Proloog
WaterClan:
Het was avond en gejammer klonk door heel het WaterClankamp. Lichtpels, de commandant, duwde haar neus voor de laatste keer in de vacht van Witster. 'Je was een geweldige leider,' fluisterde ze. De leider werd begraven. Hij was een dag geleden gestorven.
Lichtpels keek naar de hemel. 'Waarom SterrenClan? Waarom?' jammerde de commandant. 'Nu zal ik alles alleen moeten doen! Hij had nog twee levens!' Ze liet haar kop hangen 'Lichtpels!' Dat was de medicijnkat. Lichtpels keek op. 'Het is tijd,' miauwde de medicijnkat. Lichtpels begreep al wat ze bedoelde. De reis naar de Maansteen om haar negen levens te ontvangen en haar nieuwe naam.
Een kitten botste tegen de medicijnkat aan, waarna ze omviel. 'Sorry, Ijzelblad!' piepte ze. 'Ik speel tikkertje met Kleinpoot en Vriespoot!' De medicijnkat keek geamuseerd. 'Ga maar snel verder dan, Ijskit.' De lichtgrijze kitten keek haar even met glinsterende ijsblauwe ogen aan en rende toen speels weg.
Lichtpels keek de kitten na en zag hoe ze tegen Kleinpoot knalt. Vervolgens pakte Vriespoot haar bij haar nekvel en trok haar van haar broer af. 'Vriespoot! Stop!' gilde Kleinpoot. Ijskit had haar nageltjes in zijn vel geslagen. Vriespoot liet de kitten los en barstte in lachen uit. Door te spelen met Ijskit, werden de twee leerlingen even afgeleid van hun verdriet.
Lichtpels volgde Ijzelblad naar het medicijnhol. Ijzelblad begon meteen alle reiskruiden bij elkaar te zoeken.
Na een tijdje kwam de medicijnkat terug met bundeltjes gemaakt van bladeren. 'Dit zijn ze.' Ze liet de bundeltjes vallen en duwde er eentje naar Lichtpels. Ze wist dat het vies smaakte, maar negeerde het en at het op. Ook Ijzelblad at de reiskruiden op. 'We moeten nu wel echt gaan,' miauwde de medicijnkat en trippelde richting de uitgang, gevolgd door Lichtpels.
De twee WaterClankatten renden door hun territorium en kwamen zonder problemen aan bij Vierboom. Ze stopten voor de grens van het LuchtClanterritorium. 'We moeten door hun territorium,' miauwde Ijzelblad. 'Dat is namelijk de snelste route.' Lichtpels aarzelde. 'Denk je dat ze ons er zomaar doorlaten?' 'Ik weet zeker dat ze ons door hun territorium laten reizen,' antwoordde Ijzelblad kalm. 'Bovendien hebben de WaterClan en LuchtClan geen ruzie gehad of zoiets.' Lichtpels knikte en rende de grens over, al hoopte ze stiekem dat ze geen katten van de LuchtClan tegen komen. Toen ze op helft van het LuchtClanterritorium waren, kwam er net een patrouille langs. Waarschijnlijk waren ze op jacht. Lichtpels herkende Zachtvleugel en Sneeuwstorm met haar leerling. De heel lichtgekleurde poes straalde totaal geen vijandelijkheid uit, terwijl ze zojuist twee WaterClankatten in haar territorium had ontdekt. Ook de witte poes knikte hen zonder een spoor van vijandelijkheid toe. 'Lichtpels en Ijzelblad,' miauwde Zachtvleugel. 'Wat brengt jullie hier in ons territorium?' De kleine leerling keek nieuwsgierig naar de twee WaterClankatten. 'Wij hebben niets kwaad in de zin,' antwoordde Ijzelblad. 'Wij reizen af naar de Maansteen.' Ze keek even naar de kleine leerling. 'Sneeuwstorm, ik zie dat je een nieuwe leerling mee hebt,' merkte de medicijnkat op. 'Ja,' antwoordde Sneeuwstorm. 'Dit is mijn nieuwe leerling, Vederpoot.' Ijzelblad knikte de lichtgrijze poes vriendelijk toe. Zachtvleugel merkte dat er een gespannen sfeer tussen de twee WaterClankatten hing. 'Is er iets mis?' vroeg ze. Haar heel lichtblauwe ogen brandden in die van Lichtpels. 'Jazeker,' antwoordde Lichtpels. 'Witster is een dag geleden gestorven.' Zachtvleugel boog haar kop. 'De LuchtClan zal ook om hem rouwen. Hij was een goede leider,' miauwde ze. 'We zullen dit nieuws doorvertellen aan Wolkster en zeggen dat geen LuchtClankat jullie kwaad mag doen.' Sneeuwstorm wierp een blik op haar leerling en miauwde: 'Wij moeten verder. Moge de SterrenClan jullie vergezellen op jullie reis naar de Maansteen.' Zachtvleugel knikte en de drie katten liepen weg. 'Kom Lichtpels,' miauwde Ijzelblad. 'Wij moeten ook verder met onze tocht naar de Moedermuil.'
