hoofdstuk 21

Roodpoot word langzaam wakker. Hij heeft echt geen zin om op te staan als hij Nachtwolk kruiden ziet sorteren. Hij zucht een keer. 'Kijk je bent wakker' miauwde Nachtwolk zonder op te kijken. Nu moest Roodpoot wel wakker worden. 'Wat moet ik doen?' vraagt hij slaperig. 'Kan je wat Goudsbloem en Papaverzaadjes gaan halen?' vroeg, beter gezegd commandeerde, Nachtwolk Roodpoot. 'Zal ik doen' mompelde hij. Roodpoot liep het Medicijnhol uit. Een fris briesje waaide door het kamp. Een warme Nieuwbladzon kriebelde Roodpoot zachtjes. Het was heel lekker weer voor nog maar zo vroeg in Nieuwblad. Roodpoot zag Honingval slapen voor het oudstenhol, in de zon. Even verderop lagen Tulpvaart, Nachtwaker en Havikkenvleugel te stoeien. Roosveder, Zilverbries en Luipaardenzang lagen rustig met elkaar te kletsen. Valkenmist riep Zilverbries en Adderzang. Zilverbries stond op en Adderzang kwam uit het krijgershol gelopen. Adderzang liep door naar het potenhol waar hij Muspoot ophaalde. Voor het potenhol was Roodpoots zus, Klimoppoot, aan het stoeien met Forelpoot en Bospoot. Terwijl Roodpoot naar zijn zus aan het kijken was, botste er ineens iets tegen hem op. Roodpoot viel op zijn zij en keek wat hem omver had gestoten. Hij keek om en zag een grijs bolletje vacht. 'Frambooskit, gekkerd' miauwde Roodpoot liefkozend. 'Sorry, Roodpoot. Ik zag je niet' piepte Frambooskit. 'Geeft niets, wat was je aan het doen?' vroeg Roodpoot. 'Ik zat achter dat blaadje aan' miauwde Frambooskit terwijl ze met haar staart naar een blaadje wees. 'Ga daar dan maar weer snel mee door' miauwde Roodpoot. Frambooskit glimlachte en rende weer naar het blaadje toe. Roodpoot keek haar na en zag Lichtpoot het potenhol uit komen lopen. 'Lichtpoot!' riep hij zijn zus. De lichtrode poes keek ineens op. 'Kan je even met mij mee komen?' vroeg Roodpoot. Lichtpoot knikte en sprong naar haar broer toe. 'Wat wil je?' vroeg ze. 'Ik moet kruiden verzamelen voor Nachtwolk, kan je me helpen?' antwoordde Roodpoot. 'Maar natuurlijk!' riep Lichtpoot vrolijk. Samen vertrokken de twee naar het bos.

Toen ze aan het begin van de middag in het kamp terug kwamen hadden ze allebei een mond vol kruiden. Lichtpoot droeg goudkleurige bloemen, en Roodpoot nam de rode bloemen met zwarte zaadjes in zijn mond. Ze brachten de kruiden naar Nachtwolk. Die was er heel erg blij mee. 'Zo veel! Bedankt!' riep ze uit. Liefloper kwam het medicijnhol binnen. 'Lichtpoot, kom je trainen?' vroeg ze aan haar poot. Lichtpoot knikte en verliet het hol. 'Moet ik nog wat doen, Nachtwolk?' vroeg Roodpoot. 'Nee, ga maar wat eten' antwoordde Nachtwolk. Roodpoot verliet het hol en liep rustig naar de prooihoop. Daar waren Luipaardenzang en Valkenmist gezellig aan het eten. Roodpoot ging er een eindje vanaf liggen en pakte een muis van de hoop. Hij hoorde Luipaardenzang en Valkenmist fluisteren, nou ja, meer roepend fluisteren. 'Je kan het hem nu zeggen' fluisterde Luipaardenzang. 'Nee, joh. Doe niet zo gek' fluisterde Valkenmist terug. 'Neem hem gewoon apart' fluisterde Luipaardenzang. Het duurde even voordat Valkenmist weer reageerde. 'Ik geef toe, jij hebt gewonnen' fluisterde ze. Valkenmist staat op en loopt op Roodpoot af. 'Kan je even meekomen, Roodpoot?' vroeg ze zenuwachtig. 'Ja hoor' antwoordde Roodpoot. 

