De Amethist der Tijd

Een gestolen ring, een angst voor spinnen en een onheilspellende vreemdeling.

'Oeps, mijn excuses!' Met opzet botste hij tegen de vrouw. Ze wankelde en viel toen bijna om, maar Floris ving haar net optijd. Hij glimlachte verleidelijk, knipoogde met een van zijn bruine ogen, liet haar draaien en eindelijk stond ze weer met beide voeten op de grond, al was haar hoofd in de wolken. De man greep haar hand, kuste die en liet toen haar fraaie ringen onmerkbaar van haar vingers glijden. Hij draaide haar nog een maal om haar as en trok haar dicht tegen zich aan. 'Om tegen zo'n prachtige dame als u op te botsen, is zeker niet vervelend,' zei hij in haar oor en zijn echter hand gleed naar haar nek. Daar maakte hij met één hand het sluitinkje van haar zilveren ketting los. Dramatisch duwde hij haar van zich af en trok ongezien de ketting van haar hals, met zijn andere hand haalde hij in een snelle beweging één van de oorbellen los. 'Misschien zullen we elkaar ooit weerzien, maar voor nu zeg ik u vaarwel!' Hij streek een pluk haar achter haar oren en haalde toen de andere oorbel weg. Toen stapte hij naar achteren, maakte een buiging en rende weg, om uiteindelijk een steegje in te schieten. De vrouw liet hij zwijmelend achter. Pas twee uren later merkte ze dat haar sieraden verdwenen waren.

Zo deed hij het altijd. Een gewaagde manier om mensen te bestelen, of eigenlijk alleen vrouwen, maar het was de enige manier voor hem om een beetje geld te verdienen. Hij zwierf door de straten van Londen sinds 1846, maar had nog altijd geen goede baan gevonden. Niet omdat hij niet geschikt was voor het werk dat hij daar kon verkrijgen, hij vond alles saai en snel vervelen. Hij zocht spanning en avontuur!

Zo ook die ene dag. Na zijn botsing met de eerste rijke dame, zocht hij een volgend slachtoffer. Hij verliet het steegje, waar hij had geschuild. Zijn ogen gleden over de massa mensen. Zij? Nee, zij had te veel mensen om haar heen staan. De vrouw daar dan? Nee, zij heeft niet genoeg schatten om haar vingers, polsen, nek en in haar oren.
Plots viel zijn oog op een knappe dame die wat verder weg stond. Haar donkere haren waren gekruld en half opgestoken. Haar felblauwe ogen keken nieuwsgierig om zich heen. Ze droeg een elegante, lila jurk. Zij wordt het, dacht hij tevreden.

Zijn blik viel eerst naar naar haar oren. Jammer. Geen oorbellen.
Toen naar haar hals. Een prachtige, duur uitziende, gouden ketting. Er hingen verschillende fuchsia gekleurde edelstenen aan.
Vervolgens keek hij naar haar polsen. Helaas, ook geen prijs.
Hij kneep zijn ogen samen om de details van haar handen te zien. Daar, aan haar rechterhand, om de ringvinger. Een joekel van een paarse edelsteen, waarschijnlijk een amethist. Dat was de hoofdprijs.

Floris liep naar haar toe, deed alsof hij diep in gedachten verzonken was, door naar de huizen rond het plein en de marktkraampjes te kijken. Vreemd, ze leek hem op te merken. Dat gebeurde anders nooit. Dan maar een andere tactiek. Hij begon naar zijn voeten te kijken en liep wat sneller.
Pats! Hij botste tegen haar aan, de eerste aanraking was gebeurd.

Maar ze viel niet bijna om. Ze had een uitstekend evenwicht, ondanks de hogere hakken van haar laarzen. 'Wat doet u?' vroeg ze. Floris voerde impulsief plan B uit. Hij kwam dichterbij, terwijl hij wat onnozele excuses mompelde, en stapte tegelijkertijd op de rand van haar jurk. Doordat hij naderde, moest ze wel een stap achteruit doen, maar haar jurk bleef haken en alsnog viel ze achterover. Floris ving haar soepel op en probeerde zwoel te lachen.

Helaas. In plaats van een zwijmelende blik, ontving hij een klap in zijn gezicht van haar. 'Ik kan zelf staan!' zei ze kwaad. Floris was verbaasd. Zijn wang brandde nog van het geweld en hij zette haar vlug neer. 'Mijn excuses,' zei hij vol bewondering. Zo'n fierse dame had hij nog nooit ontmoet. De jonge vrouw trok haar jurk recht. Ze keek nog steeds niet blij, maar haar boosheid was verdwenen door zijn verontschuldiging. Even leek ze zelfs te willen glimlachen naar hem.

Floris lachte breed, pakte voorzichtig haar rechterhand en kuste die. Ondanks dat ze zo oplettend was, had ze niet door dat toen zijn hand weggleed, haar ring hetzelfde deed. Hij glimlachte nog een laatste maal en liep toen weg, in de hoop dat de vrouw nog niet meteen doorhad dat ze was bestolen. Hij besloot dat het voor vandaag weer genoeg was. Wandelend ging hij naar zijn vaste herberg. Daar aangekomen twijfelde hij even, maar ging hij toch in de achterste hoek zitten in plaats van aan de bar. Zo kon hij ongestoord zijn schatten bewonderen, onder het genot van een drankje en een maaltijd.