Even later renden de twee katten het LuchtClanterritorium uit, maar stopten abrupt. Ze waren uit het bos. Lichtpels tuurde over het kale landschap. Er was niet veel meer dan een aantal tweebeennesten en akkers. 'We zullen hier doorheen moeten lopen,' miauwde Ijzelblad grimmig en ging de commandant voor. De grond voelde heel anders aan dan de zachte bosgrond. 'En wat nou als we in zo'n scherp ding gaan staan,' miauwde Lichtpels chagrijnig. Ze sloeg een scherpe steen weg met haar poot. Van het landschap waardoor ze liepen, verduisterde hun humeur enorm.
'Wacht!' riep Ijzelblad ineens en remde keihard af waardoor Lichtpels bijna tegen haar aan botste. Doordat de twee katten zo erg in hun gedachten waren verzonken, hadden ze niet in de gaten gehad dat ze nu voor het donderpad stonden. Een glimmend monster raasde voorbij. Met grote ogen vol afschuw, keek Lichtpels hem na. 'Als die volgende daar voorbij is, moeten we rennen!' riep de medicijnkat in haar oor. Lichtpels knikte ten teken dat ze het had begrepen en zette zich schrap, net zoals Ijzelblad. Het monster raasde voorbij en de twee katten sprintten naar de overkant. Ze hadden de overkant gemakkelijk gehaald, maar toch viel Lichtpels op de grond en zuchtte opgelucht. Naast haar hoestte Ijzelblad even. 'Grote SterrenClan!' bracht ze uit. 'Wat een verschrikkelijke dampen laten die monsters achter!' 'Ja, niet normaal,' antwoordde de commandant, terwijl ze overeind krabbelde. 'Laten we maar verder gaan,' miauwde de medicijnkat. 'We zijn er bijna.'
De zon was inmiddels ondergegaan en de WaterClankatten liepen de laatste helling af. Lichtpels zag een opening onder een overhangende rots. 'We zijn bij de Moedermuil aangekomen,' miauwde Ijzelblad. 'We moeten wachten tot de maan opkomt.' Ze keek naar Lichtpels. 'O ja, wanneer we bij de Maansteen zijn, moet je gaan liggen en je neus tegen de Maansteen aan duwen. De SterrenClan zal je dan in slaap brengen. Volgens het ritueel mogen wij beiden niet spreken.'
Lichtpels zag hoe de maan opkwam en Ijzelblad miauwde: 'Het is tijd om te gaan. Volg mijn geur, dan zal ik je naar de Maansteen leiden.' Ze liep het donker in en Lichtpels volgde haar. De weg leek eindeloos te duren, maar uiteindelijk zag Lichtpels het figuur van de medicijnkat tegen een vaag lichtschijnsel afgetekend. Toen ze verder liepen, ging de tunnel over in een grot. Bovenin de grot was een stukje hemel te zien. De maan scheen op een rots. De Maansteen was prachtig, hoe vaak een kat hem ook zag. Het maanlicht weerkaatste in her kristal van bijna drie staartlengtes hoog.
Beiden katten gingen voor de Maansteen liggen en duwden hun neus er tegenaan, wachtend tot de SterrenClan hen in slaap zou brengen.
