Bevrijdingsdag

'Oma!' Door de menigte kan ik me maar moeilijk verplaatsen. 'Mevrouw Zwaluw!' roept Hendry. 'Waar kan ze nu toch zijn? Ze heeft dementie! Dit is dus waarom ik niet van grote steden houd... Oma!' Hendry legt een geruststellende hand op mijn schouder. 'We vinden haar wel, Clara.' Plots botst iemand tegen ons op. Boos kijkt Hendry opzij. 'Sorry, ik hoorde dat jullie iemand kwijt waren? Ik wil jullie best helpen. Mijn naam is Milly en ik ben een privéde-' Voor ze verder kan praten, wordt ze opzij geduwd door een groep luid zingende vrouwen. 'Wat zei ze nou?' vraag ik, maar ook hij weet het niet.

5 mei 1945

De Duitsers hadden zich overgegeven en in een groot deel van het land was er feest. Ondanks dat het landhuis best ver van de stad lag, konden we de muziek en het euforische gejuich horen. Hendry, de assistent van mijn opa, had me mee gevraagd naar het spektakel, maar niet met de bedoeling om mijn grootmoeder te zoeken. Vlak voordat we wilden vertrekken, had grootvader gevraagd waar grootmoeder was. We renden het huis door, haar naam roepend. Toen ik bij de hal kwam, zag ik dat de voordeur wagenwijd open stond. Ze was weg.

En nu lopen we hier maar rondjes en rondjes, op zoek naar de deftige dame genaamd Oma Felicia Zwaluw. 'Oma!' roep ik nog eens. Nogmaals botst er iemand tegen ons op, ditmaal is het een jonge man. 'I'm so sorry... There are many people here...' Het is een Engelse soldaat. 'Are you alright?' Ik knik voorzichtig. 'Well then... Maybe we will meet again!' De blonde kerel glimlacht en loopt weer de menigte in. Hij kijkt nog eenmaal achterom en zwaait naar ons. Hendry kijkt nors voor zich uit, maar ik zwaai vrolijk terug. 'Wat een rare gast...' mompelt Hendry. Ik draai met mijn ogen en dan zie ik een uithangbord van het favoriete café van mijn oma. Ik trek hem mee en we stormen het gebouw binnen.

De barman kijkt ons verbaasd aan. Het is heel rustig hier. Meteen loop ik naar de man toe, om hem aan te spreken. 'Weet u waar grootmoeder Zwaluw is?' Hij schudt zijn hoofd. 'Ik heb haar hier niet gezien. Hoezo? Is ze kwijt dan?' Ik leg de situatie uit en de barman knikt rustig. 'Ach... Ze had het er nog over. "Als de Duitsers zich hebben overgegeven, dan ga ik weg, terug naar huis." Ik dacht dat haar dementie aan het opspelen was of dat de jenever begon te werken. Jou grootvader zat er nog lachend naast. De arme vrouw...' Ik kijk hem verbaasd aan. Hendry zucht. 'Dan kunnen we het maar beter opgeven. Wie weet wat haar thuis is. Zullen we dan maar gewoon genieten van het feest, Clara?' Woest draai ik me naar hem om. Ik geef hem een klap in zijn gezicht en storm naar buiten. Hoe kan hij dat nu zeggen? Ik ren door de massa mensen, zonder te weten waar naartoe.

Ik eindig bij een straatje richting de kerk. Het zag er rustig uit. Plots hoor ik de stem van een meisje achter me. 'Wacht!' Hijgend stopt ze naast me. 'Milly, privédetective.' Ze steekt haar hand naar me uit. Het blonde meisje lijkt een paar jaar jonger te zijn dan ik. Voorzichtig pak ik haar vast en enthousiast schudt ze mijn hand. 'U bent iemand kwijt? Ik wil u helpen!' Ze pakt een notitieboekje uit haar schoudertas en laat een baldzijde aan me zien.

Zaak #5
Vermist persoon.
Mevrouw Zwaluw.
Opdrachtgever:

'Uhm... Ja... Wat is uw naam? En waar is de jonge man die u vergezelde?' Ik glimlach onbewust. 'Clara Zwaluw. Zeg maar je en jou, trouwens. De man die me vergezelde kan oprotten!' Ze schrikt van mijn grof taalgebruik. 'Sorry... Hij was onbeleefd tegenover mijn grootmoeder. Zij is de persoon die we zijn kwijtgeraakt.' Milly knipt in haar vingers. 'Aha! En... Is er nog iets bijzonders wat ik over haar moet weten?' Ik knik. 'Ze lijdt aan dementie en...' De gedachten aan wat er met haar gebeurd kan zijn, laat me in paniek raken. Mijn benen beginnen te trillen. 'Gaat het goed, mevrouw Zwaluw?' Milly kijkt me vragend aan. Voorzichtig ga ik op de rand van het trottoir zitten. Mijn hoofd bonkt en mijn ademhaling versnelt. Milly mompelt iets over hulp halen en rent dan weg. Even later keert ze terug met een man.

