Achter de Muur en Voorbij het Labyrint
Hij was altijd al iemand geweest die van spanning hield. Zijn grootvader was gestorven toen hij jong was en hem op zijn sterfbed vertelt dat hij nooit tevreden was geweest met zijn leven, omdat hij nooit risico's had gelopen nadat hij getrouwd was en geen avonturen meer had beleefd. Met een hand op Killian's schouder had hij die magische woorden gezegd die zoveel voor de jongen betekenen. 'Moed is prachtig. Hoogmoed dodelijk. Rust is veilig. Maar avontuur is leven.' Een nacht later was hij gestorven.
Killian was verdrietig geweest. Hij had niet veel vrienden en zijn grootvader was een van zijn beste geweest. Hij had toen een beslissing genomen. Zijn huis verlaten was hij op zoek gegaan naar avontuur. Hij nam altijd het moeilijkste pad en ging elke uitdaging aan. De dames vonden hem een "held" en versierden hem van alle kanten en hij hen. Hij zag er dan ook niet verkeerd uit. Donker kort haar, lichte beharing boven en onder zijn lippen en ijzig blauwe ogen, nogal gespierd, nette kleding voor een reiziger die bijna nooit geld had. In elke herberg die hij bezocht om te overnachten viel er wel een vrouw voor zijn voeten. Niet dat hij er echt iets in zag. Hij had geen tijd voor een vrouw. Zijn 'vrouwenavontuurtjes' gingen nooit verder dan een gepassioneerde zoen. Daarna verzon hij weer een of andere smoes, dat hij de volgende dag op een zware reis moest en de dame in kwestie geen pijn wilde doen, of dat hij een zoontje had en dat hij dit hem en zijn gestorven vrouw nog niet kon aan doen. En dan hoopte hij de volgende ochtend de vrouwen nooit meer tegen te komen. Hij had maar één grote liefde: Avontuur.
Maar na een bepaald avontuur, stopte hij met reizen. Voor een lange tijd wist niemand wat er aan de hand was. Maandenlang zat hij in dezelfde herberg, iedere avond starend naar zijn bierpul. Op een van die deprimerende avonden was de zoon van de herbergier, Liam, naar hem toegestapt en had hem gevraagd wat er aan de hand was. Killian glimlachte flauw. 'Een vrouw, jongen, een prachtige vrouw die nog steeds mijn hart bezit.' Zonder te wachten op reactie begon hij aan zijn lange verhaal.
Het was allemaal begonnen bij een muur, midden in een bos. Hij was verdwaald geweest en wist niet eens in welk land hij zich bevond. Het enige wat hij toen zag was een hoge, stenen muur met veel begroeiing. De muur was te lang om eromheen te lopen, dus besloot hij er maar overheen te gaan. Hij gooide zijn rugzak omhoog, zodat die aan de andere kant op de grond plofte en klom daarna totdat hij boven was. Hij keek om zich heen. Er stond een kasteel omringd door de stenen barricade en eindeloze doornstruiken groeiden om het machtige gebouw. Toen hij zijn ogen een beetje dichtkneep, zag hij dat het een heel doolhof was. Wat zou er in het kasteel zijn? Vroeg hij zich af. Waarom stond er zo'n groot labyrint om heen? Hij moest meteen aan een of andere legende denken. Misschien lag er in dat kasteel ook een prachtige prinses die al honderd jaren sliep. Ik heb wel zin in een avontuurtje door het doolhof, dacht hij enthousiast. Ik kan altijd nog terug over een van de muren klimmen als het te gek wordt! Killian wilde voorzichtig naar beneden klimmen, toen plots een raaf vanuit het bos op hem af vloog, tegen hem aanbotste en hij achterover van de muur viel.
Ik ben er geweest, schoot het door zijn hoofd heen. De grond naderde steeds sneller en hij sloot met angst zijn ogen. Plots leek iets hem op te vangen. Hij opende zijn ogen voorzichtig en net op dat moment raakte hij met een zachte plof het gras. Takken van de struiken schoten weg en verbaasd keek Killian om zich heen. 'Hoe? Wat? Hè?' Hij krabde zijn hoofd en zag toen zijn tas liggen. Hij raapte hem op en gooide het grauwe geval op zijn rug. Toen keek hij naar de doornstruiken.
Hij zuchtte diep, rechtte zijn rug en keek naar links en rechts. Hij besloot naar rechts te gaan en het droge, gele gras kraakte onder zijn voeten.
