Manon wordt wakker. Ze heeft nog een zwaar hoofd van gisteren: na uren overleg hebben ze besloten om Pieter deze ochtend te beschuldigen van moord. Het is koud in haar tent. Voorzichtig komt ze overeind en trekt een trui aan. Ze stoot Marianne aan en samen staan ze op. Als ze buiten komen, zien ze opeens een figuur in een zwarte jas staan, die grafitti op een bankje bij de verhoorplek spuit. Ze kijken elkaar verbaasd aan. "Hé!" roept Manon en de figuur kijkt om. Snel begint hij of zij te rennen en Marianne en Manon zetten de achtervolging in. Ze rennen een tijdje, maar dan struikelt de figuur. Manon en Marianne grijnzen en Manon bespringt de figuur. Hij of zij ligt op zijn buik en begint te trappen. Marianne wordt hard geraakt door de voet en valt achterover. Manon verliest haar aandacht en buigt zich naar Marianne. "Gaat het?" De figuur krabbelt overeind en rent gauw weg.

Even later komen Marianne en Manon weer aan bij de kampvuurplek. Eline, Iris, Zianne, Juna en Suzy, die bij de detectives slaapt, staan om een bankje heen. Het is het bankje met de graffiti. Snel lopen Manon en Marianne naar ze toe. "Wat is er aan de..?" begint Marianne. Dan ziet ze het. Pieter ligt dood op de grond.