'Miss, are you alri- Well... I didn't think we would meet again so soon! What is going on?' Het is de Engelse soldaat die ik ongeveer een half uur geleden heb ontmoet. Hij komt naast me zitten en legt zijn hand op mijn schouder. Verschrikkelijke gedachten schieten nog steeds door mijn hoofd, maar bij zijn aanraking krijg ik een ingeving. 'Het kerkhof! Mijn grootmoeder zal daar kunnen zijn!' Ik spring op en draai me om naar de Engelse man. 'Ga je met ons mee?' Ik steek mijn hand uit naar de jonge man. Hij glimlacht en knikt. Verbaasd kijkt Milly hem aan. 'Je verstaat Nederlands?' Nogmaals knikt hij. 'Wat is je naam?' vraag ik dan. 'Eric,' antwoordt hij. Milly en ik stellen ons ook voor, leggen de situatie uit en we lopen dan gezamenlijk naar de grote begraafplaats achter de kerk.

Ik heb geen idee waar we moeten beginnen met zoeken. Het graf van mijn oom heb ik nog maar één keer bezocht, dus ik heb geen idee waar het is of waar oma is. Niet alleen lopen erg aardig wat mensen, het kerkhof is ook nog best wel groot, dus het gaat lastig worden! Hulpeloos kijk ik om me heen. 'We moeten als eerste op zoek naar het graf van mijn oom, één van haar zonen. Hij is ergens in het begin van de oorlog gestorven, aan een ziekte.' Eric en Milly knikken. 'What was his name?' vraagt Eric. Ik zucht. Thuis durfde niemand zijn naam uit te spreken in de buurt van grootvader en grootmoeder. De dood van hun zoon hebben ze nooit helemaal kunnen verwerken. 'Johan Zwaluw.' Dat voelde raar. Ik krijg een brok in mijn keel. 'Oeh! Daar loopt volgens mij iemand die hier werkt, ik zal het hem vragen!' Voor ik haar kan tegenhouden, loopt Milly naar een man die in het zwart gekleed is. 'I don't believe he-' Ik onderbreek hem en samen kijken we toe hoe het arme kind wordt uitgefoeterd. Beschaamd komt ze teruggelopen. 'Tja... Niet iedereen die zwarte kleding aanheeft werkt oo het kerkhof...' Eric en ik moeten lachen, terwijl zij haar hoofd krabt. 'Dan wordt het zelf zoeken,' zeg ik. Milly knikt en loopt naar de oostzijde van de begraafplaats, Eric loopt richting de noordzijde, dus ik blijf over met de westkant.

Mijn ogen glijden over de vele namen op de graven, maar nergens zie ik de naam van mijn oom. Ik kan me ook niet goed concentreren, doordat herinneringen aan hem door mijn hoofd schieten. Ik had altijd een goeie band met hem gehad. Nadat mijn vader ons had verlaten om zijn droom te volgen en naar de Verenigde Staten te reizen, had ik niemand meer. Mijn moeder was toen ik heel jong was al overleden. Mijn vaders broer, oom Johan, had mij samen met mijn grootouders opgevoed tot de persoon die ik nu ben. Het was enorm grote schok geweest, toen we te horen kregen dat hij een ongeneeslijke ziekte had opgelopen.

Ik word ontwaakt uit mijn mijmeringen, doordat mijn naam word geroepen. Ik kijk over de graven heen en zie Eric naar me zwaaien. Vlug ren ik naar hem toe. Zijn gezicht betrekt bij het zien van mijn gezicht. 'You're crying.' Ik strijk met mijn handen over mijn wangen en voel dat ze nat zijn. 'Het is niets,' antwoord ik maar. Hij knikt ernstig en wijst dan opzij. Het is een prachtig graf en past perfect bij mijn oom. De sierlijke letters in de steen vormen zijn naam en op de aarde liggen gele rozen, zijn favoriete bloemen. Tranen glijden over mijn wangen en ik snik.