Na een uur van keuzes en twijfels over richtingen, had hij geen idee meer waar hij was. Hij besloot om wat te drinken en zakte op de grond. Zijn veldfles was ook nog eens bijna leeg. 'Het geluk zit me niet mee vandaag,' zuchtte hij. Hij haalde een stuk brood uit zijn tas en net op het moment dat hij een hap wilde nemen, voelde hij zich bekeken. Een onheilspellend gevoel klom over zijn rug en snel stond hij op. Zijn ogen gingen van links naar rechts en probeerden zijn omgeving te scannen, maar hij was te onrustig. Plot voelde hij iets tegen zijn benen en hoorde zacht gekras. Hij keek omlaag en zag een jonge raaf nieuwsgierig naar hem kijken. Of nou ja... Naar het stuk brood dat hij vasthield. Het gevoel verdween een beetje, maar niet volledig. Hij ging weer zitten en reikte het beestje wat kruimels toe. Vrolijk pikte de raaf ze uit zijn hand. 'Een beetje compagnie kan geen kwaad,' zuchtte Killian.
Drie dagen gingen er voorbij, zijn veldfles was nu helemaal leeg en hij had nog maar één stuk oud brood. De raaf zat op zijn schouder en af en toe vloog hij weg. Of zij. Daar was Killian nog niet helemaal achter. Het gevoel dat hij werd bekeken was teruggekeerd en steeds vaker kwam hij bij een dood einde, om dan weer rechtsomkeert te maken en toch een andere weg te nemen.
Opeens kwam hij uit bij een open plek. Een fontein stond in het midden, met een beeld van een vrouw die een staf naar de hemel gericht had. Hij snelde er naar toe en begon haastig te drinken en vulde zijn veldfles. Hij hoorde het verschuiven van steen en eerst leek het hem niet op te vallen, maar hij stapte toen angstig naar achteren. De stenen dame had haar hoofd gedraaid en keek naar hem! Lachend, vriendelijk, geruststellend, dat wel. Het maakte dat hij zich minder ongemakkelijk voelden over een beeld dat kon bewegen. Zodra hij merkte dat ze niets deed, dronk hij verder; zijn keel was te droog om zich verder te verwonderen. Hij knikte haar dankbaar toe en ging tegen de rand zitten om te slapen.
Hij werd opgeschrikt door een schreeuw en was meteen klaarwakker. Toch kon hij niet helemaal plaatsen of het in zijn droom was geweest of in de werkelijkheid. Een tweede schreeuw klonk en hij keek naar het beeld, maar zij stond weer in de positie als toen hij haar had gevonden. Killian voelde zich niet meer veilig en sprintte weg. Plots zag hij achter de doornstruiken het kasteel opdoemen en de jonge man stopte voor even. Hij was er bijna! Een derde schreeuw klonk en hij rende verder.
Eindelijk had hij daar het einde gevonden! Met zijn laatste krachten sprong hij door de opening en de raaf kwam achter hem aan. Het bedrukkende gevoel was weg en een zon lachte hem toe vanuit donkere wolken. Hij keek naar het gigantische bouwwerk en bewonderde het. Zoveel torens, bruggen, kamers...
Hij liep naar de ingang en zag dat de ophaalbrug omhoog stond. Hij wilde iets dichterbij komen, toen het geval met een harde klap omlaag kwam. Op zijn hoede, liep Killian eroverheen. De grote, houten deuren sprongen open. Binnen keek hij of er ergens mensen waren, maar alles was stil. En stoffig. En oud. Toen hij een lange wenteltrap had gevonden, merkte hij hoe groot het kasteel was, zelfs groter dan dat het van buiten had geleken. De trap kwam uit op een lange hal en hij liep verder, elke deur proberend of die open was. De vijftiende deur, wat op een dienstingang leek, gaf mee en hij zag na het openen nog een trap. Nou, mijn beweging heb ik ook wel weer gehad voor vandaag, dacht Killian uitgeput. Toch liep hij verder naar boven.
Hij kwam uit op een grote kamer, waar een werkelijke catastrofe plaatsvond. Het licht van de gigantische kroonluchter werd weerspiegeld in het bloed dat op de grond lag. Het leek op een balzaal en de levenloze mensen op de grond hadden feestelijke kleding aan, met een rode kleur besmeurd.
Hij staarde naar de lichamen op de grond, naar het meisje bedekt met bloed. Haar ogen vernauwden zich toen ze opstond. 'Je bent te laat.'
