2

"Hij was echt vet." Hoor ik Sam zeggen.

Ik zet mijn lach weer op en ik loop als een hond achter ze aan.

Ondertussen kijk ik de zaal rond waar we net in zaten.

Veel pubers rond onze leeftijd maar ook een paar oudere gasten zitten op een paar stoelen op de bovenste rijen.

Net als ik voor me kijk bots ik tegen iemand op.

Snel zet ik een stap terug maar daar staat ook al iemand.

Ik krijg het ontzettend warm en als ik kijk naar diegene achter me lijkt het alsof ik amper nog adem haal.

De mooiste bruine ogen ooit kijken neerbuigend op me neer.

"S-sorry." Stamel ik.

Mijn ademhaling word onregelmatig en ik voel de paniek.

Ik draai me weer om en daar word ik gegroet door een vriendelijke glimlach.
Nog even en ik overleef dit niet.

De lach verdwijnt als de persoon mijn bezweette voorhoofd en bleke gezicht ziet.

"Gaat het?" Vraagt hij.

Door de paniek kan ik niet helder denken.

"Ja prima." Mompel ik.

Hij trekt me uit de rij en hij voelt aan mijn hoofd.

Ik hap naar adem en ik voel mijn knieën knikken.

Net als hij me op een stoel wilt zetten word alles zwart.
Wat een ellende...

--

"Wat is er gebeurt?" Vraag ik.

Felle lichten laten zien dat ik nog in de bioscoopzaal ben.

Ik knipper een paar keer en ik kom overeind.

"Rustig." Hoor ik sussend naast me.

Ik kijk meteen op en de vriendelijke lach van net kijkt me aan.

"Gaat het?" Vraagt een bekende stem.

Ik kijk naar Theo met naast hem Bart en Ruben.
Ze kijken me alle vier aan.

"Ja prima." Zeg ik.

Ik kijk de jongen met de vriendelijk lach en de prachtige blauwe ogen aan.

"Bedankt." Zeg ik gemeent en dan loop ik weg.

Nee, ik ren weg.

Ik ben woedend op mezelf, weer zo'n stomme paniek aanval!

Ik word er ziek van!

"Vera!" Hoor ik achter me.

Ik negeer het en ik loop door naar buiten.

"Veronica!"

Ik sta meteen stil.

Waarom noemt hij mijn volledige naam? Dat gebeurt nooit.

Ik kijk om.
Theo staat ook stil tegenover me.

"Wat is er?" Vraagt hij.

Ik schud mijn hoofd en ik lach.
"Niks." Zeg ik.

"Stop daarmee Veer." Zegt hij serieus.

"Waarmee?" Vraag ik onschuldig.

"Doen alsof, niet iedereen is zo dom om het te geloven." Zegt hij.

Ik krijg een brok in mijn keel.

Bart en Ruben komen ook naar buiten, ze zijn druk aan het praten met de vriendelijke lach.

Ik kijk langs Theo naar de vriendelijke lach en ik bekijk hem eens goed.

Ik had hem nog niet helemaal gezien, mijn paniek was te groot waardoor ik niet op hem lette.

"Hij heeft je opgevangen Veer, je ging out en dat gebeurt niet zomaar. Eet je wel genoeg?" Vraagt Theo bezorgd.

"Pff, ik eet meer dan genoeg hoor." Snauw ik.

Ik weet dat hij het aardig bedoelt maar een bemoeial heb ik niet nodig.

"He, gaat het weer?" Vraagt de vriendelijke lach.

Ik kijk naar hem.

"Ja, echt super bedankt." Zeg ik.

"Nah, het was niks." Zegt hij.

Ik geef hem een lach en Ruben kucht overdreven.

"Kom tortelduifjes, de rest wacht daar." Zegt hij en hij wijst naar een groepje verderop.

Ik herken Stephan, Dave en Sam inderdaad en ik zucht.

"Uh, Vera is het toch?" Vraagt de vriendelijke lach.

Ik kijk om naar hem en ik lach.

"Ja." Zeg ik.
Ruben en Bart lopen naar de rest.

"Mag ik je nummer?" Vraagt hij.

Een beetje verbaasd kijk ik hem aan.
"Uh ik weet hem niet uit mijn hoofd en ik ben mijn mobiel thuis vergeten." Zeg ik zacht.

Wat stom van me!

Idioot!

"Oke, geef me je hand." Zegt hij.

Ik bijt op mijn lip en ik geef hem mijn rechter hand.

Hij wilt mijn mouw omlaag schuiven om te schrijven met de pen die hij net uit zijn jaszak haalde.

Ik hou hem tegen, als hij ziet wat daar onder zit dan kan ik zijn nummer wel vergeten.

Ik voel Theo's ogen branden en ook de vriendelijke lach kijkt me vreemd aan.

Ik laat mijn linkerhand weer zakken en ik kijk weg als hij toch mijn mouw opzij schuift.

Ik kijk naast me naar de grond en ik bijt op mijn lip, hopend dat hij niks ziet.

"Vera." Stamelt Theo.

Met een laagje tranen in mijn ogen kijk ik voorzichtig op.

Ik wil het niet zien, ik wil niet zien hoe ik mensen verdriet doe.
Hoe mensen lijden onder mijn problemen.

"S-sorry, ik had moeten luisteren." Fluistert de vriendelijke glimlach.

Hij schrijft heel zacht zijn nummer op mijn arm en dan schuift hij zacht mijn mouw omlaag, waarschijnlijk is hij bang om me pijn te doen.

Ik durf hem amper aan te kijken.

"Bel me Vera. Beloof dat je me belt als je thuis bent." Zegt hij.

Mijn ogen schieten van Theo, die er maar een beetje beduusd bij staat, naar de vriendelijke lach.

"H-hoe heet j-je?" Stotter ik zacht.

"Emiel." Zegt hij.

Ik geef hem nog een verlegen lach en dan loop ik weg, tot we bijna bij onze vrienden zijn en dan houd ik Theo tegen.

"Niemand mag dit weten." Zeg ik zacht terwijl ik de andere kant opkijk.

"Maar Veer. Je hebt hulp nodig." Zegt hij.

"Beloof het Theo, alsjeblieft." Smeek ik hem en ik kijk hem aan.

Een klein laagje tranen in mijn ogen die veraden dat ik me hopeloos voel.
Echt hopeloos.

"Ja natuurlijk, we hebben het er wel een andere keer over. Hier, veeg je ogen droog anders weten ze het meteen." Zegt hij terwijl hij een servetje tevoorschijn tovert.

Ik lach naar hem.

"Hoezo heb je dit bij je?" Vraag ik lachend.

"Noodgevallen." Zegt hij schouderophalend en hij voegt zich bij de groep, net als ik.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top