam. Hij keek me aan toen ik aan tafel kwam zitten. Ik was nog steeds verbijsterd door Ayron. Hij werd zomaar kwaad. Waarom? Wat deed ik verkeerd?
"Hallo? Ben je er nog?" vroeg mijn vader en knipte met zijn vingers voor mijn gezicht.
Ik schrok op uit mijn gedachtes en verontschuldigde me.
"Waar was je? Je zou toch thuis zijn? Ik had je geprobeerd te bellen," begon mijn vader.
"Ik was aan het winkelen," loog ik. Mijn vader keek naar mijn handen. "Je hebt niks gekocht?"

"Nee, niet mijn smaak," zei ik en staarde voor me uit.
"Wat is er, lieverd?" vroeg hij en zette de pan tomatensoep op tafel. Hij nam plaats en schepte voor me op.
Ik zei niks.

"Komt het door die koe? Ik snap dat dat heel heftig is..," zei mijn vader en zette mijn kom voor me neer.
"Wat weet jij over de Maanslaven?" vroeg ik plots en mijn vader keek me verbaasd aan.

"Je kent het wel. Dat verhaal over het volk wat hier vroeger geleefd heeft en in wolven konden veranderen?" zei ik en wachtte op een antwoord van mijn vader.

"Lieve schat, dat is maar een verhaal. Het is een oude legende die Moondale een geschiedenis geeft, iets magisch om over te fantaseren. Het is een mooi verhaal om te vertellen, maar daar blijft het ook bij," was mijn vaders reactie.

Ik ging vroeg naar bed en maakte me alvast klaar om te slapen. Ik kroop mijn bed in en dacht na over Ayron en de koe. Ayron die zo boos op me was geworden en de koe waarvan haar organen uit haar lichaam lagen. Hele heftige dingen. Ik werd ineens heel erg moe en viel langzamerhand in slaap.

Plots werd ik wakker van een hevige pijn in mijn hele lichaam. Het voelde alsof mijn botten begonnen te breken. Ik greep een kussen en beet en schreeuwde erin zodat mijn vader me niet kon horen. Ik schopte de dekens van me af en er begon ineens haar op mijn armen te groeien. Dikke witte haren. Mijn handen veranderden in poten met scherpe nagels.
Het ergste was mijn gezicht. In de spiegel zag ik hoe mijn gezicht in een wolvenkop veranderde.

Plots stond ik op vier poten en keek naar mezelf in de spiegel. Ik was een grote witte wolf. Ongeveer 1,70 meter hoog.
Ik keek naar het raam en met mijn snoet duwde ik de haak omhoog. Met mijn grote poten kreeg ik het voor elkaar om het raam open te krijgen.
Ik sprong er doorheen en landde op de grond. Ik stond in de straat en zag een auto in de verte aankomen. Gelukkig was er niemand te bekennen op het voertuig na.

Zo snel als ik kon rende ik naar het bos. Het voelde zo gek. Vier poten. Ik was snel en bereikte het bos al gauw. Het was midden in de nacht en zag dat het volle maan was.
Ik kwam bij de rots waar ik had gezeten met Ayron.
Mijn maag knorde en een enorm honger gevoel kwam in me op.
Ik moest eten en snel ook.
Snel sprong ik van de rots af en snuffelde door de bladeren.
Toen hoorde ik geritsel in de struiken en ik hield mezelf laag tegen de grond.
Ik zag tussen de bladeren door een hert zitten. Het was gewond, want ik rook het bloed dat op zijn vacht zat.
Ik besprong het dier en brak zijn nek met mijn kaken. Het hertje piepte en blies zijn laatste adem uit. Ik voedde mezelf van zijn vlees. Mals, zacht en zoetig. Ik likte het bloed van mijn poten en ving een ander geluid op met mijn oren.
Ik hoorde gegrom en voelde dat ik niet de enige was. De haren op mijn rug gingen recht overeind staan en ik gromde terug naar het dier dat zich verschool.
Plots stapte er een grote zwarte wolf uit de struiken. Hij had rode ogen en hield zich groot.
Onze blikken waren op elkaar gericht en de spanning steeg.
Ik voelde zijn dominantie en knielde langzaam neer. Ik maakte een zacht piepend geluid.
Hij was de baas. Een alfa. Ik voelde het.
Hij kwam dichterbij en rook aan de vacht op mijn rug en zij. Hij liep naar achteren en ik voelde zijn snoet bij mijn staart. Ik grauwde naar hem en ontblootte mijn hoektanden. De zwarte wolf keek op en liep om me heen. Hij keek me lang aan. Toen kreeg ik het gevoel dat hij me niks aan zou doen. Hij wilde me niks doen.

Ik stond op en hij deed hetzelfde. Ik snuffelde aan zijn kop en hij gaf me een lik over mijn wang. Ik schrok en gromde naar hem, maar al snel voelde het oké.
Plotseling hoorden we schoten en de zwarte wolf keek me aan. Hij begon naar me te grommen en ik begreep dat ik weg moest gaan. Zo snel als ik kon rende ik naar huis.
Ik sprong via het dak mijn raam in en kroop op bed. Mijn wolvenlichaam was net iets te groot voor het bed, maar ik kon rusten. Het duurde lang voordat ik in slaap kon vallen. Mijn blik gluurde naar de spiegel en mijn gedachtes gingen over hoe onwerkelijk dit was.
Langzamerhand sloot ik mijn ogen en viel in slaap.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top