Raafkits Ruzie
Kristalschemer, mijn verhaal :)
Het is ochtend. Raafkit opent zijn oogjes en knippert de slaap uit zijn ogen. Zijn moeder, Helderbloem, slaapt nog. Onder haar grijsbruine vacht stijgen en dalen haar flanken. Dan kijkt Raafkit naar zijn broertje en zusje, Zwaluwkit en Rooskit. Raafkit tikt zijn broertje aan "Hey, pst!" Mauwt hij zacht. Zwaluwkit opent zijn blauwgrijze ogen, die hem kil aankijken. "Wat nu weer?" Mauwt hij geïrriteerd. Raafkit zwiept met zijn zwarte staart. "Als je niet uit het kamp wil sluipen, mag je lekker saai blijven slapen!" Spot hij. Zwaluwkit kijkt hem woest aan, maar staat zachtjes op. "En Rooskit?" Vraagt hij. Raafkit kijkt naar zijn zusje. Haar crèmekleurige vacht beweegt bij het ademen, en haar heidekleurige ogen zijn gesloten. "We laten haar" mauwt Raafkit. "Ze gaat ons toch alleen maar verklappen". Zwaluwkit knikt. Raafkit sluipt naar de ingang van de kraamkamer, en hij kijkt naar buiten. Het is donker en stil, zelf de dageraadpatrouile is nog niet op. "Perfecte tijd!" Mauwt Zwaluwkit die naast heb is komen staan. Raafkit kijkt geschrokken opzij en sist naar Zwaluwkit: "Hey, muizenbrein!" Zwaluwkit haalt zijn schouders op en loopt de kraamkamer uit. Al snel verdwijnt hij uit het zicht, omdat zijn zwarte vacht in het donker niet opvalt. Raafkit volgt. Ook zijn vacht is zwart, maar hij heeft een wit puntje op zijn staart, die zichtbaar is. Zwaluwkit daarin tegen heeft een witte borst, die van achteren niet zichtbaar is. Samen sluipen de jonge katers de open plek over. Ze komen bij de kampuitgang en daar blijven ze staan. Dan loopt Zwaluwkit verder. Raafkit kijkt nog even achterom, zijn gele ogen glimmen in het maanlicht. Dan draaid hij zich om, en is er niks meer van hen te zien.
De varens bewegen en Raafkit komt eruit, gevolgd door Zwaluwkit. Het is koud, en de twee kits lopen moeizaam verder. "Was dit een goed idee?" Bibberd Raafkit. Zijn broer haalt zijn schouders op. "Misschien niet". Dan kijken de jonge katers met grote ogen naar de lucht. Witte vlekjes verschijnen, en dwarrelen naar beneden. De grond is bezaaid met witte spikkels. "Wat is dat!" Mauwt Zwaluwkit, en hij kijkt naar een vlokje op zijn poot. Hij likt eraan. "Het is koud water!" Mauwt hij verbaasd. "We noemen het 'Wit koud water'!" Piept Raafkit. Zwaluwkit knikt en ze lopen verder. Erg enthousiast trippeld Raafkit verder. Zwaluwkit blijft staan en likt zijn lange vacht, die nat en koud is. "Misschien moeten we schuilen" mompeld hij. "Nee!" Protesteert Raafkit. "Jawel, dat is beter! En minder koud!" Piept Zwaluwkit. "Ik heb het koud!" Mauwt hij zielig. "Dan ga jij maar schuilen! Maar ik blijf hier! Ga anders maar piepent en huilent terug naar het kamp!" Zegt Raafkit woedend. Zwaluwkit gaat onder een stel varens liggen. "Mij maakt het niet uit wat he doet!" Kaatst hij. "Je bent toch maar.. " Zwaluwkit kijkt hem onzeker aan. ".. Een kitten" mompeld hij. Raafkit grauwt naar hem en loopt weg. Zijn staart zwiept van ergenis. Hij laat Zwaluwkit achter onder de varens, in het schemerlicht van de komende ochtend. *Ik heb hem toch niet nodig!* denkt hij woest.