Voor ik het weet omarmt Eric mij. Ik duw mijn gezicht in de stof van zijn jas en mijn schouders bewegen schokkerig op en neer. Troostend streelt hij mijn haar. Het word me even teveel. De steen, zijn naam, de rozen... Met een ruk duw ik Eric weg. Verward kijkt hij me aan. 'I am sorry, I did not wan-' Ik onderbreek hem en wijs naar de bloemen. 'Gele rozen. Alleen zijn naaste familie weet dat deze zijn favoriete bloemen zijn. Deze moeten van mijn grootmoeder zijn! Ze zijn namelijk nog vers, nog levend, nog vol kleur!' De man glimlacht en fluit dan op zijn vingers. Veel mensen kijken geïrriteerd om. 'Milly!' roept hij. We wachten tot het blonde meisje weer bij ons is en bekijken nogmas het graf. Plots verbreekt Eric de stilte. 'Look over here!' Hij bukt en raapt iets van de grond. 'It's a piece of fabric... And there's blood on it!' Ik grijp naar de stof in zijn handen en herken het meteen. 'Oma heeft een dure jas in diezelfde kleur. Is het haar bloed?' Milly wijst naar de keien die een pad vormen. Daar liggen donkere druppels. 'We must hurry. It is a lot of blood!'

We volgen de druppels. Ze leiden ons naar een splitsing van het pad. Daar stopt het spoor. 'Left or right?' vraagt Eric. Milly wijst naar voren. 'Recht vooruit! Daar zit een gat in de heg en als dat niet nog een stuk stof is van de jas van mevrouw Zwaluw, dan weet ik het ook niet meer...' We rennen over het gras, waar grijze as ligt in verschillende vormen. Is dit een uitstrooiveld voor gecremeerde- niet aan denken nu! We komen aan bij de stof en het is inderdaad dezelfde stof. Ook deze zit vol met bloedvlekken. 'Wat kan er met haar gebeurd zijn?' vraag ik bezorgd. We schieten één voor één de heg door, om aan de andere kant in het stadspark terecht te komen.

Nu moet je begrijpen dat het park enorm groot is en niet in het hartje van de stad ligt, maar aan de rand. Kilometers lang en breed is het! Dus waar we ons nu bevinden... Ik heb geen flauw idee. We zien een vijver waar waterlelies op drijven en vogels tjirpen in de hoge populieren. 'This place... Is beautiful! Almost magical!' Verwonderd kijken we onze ogen uit. De plek is kleurrijk en de frisse lucht doet ons goed. Ik voel een hand die van mij grijpen en Eric zet een stap voorwaarts. Omdat we elkaars handen vasthebben, moet ik wel volgen. 'Moeten we haar roepen? Ik wil eerlijk gezegd de stilteniet verstoren...' fluistert Milly. Met zijn drieën lopen we door de natuur, op zoek naar beweging van een oude, waarschijnlijk gewonde, rijke vrouw in een donkerpaarse, kapotte jas.

De bomen komen steeds dichter op elkaar te staab en zo verschijnt er een bos. We lopen verder tussen de bomen. Plots horen we geluiden in de bosjes naast ons. Eric gaat beschermend voor ons staan. Nog steeds houden we elkaars handen vast. Een vos schiet over het pad en we halen opgelucht, maar deels ook teleurgesteld dat het niet mijn grootmoeder is. Milly en ik lopen verder, maar Eric blijft als versteend naar de bosjes staren. 'Ga maar vast door, ik zal Eric wel halen,' zeg ik en ik ren naar hem toe.

Zelfs als ik naast hem sta, blijft hij voor zich uit staren. Ik raak voorzichtig zijn arm aan. 'Gaat het?' Verschrikt kijkt hij om. Tranen staan in zijn ogen. 'Sorry, I... The memories of the war...' Een stroom van verhalen over de oorlog komt uit zijn mond en aandachtig luister ik. Hij is enkele vrienden verloren en heeft grote zorgen over de toekomst. 'Clara... This is something I never had the courage for in these years of war. To tell someone what is on my mind, my worries... My... My fears. We had to be strong, we still need to be strong in these uncertain times.' Ik leg mijn hand op zijn wang. Er heerst en comfortabele stilte. Hij trekt me naar hem toe en zo omarmen we elkaar voor een tijdje. Plots klinkt er weer geritsel in de struiken, ditmaal harder en zwaarder, alsof er een groot wezen doorheen stampt, nee, meerdere wezens. Eric laat me los en gaat nogmaals beschermend voor me staan.

Twee mannen strompelen uit de bosjes. Een ervan komt me maar al te bekend voor. 'Hendry?' Ook een andere man komt uit de struiken. Ze kijken verbaasd op en zien ons staan. 'Wat doen jullie hier?' De tweede man komt me ook vaag bekend voor. Hij heeft een dikke baard, maar zijn ogen... 'We waren op zoek naar mevrouw Zwaluw en jou,' antwoordt Hendry. Hij werpt een jaloerse blik op Eric. 'You know these men?' vraagt hij bezorgd. Ik knik en stel Eric voor. Ook de onbekende man stelt zichzelf voor. 'Mijn naam is Benjamin.' Hij steekt zijn hand uit en lacht me vriendelijk toe. Grappig, ik heb ook ooit iemand gekend die zo heette...

