15
Ik sluip het huis uit en ik ren naar de grote flats.
Ik loop via de trappen omhoog en eenmaal boven ga ik op de rand zitten.
Ik staar naar de weinige auto's die over de snelweg rijden.
Dit is één van de plekken waar ik vaak kom. Gewoon om niks te doen maar de verleiding is zo groot.
Zo groot om 'perongelijk' te vallen.
Perongelijk vallen van de twaalf verdiepingen hoge flat.
Zeker niet de hoogste maar een val is dodelijk.
Net zo dodelijk als voor een trein springen.
Het enige wat me tegenhoudt is het feit dat er zo veel mensen pijn zullen hebben.
Dat wil ik niet op mijn geweten hebben.
Mijn telefoon trilt en ik pak hem uit mijn zak.
Emiel weer.
"Veronica." Zegt hij bezorgt als ik opneem.
"Wat is er?" Vraag ik.
"Waar ben je?" Vraagt hij.
Ik slik.
"Hoezo?" Vraag ik.
"Ik sta voor je huis. Ik wil je helpen." Zegt hij.
Ik schud mijn hoofd.
"Nee, ik ben oke. Echt waar." Zeg ik.
"Laat me binnen." Zegt hij streng.
"Kan niet." Zucht ik.
"Hoezo? Ik ben niet bang voor een strenge vader of zo." Zegt hij.
"Ik ben niet thuis." Mompel ik.
Het blijft even stil aan de andere kant van de lijn. Oh nee, hij is boos en nu wilt hij me nooit meer zien.
Ik heb gefaald. Alweer.
"Waar ben je?" Vraagt hij.
Ik staar zwijgend voor me uit.
"Veronica waar ben je?!" Hij klinkt bezorgt en in paniek.
"Ga naar huis Emiel, ik zorg alleen maar voor problemen." Zeg ik somber.
"Veronica! Waag het niet! Waar ben je?! Laat me weten waar je bent baby." Smeekt hij.
"De flats." Zeg ik zacht.
"Shit. Ik kom er nu aan. Blijf aan de lijn Veronica. Niet ophangen." Zegt hij.
Ik knik, ookal weet ik dat hij het niet kan zien.
Ik blijf stil en ik staar door de straten.
"Praat tegen me baby, ik wil je stem horen." Zegt hij.
Ik begin te snikken.
Ik kan er niks aan doen.
Ik zou zo graag willen springen. Zo graag.
Maar ik kan al die mensen geen pijn doen.
Al zullen het alleen Emiel en mijn ouders zijn die om me rouwen, dan nog kan ik het hen niet aandoen.
Het lukt me niet om me daar overheen te zetten.
"Niet huilen baby. Ik ben er bijna.
Welke flat zit je?" Vraagt hij.
"Zwart." Zeg ik.
We hebben een witte flat en een zwarte.
Geen idee wie de makelaar is maar ik vind het een beetje vreemd.
"Ik zie hem.
Ik kom naar je toe oke Veronica? Ik kom naar je toe." Zegt hij en ik hoor hem de trappen op lopen.
Ik staar voor me uit over de snelweg heen en ik hang op.
Hij is er toch bijna.
Ik hoor zijn voetstappen en dan zakt hij hijgent naast me neer.
Hij pakt me vast en ik voel hem zacht trillen.
"Het spijt me." Snik ik zacht.
"Het is oke baby, het is oke. Ik ben bij je. Heb je het koud?" Vraagt hij.
Nou en of ik het koud heb.
Ik heb kippenvel over mijn hele lichaam.
Maar ik heb het zelf gedaan dus ga ik niet zielig lopen doen.
Ik veeg mijn tranen weg.
"Nee." Zeg ik.
"Ik zie het aan je, je lippen zijn paars en je bent helemaal koud." Zegt hij terwijl hij zijn sweater uittrekt en die bij mij aandoet.
Het voelt zo warm.
Zo warm en veilig.
"Maar nu krijg jij het koudt." Protesteer ik.
Alhoewel ik best aan zijn shirts kan wennen, ik kan mezelf niet boven hem kiezen.
Hij is een geweldig persoon en ik verdien hem niet.
"Baby, jou aanwezigheid houd me warm." Fluistert hij.
Hij heeft me vast en zonder me los te laten kruipt hij achter me en gaat hij daar zitten.
Zijn benen langs de mijne en zijn armen om mijn middel en zijn hoofd op mijn schouder.
"Ik hou van je. Ik hou zo ontzettend veel van je. Beloof me dat je nooit meer aan zelfmoord zult denken baby, beloof het me." Smeekt hij.
Een traan rolt eenzaam over mijn wang heen.
"Het spijt me." Breng ik hees uit.
Hij ademt diep in en uit, alsof hij zichzelf even moet kalmeren.
"Veronica. Zulke dingen mag je nooit doen, alsjeblieft. Beloof me dat je nooit zelfmoord pleegt. Beloof het." Smeekt hij.
"B-beloofd." Stotter ik hees.
Hij zucht opgelucht en hij snuffelt in mijn haar.
Ik krijg kippenvel en ik lach.
"Niet doen, dat kietelt." Mopper ik lachend.
"Wat kietelt baby, dit?" Fluistert hij sexy in mijn oor en dan laat hij zijn adem over mijn nek glijden.
Mijn lichaam begint te trillen daardoor en hij lacht zacht.
"Ik hou zó veel van je." Fluistert hij in mijn oor en ik bloos weer.
Samen kijken we naar de auto's over de snelweg en hij houd me warm door zijn lichaam van achter om me heen te slaan als een deken.
Ik hou van hem.
Echt waar.
Ik beloof je Emiel, voor jou zal ik proberen beter te worden...
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top