Waarom duurt het zo lang? vroeg Lichtpels zich af. Heb ik iets fout gedaan? Zuchtend besloot ze haar ogen maar weer te openen. Langzaam opende ze haar ogen. Wacht... Wat? dacht Lichtpels geschrokken nadat ze razendsnel haar ogen helemaal had geopend. Dit was niet de Maansteen waar ze naar keek, nee, dit was een heel andere plek. Het was de plaats buiten het bos waar zij doorheen was gereisd, maar hier waren er geen tweebeennesten of akkers. Het was allemaal natuur. De sterren fonkelden in de Zilverpels, nee wacht! Ze bewogen en leken naar beneden te vallen.
En toen besefte Lichtpels dat dit geen sterren waren, maar katten. Katten van de SterrenClan.
Lichtpels herkende meteen al een paar katten. De vroegere medicijnkat en dus de kat die de mentor van Ijzelblad was. Windstroom! Maar ze herkende ook Vlammenstreep, haar moeder. Ineens rook ze een heel vertrouwde geur die ze al die manen gemist had. Het was Helderlicht, haar zusje. Eindelijk zag Lichtpels de lichtrood gestreepte poes weer. De ogen van de katten glinsterden en alsof alle stemmen van katten één werden, begonnen ze te spreken. 'Welkom Lichtpels. Ben je klaar voor het ontvangst van je negen levens?' 'Ja,' antwoordde Lichtpels. 'ik ben er klaar voor.' Alhoewel het heel spannend leek, wist Lichtpels de spanning te overwinnen.
Een breedgeschouderde en donkere rookgrijze kater kwam aangelopen. Zijn altijd al felgele ogen leken nu te flitsten als de lichtflits voor de donder. Het was Donderstaart. De krijgskat die stierf in het gevecht met de vossen, het gevecht waarbij ook Helderlicht, toen nog Helderpoot, stierf. Hij raakte met zijn neus Lichtpels' kop aan. 'Met dit leven schenk ik je moed,' miauwde Donderstaart. 'Gebruik het goed bij het verdedigen van je Clan.'
Een schok ging door Lichtpels heen. Een stroomschok vol energie stroomde door Lichtpels heen. Alles begon om haar heen te tollen en Lichtpels schudde even met haar kop om helder te blijven, maar tevergeefs. Alles om haar heen werd donker en het leek alsof ze in allerlei verschillende vechtpartijen was. Langzaam werd alles weer helder. Als dat één leven was en ik er nog acht moet, hoe kan ik dat ooit volhouden? vroeg Lichtpels zich af. Donderstaart zat inmiddels weer bij de andere katten.
Een zwarte poes stapte naar voren en haar groene ogen straalden helder. Nachtstorm! dacht Lichtpels. Opnieuw kreeg ze het vervelende gevoel. Zij was het die de waarheid wist te ontrafelen, maar vlak voordat alles goed kwam, ontstond er een gevecht tussen Nachtstorm en de verraadster Donkerwolk. Donkerwolk had geprobeerd om Lichtpels te vermoorden, zodat niemand de waarheid wist, maar Nachtstorm had dat tegen gehouden, door haar zus te doden, nog voordat zij dat bij Lichtpels kon doen. Nachtstorm was aan haar verwondingen gestorven en Lichtpels had toch een soort schuld gevoel.
Ook Nachtstorm raakte met haar neus Lichtpels' kop aan. 'Met dit leven schenk ik je rechtvaardigheid,' murmelde ze. 'Gebruik die goed bij het beoordelen van de daden van anderen.' Lichtpels verwachtte opnieuw een helse pijn en die kwam. Wanhopig probeerde ze zich niet over te geven aan het donker. Net toen Lichtpels dacht dat het donker zou overwinnen, ebde de pijn weg. Nachtstorm was al weer terug bij de andere katten.
Een nieuwe kat stond op en liep naar Lichtpels toe. Ze herkende de witte poes meteen. Net was Vrieslicht. Haar witte vacht had een zilveren gloed door de sterren en haar ogen die altijd al bijna licht leken te geven, gaven nu echt licht. Ze was tegelijkertijd met Schorshart en Snelstorm gestorven, toen zij met z'n drieën een groep zwerfkatten op de rotsen in de rivier tegenhielden. Zo voorkwamen ze dat de zwerfkatten bij hun kamp kwamen. Snelstorm was als eerste gestorven, doordat zij helemaal werd opengekrabd en gebeten door de meeste zwerfkatten, alsof zij het doelwit was. Schorshart, haar broer en Vrieslicht hadden het ook niet gemakkelijk. Ook zij vochten tegen meerdere katten. Snelstorm was helemaal opengekrabd en wist dat zij zou sterven. Een aantal zwerfkatten was al gedood door Schorshart en Vrieslicht, maar de leider van hen leefde nog. Ze had een laatste vriendelijke blik op de twee andere katten geworpen, voor zij de poot van de leider greep en hem de kolkende rivier introk. Zelf wist Snelstorm weer op de oever te komen, maar stierf, doordat ze al half verdronken was.