Het was niet druk. Hij hoorde de deur open gaan en zag een gedaante binnenkomen. Floris was nieuwsgierig, meestal kwamen er rond die tijd alleen stamgasten in de kroeg en dit was toch duidelijk een vreemde. De in donkere kleding gehulde man ging aan de bar zitten, precies op de plek waar Floris een paar minuten geleden nog over zat te twijfelen. Vast een of andere reiziger, dacht hij bij zichzelf. Toch kreeg hij de kriebels van de man, dus hij richtte zich maar op de gestolen voorwerpen.

De ring met de amethist. Net zo bijzonder als de vrouw die hem had gedragen. Floris kon er maar niet van wegkijken en nam voor de zoveelste keer een slok van zijn bier. De kruik was leeg en er kwamen niet meer dan een paar druppels uit. 'Ik zou willen dat hij zo vol was als net,' zuchtte hij zachtjes. Hij ging weer verder met zijn onderzoek naar waarde en onbewust greep hij weer naar zijn lege kruik bier. Althans, leeg was die niet meer. Het leek op de hoeveelheid die hij een tijd geleden had besteld, nee, het was diezelfde hoeveelheid! Verbaasd staarde Floris ernaar. Misschien heb ik al genoeg gedronken voor vandaag, dacht hij beschaamd en teleurgesteld. Hij stond op, pakte zijn spullen en ging naar zijn kamer.

Voor de deur bleef hij staan. Verderop in de gang stond een andere deur op een kier, waardoor een streep licht op de vloer van de hal scheen. Zal ik gaan kijken? twijfelde hij. Hij schudde zijn hoofd en liep zijn eigen kamer binnen. Toen hoorde hij voetstappen en vlug keek hij achterom. Het was de vreemde gedaante, gehuld in grijze kledij. Hij leek naar de openstaande deur te lopen en naar binnen te kijken. Vast degene die daar sliep... Toch vertrouwde hij het zaakje niet helemaal en Floris sloot zijn kamerdeur. Hij draaide hem voor de zekerheid op slot.

Hij kleedde zich om en wilde in bed stappen, toen hij plots een grote spin boven zijn bed zag zitten. Verstijfd bleef hij staan. Ook dat nog. Hij aarzelde voor een moment of hij zelf een bezem ging pakken om het beest te doden, maar zijn angst weerhield hem daarvan. Vluchtig greep hij zijn schatten nog mee, voor het geval de spin of de gedaante die zouden stelen. Hij opende deur en liep naar beneden, om iemand van de herberg te halen. Het losse hemd wapperde om zijn lichaam toen hij door de gang en de zitkamer heen vloog. Het was laat, er waren geen klanten meer. Tenminste, dat dacht hij.

Daar, aan het middelste tafeltje zat de bijzondere vrouw die hij bestolen had! Hun blikken kruisten elkaar en boos stond ze op. 'Jij! Geef me mijn-' Hij rende zo snel als hij kon weer terug richting zijn kamer. 'Ik zou willen dat ik niet meteen was binnengelopen! Kon ik de tijd maar terugdraaien!' mompelde hij en in een paarse flits stond hij vlak voor de zitkamer. 'Wat?' Hij gluurde om het hoekje en zag daar de vrouw weer zitten. Dit kan niet! dacht hij verschrikt. Hij nam het zekere voor het onzekere en liep toch een andere kant op. Daar vond hij de herbergier en Floris vertelde over de spin. Meteen ging de man erop af.

Bij de kamer aangekomen sprong de herbergier naar binnen, pakte de bezem uit de hoek en begon de spin er mee plat te slaan. Maar de jongeman hield hem tegen. Hij zag de gedaante in grijs gehuld. Met een van zijn schoenen stond hij op het punt de spin kapot te slaan. Voor een maal keek de onheilspellende gedaante opzij, recht in de ogen van Floris. Floris zag zijn eigen angstige gezicht. Toen werd alles zwart.

Hij werd wakker in zijn kamer. Op de muur boven hem zat een donkere plek. Floris vloog omhoog. Naast hem zat de bijzondere vrouw, rustig een boek te lezen. Om haar vinger blinkte de amethist weer. Ze keek even op en zag dat hij wakker was. 'Jij hebt je lesje denk ik wel geleerd, niet waar?' Ze glimlachte vriendelijk. 'Het is niet gezond voor ongeoefende mensen om met tijd te spelen.' Ze tikte tegen de ring. Floris keek haar verward aan.

Ze zuchtte. 'Mijn naam is Aiva. Ik ben een tijdreiziger. Met deze ring en de wens om de tijd terug te draaien, reis ik zo door de tijd. En toen jij de ring in bezit had, heb je ook gereisd. Daarbij zag je ook grijzige gedaanten. Dat was jij, in andere tijdlijnen. Je ziet ze wel, maar kunt niet veranderen wat ze doen, omdat jij een andere keuze hebt gemaakt.' Floris begon het te begrijpen. 'Dus, die gedaante die ik die verschrikkelijke spin zag doodslaan, was ik zelf! Maar in een andere tijdlijn als ik had besloten de spin te slopen!'

Ze knikte. 'Nu kan ik je natuurlijk met dit geheim niet achterlaten. Je zult mee moeten reizen met me?' Floris glimlachte. 'Vraag je me nu je leven met je te delen?'

Aiva kwam dichterbij. 'In deze tijdlijn wel.'

Einde

~•~
Dit verhaal is voor de schrijfwedstrijd van SpiritedPanda.

Het einde is een klein beetje afgeraffeld en we zijn er niet helemaal tevreden over...

We hebben voor de eerste opdracht gekozen.

Bedankt voor het lezen!
Mehroe❤️

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top