In een hoekje van het kamp draaide Valkenmist zich pas om. 'Roodpoot, ik vind je leuk. Al een hele tijd' het floepte er zo uit, merkte Roodpoot. Snel begonnen Roodpoots hersens te kraken. 'Ik heb jou altijd een mooie poes gevonden' miauwt hij dan maar om haar niet te kwetsen. Roodpoot wist dat Bospoot Valkenmist de leukste jonge krijger vind, misschien wil hij haar? 'Ik wist wel dat jij me ook leuk vind' fluisterde ze vrolijk. 'Maar ik weet ook dat je eigenlijk niet verliefd mag zijn' vervolgde ze iets triester. 'Ik wilde je vragen of je het goed vind als ik iemand anders ga zoeken' mauwde ze heel erg zenuwachtig. 'Dat is goed hoor, misschien ben jij al dood als ik met jou samen mag zijn' antwoordde Roodpoot. 'Bedankt' fluisterde Valkenmist en ze liet Roodpoot alleen achter. 

'S avonds zat Roodpoot er nog steeds mee. Toen Nachtwolk hem riep om naar het Meer der Hemelen te reizen was hij met zijn hoofd nog steeds bij Valkenmist. 'Is er iets, Roodpoot?' vroeg Nachtwolk vriendelijk. Roodpoot schudde zijn hoofd. 'Nee hoor' miauwde hij. 

Onderweg kwamen ze al snel Bloemenval en Langveer tegen. 'Je loopt al best goed' merkte Bloemenval vriendelijk op. Roodpoot glimlachte. Snel ging hij naast zijn vriend, Langveer, lopen. 'Ik heb zo veel zin om iedereen weer te ontmoeten' miauwde Roodpoot vrolijk. Langveer antwoordde niet. 'Is er wat?' vroeg Roodpoot. Langveer bleef nog steeds stil. 'Eigenlijk wel' antwoordde hij op een gegeven moment. Roodpoot keek hem nieuwsgierig aan. 'Mijn moeder is gisteren overleden' piepte hij haast. 'Wat rot voor je' miauwde Roodpoot meelevend. Hij zou niet meer weten wat hij moest als Dauwsprong overleed. 'Ik hoop dat je haar vannacht ziet' probeerde Roodpoot Langveer gerust te stellen. 'Dat hoop ik ook' miauwde hij. 'Ik heb allemaal vragen die ik van mijn zus, Kortpels, aan haar moet stellen' miauwde Langveer.

toen ze bij het Meer der Hemelen waren aangekomen gingen ze liggen. Roodpoot had het akelige gevoel dat er iets mis was. Toch ging hij rustig aan het door sterren verlichte water liggen. Hij sloot zijn ogen en nam een slok van het glinsterende water. Hij voelde zich van binnen koud worden en de slaap overmeesterde hem. Roodpoot deed zijn ogen weer open in het woud van de Stam der Hemelen. Wacht even, het was donker. Roodpoot was helemaal niet in het woud van de Stam der Hemelen. Maar hij lag ook niet op de koude stenen bij het meer der Hemelen. Het was zwart en het oppervlak was vlak. Er waaide een fis briesje. Toch werd Roodpoot wanhopig. 'Kwikhart! Zandpoel! Rozenveer! Zilverpoot!' riep hij de namen van de vier poezen. Geen antwoord. Het leek alsof Roodpoot eeuwen op deze donkere plek stond. Toen viel hij ineens, in het niets. Ineens schoten zijn ogen open en keek hij recht in de donkerblauwe ogen van Nachtwolk. 'N- Nachtwolk' stamelde Roodpoot. 'Wat is er?' vroeg Nachtwolk. Roodpoot slikte een keer en begon te praten. 'Ik kwam vannacht niet in het woud van de Stam der Hemelen. Er was niet. Alleen maar Stilte.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top