Schorshart was snel na haar gestorven. Hij overleefde niet aan zijn ernstige verwondingen en stierf midden op de rotsen. Alleen Vrieslicht was nog over en het was de strijd tussen zij en de laatst overgebleven zwerfkat. Na een hevige strijd had ze hem het water in gegooid. Ze had gewonnen, maar wist dat alleen haar Clan daarvan zou profiteren. Vrieslicht had te veel bloed verloren. Met haar laatste kracht sleepte ze Schorshart naar de oever en legde hem naast zijn zusje. Ze ging naast hen liggen en sloot haar ogen, wachtend tot de SterrenClan haar zou komen halen.
Toen katten van de Clan de drie katten vonden, had Vrieslicht haar leven verlaten en had ze zich bij de SterrenClan gevoegd.
Vrieslicht duwde haar neus tegen de kop van Lichtpels aan. 'Met dit leven schenk ik je trouw aan wat je weet dat het goede is,' miauwde ze zacht. 'Gebruik die goed bij het loodsen van je Clan door donkere tijden.'
Lichtpels kneep haar ogen dicht en wachtte op de pijn. Alleen kwam die niet. Ze voelde alleen maar zachtaardigheid. Zo moest Vrieslicht geleefd hebben. Met zachtaardigheid. De zachtaardigheid duurde niet erg lang. Plotseling verdween de zachtaardigheid en een wervelstorm vanbinnen nam de plaats in. Langzaam verdween de storm weer en opende Lichtpels haar ogen weer. De storm vanbinnen was vast hoe Vrieslicht zich voelde in haar laatste gevecht.
De witte poes keek naar haar en liep toen terug naar haar plaats.
Een kleine wit-zilveren poes met lichte ijsblauwe ogen kwam aangetrippeld. Snelstorm. De tweede van de drie die gestorven zijn in hetzelfde gevecht, dacht Lichtpels. Snelstorm duwde haar neus tegen die van Lichtpels, omdat ze niet gemakkelijk bij haar kop kwam. 'Met dit leven schenk ik je onuitputtelijke energie,' murmelde ze. 'Gebruik die goed bij het uitvoeren van de plichten van een leider.' Bij dit leven leek het alsof Lichtpels met een enorme snelheid aan het rennen was. Hierbij voelde ze zich verbonden Snelstorm die altijd al onuitputtelijk was. Toen ze eindelijk weer stil leek te staan, keek Snelstorm haar nog even in haar ogen aan voordat ze terug naar de andere katten liep.
De volgende kat die naar voren kwam, was Vlammenstreep, haar moeder, gestorven aan groenhoest. De oranje poes raakte met haar neus Lichtpels' kop aan. 'Met dit leven schenk ik je bescherming,' miauwde ze. 'Gebruik die goed bij het behoeden van je Clan, zoals een moederkat waakt over haar kittens.'
De woestheid van de oeroude voorouders van de LeeuwenClan en TijgerClan golfde door Lichtpels heen. Ook voelde ze het verlangen van een moederkat om haar kittens te beschermen.
Lichtpels opende haar ogen en zag hoe Vlammenstreep weer bij de anderen was gaan zitten.
De volgende kat was een bruingestreepte kater, Schorshart. De derde van de drie die de zwerfkatten tegenhielden en daarbij stierven. Schorshart kwam, in tegenstelling tot zijn zusje Snelstorm, wel bij de kop van Lichtpels. 'Met dit leven schenk ik je mentorschap,' miauwde hij. 'Gebruik het goed bij het trainen van de jonge katten in de Clan.'
Lichtpels voelde alleen maar erge bezorgdheid en wachtte ongeduldig tot die voorbij was. Schorshart liep terug naar de rest.