Raafkit loopt alleen verder. Hij komt bij een donker bos. Hij schrikt als hij een spin tegenkomt. Als hij verder loopt ruikt hij iets raars. Hij steekt zijn roze neusje in de lucht en probeert te bedenken wat het zou kunnen zijn. "Het is groot" denkt hij hardop. Hij kijkt met grote ogen om zich heen. "En het is dichtbij" mauwt hij verschrikt. Hij springt op van een krakende tak. Hij kijkt achterom en ziet een muis wegschieten. "Was het maar een muis?" Hij kijkt nieuwschierig naar de muis. Dan voelt hij een warme adem op zijn rug. Met overeindstaande haren draaid hij zich om. "H-het was zeker geen muis.." mompeld hij terwijl hij in de amberkleurige ogen van het oranje monster kijkt. Zijn poten zijn zwart en zijn buik wit. Het lijkt net een kat, maar Raafkit weet dat het geen kat is, geen normale kat. Als het monster naar Raafkit hapt rent hij gillend weg. "HELP!" Galmt zijn stem tussen de bomen, maar er komt geen reactie terug. Uit paniek rent hij verder tot hij een nieuwe rare geur ruikt. Hij passeert deze geur uit angst voor het monster achter hem. Hij rent hijgend verder maar zijn korte pootjes houden het niet lang meer. Hij merkt dat het monster dichterbij komt, en hij kan zijn warme adem op zijn rug voelen. Hij rent de heide op en gilt nog eens "HELP!". In de verte ziet hij beweging. Een klein beetje hoop gloeit als één ster in de donkere nacht. "HELP!" Roept hij nog eens terwijl hij doorrent. Dan struikelt hij. Hij kijkt verschrikt achterom naar het beest dat glijdend tot stilstand komt en over hem heen buigt. Hij sluit zijn ogen en wacht tot hij een pijnlijke beet voelt, maar dat gebeurd niet. Hij opent zijn ogen en ziet een witte kat en een bruin gestreepte kat vechten met het beest. Een kleine lichroranje oranje kat komt naar Raafkit toe. Met zijn oren plat en overeindstaande haren sist hij naar de poes, maar dan bedenkt hij zich en blijft stil liggen. Hij ziet het beest toegetakeld wegrennen, en de katten komen ook naar Raafkit toe. "W-wie zijn jullie?" Durft hij te vragen. De witte kater antwoord. "Ik ben Webvacht, commandant van de Windclan. En dat zijn Twijgvacht en Sterrenpoot" mauwt hij knikkend naar de bruin gestreepte poes naast hem en de kleine oranje poes naast Raafkit. "En wie ben Jij?" Vraagt Webvacht vriendelijk. "Ik ben Raafkit" antwoord hij. De kater knikt. "Donderclan" mauwt Sterrenpoot tegen Webvacht. Hij knikt weer. "Oké, Raafkit, kom maar mee" Hij denkt de katten. Raafkit twijfeld maar volgt wel. "Waar gaan we heen?" Vraagt Raafkit. "Ergens.." antwoord Twijgvacht humeurig. Raafkit slikt. *Ze lijkt niet echt blij* denkt hij. Ze lopen verder, tot hget bos niet meer in zicht is. "Brengen jullie me naar huis?" Vraagt hij. "Nee, wij gaan de Donderclan hun stinkkit niet teruggeven, niet na wat ze gedaan hebben" mauwt Webvacht. Hij staard voor zich uit, wat bet ook was wat er gebeurd was, hij zag het voor zich. "We gaan jouw trainen tot een van ons" zegt hij. "Ma-Maar dat wil ik niet!" Jammerd Raafkit. "Dan moest je maar niet zo dom zijn weg te lopen" antwoord de kater bitter. Raafkit kijkt achterom, maar Twijgvacht duwt hem vooruit. Ze komen bij een plek waar veel katten zijn, en ze kijken allemaal naar hem. Raafkit slikt. *dit word mijn nieuwe thuis*
Ik had geen inspiratie meer haha ha
1098 woorden :) Jaaa! Meer dan duizend woorden!
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top