We lopen met zijn vieren verder over het bospad. Na een tijdje komen we ook Milly weer tegen, die bezorgd terug was gelopen, omdat het zo lang duurde. Ze stelde zich voor aan de andere twee heren. 'Hebben jullie nog iets gevonden van mevrouw Zwaluw?' vraagt Benjamin. Hij heeft een raar accent. Ik knik en laat de stukken stof zien. 'Is dat bloed?' Nogmaals knik ik. De man kijkt bezorgd, maar zegt niets. Urenlang doorzoeken we het park, maar als de eerste sterren in de hemel beginnen te verschijnen, besluiten we om terug naar het landhuis van mijn grootouders te gaan. Ik stribbel eerst tegen, maar laat me dan overhalen met de woorden "we zullen haar in het donker toch niet vinden". De tocht terug naar huis duurt ook lang en ik nodig Eric, Milly en Benjamin uit om bij ons te blijven overnachten. Hendry is het er niet mee eens, maar ik bied geen aandacht meer aan hem. Bijna sla ik hem weer tegen zijn gezicht, maar vlug duikt hij weg achter Milly. Ik herhaal mijn aanbod en dankbaar en moe knikken ze. Pas tegen middernacht komen we uitgeput en hongerig aan.

We lopen door de grote voordeur richting de zitkamer en daar staat ons een grote verrassing te wachten. Midden in de kamer zit mijn grootmoeder op de poef, terwijl grootvader haar hand verbindt. 'Moeder? Vader?' zegt Benjamin. Moeder, vader... Wacht, wat? Maar... Die ogen... 'Ach, Benjamin, zoon van me!' roept mijn oma blij. 'Ik heb toch zo'n vreemde dag gehad! Ach, Clara, mijn lieve kleindochter! Het spijt me zo erg dat ik je heb laten schrikken.' Ze staat op en omhelst me. Als ze loslaat, zie ik Benjamin vreemd kijken. 'Clara... Wat ben je groot geworden, meisje... Je was pas vijf toen ik wegging...' Dan loopt hij met tranen in zijn ogen naar me toe en omarmt. Hij drukt me zo stevig tegen zich aan, dat ik bijna geen adem krijg. 'Het is goed... Papa.' Dat laat hem nog harder snikken.

Ondanks dat we hartstikke moe zijn, gaan we toch nog dineren. Na de heerlijke maaltijd, kon Milly zich niet meer inhouden. 'Dus... Als privédetective moet ik alle details op een rijtje hebben. Wat is er nu eigenlijk gebeurd?' Grootmoeder zucht en begint aan haar verhaal. Ondertussen pakt Eric, die naast me zit, mijn hand.

'Goed,' begint oma. 'Vanochtend, na het nieuws dat de Duitsers zich hadden overgegeven wilde ik ergens naartoe, maar ik kan me toch niet meer herinneren waar naartoe? Ik kwam uiteindelijk op het kerkhof terecht en daar moest ik denken aan de belofte die ik Johan op zijn sterfbed had gedaan. Dat als de oorlog voorbij was, ik een bos gele rozen op zijn graf zou leggen. Maar ik ben toch zo'n onhandig ding en ik bleef dus aan allerlei doornen hangen. Ik heb toen een stuk van mijn jas afgescheurd om het te laten stoppen met bloeden. Maar telkens verloor ik het stukje stof, dus na twee keer stopte ik. Ik liep door de heg naar het park, een geheime weg die opa en ik toen we jong waren hebben ontdekt. Het was wel een stukje moeilijker dit keer met zo'n dikke jas. En toen ben ik naar huis gelopen. Maar wat een feest was het in de stad, hè!' Oma glundert. Ik ben blij, want het mysterie is opgelost en iedereen is bij elkaar.
Mijn beide grootouders zijn weer veilig thuis, ik heb een privédetective als nieuwe vriendin, ik voel me verliefd en ik heb eindelijk de kans om mijn vader te leren kennen.

Einde

~•~
Dit verhaal is voor de Schrijfwedstrijd #4.1 van SpiritedPanda. Een beetje te laat ingeleverd en een beetje een heel lang verhaal...

Bedankt voor het lezen! Wij gaan weer eens verder met een ander verhaal...
Mehroe❤️

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top