Een witte poes met mintgroene ogen liep naar voren. Het was Windstroom, de voormalig medicijnkat van de WaterClan. Ze duwde haar neus tegen Lichtpels aan. 'Met dit leven schenk ik je mededogen,' murmelde ze. 'Gebruik die goed bij het verzorgen van oudsten, zieken en katten die zwakker zijn dan jij.'
Een schok ging door Lichtpels heen en ze voelde hoe de medicijnkat zich voelde, wanneer ze een kat probeerde te helpen. Ook voelde Lichtpels haar machteloosheid en hoe wanhopig en hulpeloos ze was, wanneer het haast onmogelijk was om een kat te redden en ze voelde hoe ze brak en het verdriet, wanneer een kat stierf.
Langzaam opende Lichtpels haar ogen en zag dat de medicijnkat alweer op de terugweg was. Nog twee te gaan, dacht Lichtpels.
Als eerste kwam Helderlicht. Haar zusje die ze zo erg miste. Ze was gestorven toen ze de kraamkamer beschermde en overleed aan haar verwondingen. 'Helderlicht...' Haar zusje duwde haar neus tegen Lichtpels aan. 'Met dit leven schenk ik je liefde,' miauwde ze. 'Gebruik die goed voor alle katten die je onder je hoede hebt.'
Lichtpels voelde de liefde waar Helderlicht mee leefde wat eindigde met een flits van vastberadenheid. De vastberadenheid die Helderlicht voelde, toen zij de kraamkamer verdedigde.
Haar zusje wierp nog even een liefdevolle blik op haar en liep toen terug naar haar plaats.
Als laatste kwam Witster op Lichtpels af gelopen. 'Welkom Lichtpels, mijn commandant,' miauwde hij. 'Jij zal een groot leider worden.' Hij raakte met zijn neus haar kop aan. 'Met dit leven schenk ik je een nobele aard, innerlijke zekerheid en vertrouwen. Gebruik die goed bij het leiden van je Clan volgens de SterrenClan en de krijgscode.'
Lichtpels deelde zijn leven en voelde hoe hij leefde. Zijn wijsheid, zijn vertrouwen in de Clan en zijn vastberadenheid om zijn Clan goed te leiden.
Een zucht ging door het gebied heen. Alle katten van de SterrenClan waren opgestaan. 'Bij deze ontvang jij nu je nieuwe naam,' miauwde Witster. 'Lichtster. Jij laat op dit moment je oude naam achter je. Je hebt de negen levens van een leider ontvangen. De SterrenClan vertrouwt je de WaterClan toe. Verdedig je Clan, zorg voor de oudsten en kittens en houdt je voorouders en de tradities van de krijgscode in ere.'
'Lichtster! Lichtster!' Net zoals de Clan de naam van een nieuwe krijger roept, riepen de SterrenClankatten de naam van de nieuwe leider.
Ineens zette Witster een hoge rug op en kreeg een dikke staart. Hij siste en spitste zijn oren. Lichtster keek hem niet begrijpend aan. En toen klonk er angstaanjagend gebrul, waarvan haar nekharen overeind van gingen staan.
Alle SterrenClankatten vervaagden. 'Nee! Wacht!' riep Lichtster wanhopig. 'Wat is dit?!' Een grote schaduw viel over haar heen. Lichtster voelde dat haar zusje bij haar was. 'Oh Lichtster,' murmelde Helderlicht. 'Eén vijand, acht redders. De vijand wil doden en de redders zullen een leven opofferen om hem tegen te houden, zodat de vrede terugkeerd en het gevaar dat de vijand veroorzaakte verdwijnt.' Ook zij vervaagde en liet Lichtster alleen achter. Opnieuw brulde de vijand, waarna alles zwart werd.
Lichtster opende haar ogen. Ze lag tegen de Maansteen aan en stond op. Een rilling ging door haar heen toen ze de brul door haar oren hoorde suizen. Ook Ijzelblad stond op met wijd opengesperde ogen. Zij had het kennelijk ook gehoord. De twee katten liepen de Moedermuil uit en reisden terug naar de Clan. Over hun ontmoeting met de SterrenClan mochten ze niets zeggen. Alleen wisten ze wel dat er iets goed mis was.
****************************************************************************
Hi Legendarische Lezers, sorry dat het lang duurde, maar hier een extra lang hoofdstuk! Het lijkt alleen wel erg op de echte Warrior Cats.
X— Silver Cat
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top