♔ 10

Na een tijdje ontspan ik mij weer. Het zou niet lang meer duren tot het dienstmeisje zou ontdekken dat ik niet langer in mijn cel zat en alarm zal slaan. We moesten haast maken, en ook Logan zag dit in. Hij maakt zich voorzichtig los uit mijn greep. 'Bedankt.' Logan's stem trilt zachtjes. Ik kon aan hem zien dat hij bang was, ondanks dat hij het ver weg wilde stoppen. Ik kon hem geen ongelijk geven, ook ik voelde mij niet op mijn gemak. De adrealine die door mijn lichaam gierde overwon mijn angst, maar nam het nare gevoel niet weg. Ik had altijd gedacht dat ik zou vechten voor Camelot, dat ik Camelot zou beschermen en dat Camelot een plek zou zijn waar ik een echt leven op kon bouwen. En nu probeerde ik hier juist zo snel mogelijk weg te komen, in de hoop niet betrapt te worden.

Logan gluurt voorzichtig om het hoekje. Ik kan mijn nieuwschierigheid niet bedwingen en plaats daarom mijn hoofd onder die van hem zodat ook ik een glimp op kan vangen van de inmiddels helemaal stil geworden gang. Wanneer we er zeker van zijn dat er niemand meer te bekennen is, pakt Logan mij bij mijn pols en trekt mij verder mee de gang op. De fakkels die aan de muren hangen werpen griezelige schaduwen over zijn hoofd. Ik houd mijn jurk een stukje omhoog terwijl ik probeer er niet over te struikelen. Je kon de orginele kleur van de jurk niet goed meer herkennen door de bruine vegen die erop zaten. Het had kort geleden geregend, waardoor de grond nog vochtig en modderig was toen ik met Gwaine en Lancelot, mijn stiefbroer, op pad ging. Het leek al een eeuwigheid geleden. Alles was toen nog zo vredig, zonder problemen. Na die vreemde droom over Samantha en een donkere vrouw in het bos was alles averechts gaan werken. Samantha was, toen ik thuis naar haar ging zoeken, ook nog eens spoorloos verdwenen. Dat was slechts toeval geweest. Nietwaar? Ik droomde immers wel vaker rare dingen de laatste tijd. En wonder boven wonder kon ik mij deze dromen ook allemaal perfect herinneren wanneer ik wakker werd. Nóg meer zorgen maakte ik me over wat Uther had beweerd. Zie hier, een landverrader. De zus, van de heks die zwarte magie beoefende. Waar sloeg dat in vredesnaam op? Samantha had nooit zwarte magie beoefent, en ze was al helemaal geen heks!

Mijn hoofd bonst ontzettend wanneer we tot stilstand komen bij de grote trap die naar de binnenplaats leidt. Ik maak een sprongentje van schrik wanneer de alarmbellen schel tot mij doordringen. Dat was de tweede keer vandaag. Al was het nu wel om een andere reden. Waarschijnlijk waren het dienstmeisje en de wachters erachter gekomen dat ik niet meer op mijn plek in de kerkers zat en waren zij daarna meteen naar Uther gesnelt om alarm te slaan. Over de binnenplaats rennen nu verschillende wachters verschillende richtingen uit. Sommigen steken met hooivorken in een aantal hooibalen en anderen bonken ongeduldig op deuren om de huizen te doorzoeken. Ik druk mijn nagels in mijn hand. Blijkbaar was de zoektocht al volop in gang. Dat betekende, dat we een grotere kans hadden betrapt te worden en extra voorzichtig moesten zijn.

Ik schrik op uit mijn gedachten wanneer Logan langzaam in beweging komt nadat er een aantal wachters zijn gepasseerd. Hij sluipt richting de put en gebaard naar mij dat ik hem moet volgen. Ik sluip voorzichtig in zijn richting. Her maanlicht verlicht de binnenplaats flauwtjes. In mijn ooghoek zie ik een wachter de hoek om slaan. Mijn aderen kloppen van de zenuwen en benen voelen slap aan. Toch stap ik flink door om mijn angst niet te laten doorschemeren. Wanneer de wachter voorzichtig een hand op mijn schouder legt, duik ik ineen van schrik. Ik voel zijn ogen in mijn rug prikken. Mijn adem stokt in mijn keel en ik kijk schuchter naar Logan, die in een gedoken achter de put zit. Dit was het dan. Gespannen wacht ik af tot hij iets spottends zegt. Leuk geporbeerd. Of wanneer zijn greep om mijn schouders verstevigd, maar er gebeurt echter niks. De hand blijf roerloos op mijn schouder liggen.

'My lady,' Tot mijn verbazing klinkt zijn stem vriendelijk. 'Wat doe je hier nog op straat? De alarmbellen luiden, De koning eist dat er niemand meer op straat is toegestaan. Ik moet U verzoeken naar huis de gaan.' Er ontsnapt een opgeluchte zucht uit mijn keel. Ik draai mij half om naar de wachter, zodat hij niet mijn gehele gezicht kan zien. Zijn bruine ogen twinkelen in het sterrenlicht. Zijn donkere haar is gemilimeterd en hij heeft een klein litteken boven zijn rechter oog. Hij was ietsjes ouder dan mijn broer, maar ik kende hem niet. 'Sorry mijn heer,' Antwoord ik beleefd. mijn stem trilt nog een beetje na van de spanning die ik zojuist had ervaren. 'Ik was al opweg naar huis,' Ik glimlach zwakjes naar de man en vouw mijn handen in elkaar om niet te erg te trillen. De man geeft mij een schouderklopje. 'Goedzo, Ik denk dat je moeder erg ongerust is. Ga maar snel, dan zie ik het dit keer door de vingers.' Ik knik vriendelijk en stap daarna snel door richting de put. Ik voel de wachters ogen nog steeds in mijn rug branden.

Wanneer ik bijna bij de put ben, waar Logan nog steeds gehurkt zit, hoor ik de man achter mij overduidelijk iets mompelen. 'Wacht eens even,' Ik hoor dat de wachter zijn pas versnelt. Ik blijf stug doorlopen alsof ik hem niet heb gehoord. Wanneer ik zijn stem naar de andere wachters hoor roepen zet ik het op rennen. Ik schiet langs de waterput en verzwik bijna mijn enkel wanneer ik over mijn jurk struikel. Wanhopig zoek ik naar Logan. Mijn ogen vliegen van de put, naar de karren vol met stro en ander handelswaar, naar de stallen, maar Logan is nergens meer te bekennen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top