Toen ze Killian aankeek, leek ze verbaasd te zijn. 'Wacht... Wie ben jij?' De pijn was in ieder woord van haar te horen. Vlug haalde hij verband uit zijn rugzak en snelde naar haar toe. Ze omklemde haar buik en zonder te vragen haalde hij voorzichtig haar armen weg. Een lichte rilling ging door haar lichaam toen zijn handen haar huid aanraakten. Een diepe wond was te zien en dat was waarschijnlijk de reden dat haar blauwe jurk een donkerrode vlek bevatte.
Terwijl hij het probeerde te verzorgen, sprak hij. 'Mijn naam is Killian. Ik was verdwaald in het bos en kwam dit kasteel tegen.' Ze had prachtige ogen. Hij kon bijna niet wegkijken van de fonkelende smaragden. 'Wat is je naam?' vroeg hij haar. 'Flora.' Zelfs haar naam klonk prachtig, vond hij. Hij schraapte zijn keel om moed te krijgen.
'Wat is er hier gebeurd?'
'Een aangrenzend rijk heeft ons aangevallen met hun soldaten, ook wel Schimmen genoemd.'
'Waarom leek je zo verbaasd toen ik hier binnenkwam? Het was alsof je iemand anders verwacht had.'
'Een van onze ridders. Hij zou de andere ridders bij elkaar trommelen, maar, zoals je kunt merken, is hij nooit gekomen.'
Haar stem klonk zo rustig als de zee. Niet als ruw water dat tegen rotsen aanslaat, maar als kleine golven die bij de branding breken. Hij voelde rust in zijn lichaam, hoofd en hart. De onrustigheid die hij sinds de woorden van zijn grootvader had gekend waren verdwenen als sneeuw voor de zon.
'En nu?' vroeg hij haar, nadat hij een verband had gelegd. Ze zweeg en sloeg een arm over zijn schouder, zodat ze steun had. 'Weg van hier?' vroeg hij. Ze knikte maar flauwtjes door de pijn en hij tilde haar van haar voeten. Haar ogen waren gesloten alsof ze sliep, maar ze hield zich toch stevig vast aan hem. De raaf, waarvan hij niet eens had gemerkt dat die weg was geweest, sprong weer op zijn schouder. Moeizaam begonnen ze aan hun tocht naar buiten.
Eindelijk stonden ze bij de grote voordeur. Flora opende haar ogen en Killian liet haar voorzichtig op de grond zakken, om haar geen pijn te doen. Met een zwaai vlogen de deuren open. 'Wat is er met de tuinen gebeurd? Het lijkt alsof dit jaren, nee, decennia heeft gegroeid!' vroeg Killian. 'Hier heb ik mezelf doorheen moeten banen.' Flora glimlachte naar hem, alsof ze hem gerust probeerde te stellen, alsof dit normaal was, alsof... Alsof ze hiervan wist. Hij keek vol verwondering naar haar. Die glimlach... Het stenen beeld...
Ze stapte naar buiten, gleed de ophaalbrug over en bleef aan het einde wachten op de man die haar gevonden had. Killian stapte aarzelend naar haar toe. Alles was rustig en kalm, maar toch voelde hij... Spanning... Avontuur... Zij was een mysterie voor hem, een mysterie dat hij nooit zou ontrafelen. Toen hij naast haar stond, pakte ze zijn hand vast. Samen zetten ze een stap op het droge gras, dat bij de aanraking van hun voeten weer levendig groen kleurde. Killian keek eerst naar de grond en toen naar haar. Ze drukte een kus op zijn mond en rende vooruit.
De natuur veranderde. Alles kleurde groen. De doornstruiken gleden weg, de grond in. De fontein stond als middelpunt van al het pracht en praal. Ook zij veranderde. Haar wond heelde, haar jurk werd wit. De wind speelde met haar bast bruine haren. Met haar smaragdgroene ogen keek ze over het paradijs, verstopt achter de grote stenen muren.
Hij rende naar haar toe, verliefd, het ultieme geluk gevonden, toen hij plots achter zich een zware stem hoorde. 'Flora? Wat heeft dit te betekenen?' Killian draaide zich om, en zag een gespierde man in een harnas. Zijn blonde haren lagen vastgebonden in een staart op zijn rug en hij keek woest naar Killian. 'Je bent te laat, Nero,' zei Flora kalm. Fiers stond ze daar, terwijl de zon haar schoonheid prees. Nero keek verontwaardigd, woest en toen verscheen er een kwaadaardige grijns op zijn gezicht.
'Drie schreeuwen in het labyrint...'
Hij kwam dichterbij.
'Een bloedbad in een balzaal...'
Killian ging beschermend voor Flora staan.
'En een ridder die verdwenen is...'
Zijn hand gleedt naar het gevest van zijn zwaard. Killian duwde Flora opzij.
De raaf kraste waarschuwend, maar het was al te laat. Voor hij het wist zat er een metalen blad, gedoopt in het gif van een slang, in zijn lichaam...
'... Mijn ogen gleden dicht en ik opende ze niet meer als de man die ik ooit was geweest.' Liam keek hem verbaasd aan. 'Een zwaard door uw lichaam? Waar? Hoe heeft u het overleefd? Slangengif?' Killian lachte. 'Nu, ik heb dit van mijn geliefde Flora gehoord, ze vertelde me dat Nero een spion was geweest en de aanval in werking had gezet. Mijn vriend, de raaf, vloog op de man af en heeft hem blind gemaakt-' Liam onderbrak hem.
'Hoe-'
'Luister, mijn jongen, bij sommige dingen is het beter als je de details er niet vanaf weet. Goed?'
'Maar-'
'Goed?' Zijn stem klonk doordringend, en de jongen durfde niet verder te vragen, dus hij knikte maar.
'Dus, waar was ik... Ik weet niet wat er daarna met hem is gebeurd, of met de overige ridders en verraders, maar in ieder geval werd ik wakker onder een grote wilg. We waren vlakbij een rivier hoorde ik. Aangezien ik nog steeds de hoge muren kon zien, moesten we nog wel in de enorme tuin zijn. Maar de stenen barricades konden ook gehallucineerd zijn, ik had namelijk koorts. De raaf keek me nieuwsgierig aan en ik zag Flora naar de sterrenhemel kijken. Naast haar stond een kistje. 'Mijn Flora,' zei ik met mijn schorre stem. Ze keek om naar me, met die mooie ogen van haar en ze glimlachte. Ze hielp me iets te drinken en eten en voor ik het wist vloog de vraag uit mijn mond. 'Wat zit er in dat kistje?' Ze kwam dichterbij en ik voelde dat mijn adem stokte.
Toen legde ze haar slanke hand op mijn borst. 'Jouw hart.' Haar lippen raakten de mijne en zo bleven we een tijdje zitten, totdat de woorden zich tot mij doordrongen. 'Mijn hart?!' Om mij te redden had ze mijn hart in veiligheid gebracht, buiten mijn lichaam en-'
Liam onderbrak hem weer. 'Wohohoho... Uw hart? Zonder hart kun je niet leven!'
Killian gleed zijn blouse opzij en een groot litteken was te zien op de plek waar zijn bonkende vriend ooit had gezeten. Liam keek geschrokken van het litteken naar zijn ogen.
'Ik was bang avontuur te missen, zou ik bij haar blijven, maar zij was mijn avontuur. Daarom reis ik niet meer, mijn jongen. Deze dame heeft mijn hart, mijn bron van avontuur, en ze zal hem altijd houden. Nu ik hier ben, voel ik niets, behalve somberheid en verveling. Ik mis haar. Mijn grootvader had gelijk.'
Hij stond op, legde wat munten op de bar en glimlachte naar de knul.
"Moed is prachtig. Zonder mijn moed over de muur te klimmen, was ik haar nooit tegen gekomen.
Hoogmoed dodelijk. Ik dacht sterk genoeg te zijn, dapper genoeg te zijn, slim genoeg te zijn om haar te beschermen voor Nero en dat kostte bijna mijn leven.
Rust is veilig. Zij is mijn rust, zij zorgt voor mijn veiligheid en ik voor die van haar.
Maar avontuur is leven. Zij is mijn avontuur. Zij houdt mij in leven."
Hij vertrok uit de herberg en Liam zag hem nooit meer terug. Hij had nog vele vragen, die voor altijd onbeantwoord zouden blijven. Zijn verhaal werd doorverteld, mensen gingen op zoek naar de plek waar dit had plaatsgevonden.
Maar niemand vond ooit de plek achter de muur en voorbij het labyrint.
Behalve Killian. Om bij zijn geliefde Flora te zijn.
Einde
~•~
Het is eindelijk af! Dit verhaal is voor de Schrijfwedstrijd van SpiritedPanda.
Een geweldige opdracht, alleen we hadden een beetje tijd tekort 😅 gelukkig kregen we meer tijd en daar zijn we nog steeds heel erg dankbaar voor!
We willen redhead216 enorm bedanken, omdat in tijden van inspiratieloosheid er altijd iemand was die ons hielp en tips gaf. Super bedankt daarvoor!
Nu gaan we weer een ander verhaal proberen te schrijven (Ahum. We verwijderen alles na drie hoofdstukken weer. Ahum. Ahum. Vervelend, zo'n verkoudheid.)
Zoals altijd,
Mehroe♥
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top