Hoofdstuk 19

Roodpoot deed zijn ogen open, maar hij was niet in het medicijnhol zoals gewoonlijk. Maar in het woud van de Stam der Hemelen. Een rode poes stond voor haar. 'Kwikhart!' riep hij. 'Hallo' mauwde Kwikhart. 'Ik kom je vertellen dat je heel dapper was vanmiddag. Niet veel medicijnpoten durven dit op zo'n jonge leeftijd' mauwde Kwikhart. 'Bedankt' mauwde Roodpoot. 'Maar hoe kan je nu in mijn droom zijn?' vroeg hij er achteraan. 'Ik kan altijd in je dromen verschijnen. Zolang jij maar puur gelooft dat wij over je waken, kunnen wij je dromen binnendringen' legde Kwikhart uit. 'Heb ik je al eens verteld dat Langoor mijn broer is?' vroeg Kwikhart uit het niets. 'Nee' mauwde Roodpoot.  'Bij deze' grinnikte Kwikhart. 'Je moet weer gaan, doei!' en Kwikhart verdween weer. 

Roodpoot werd wakker. Alweer niet in het medicijnhol. Maar nu werd hij omgeven door ze warme geur van melk. Hij wist niet waar hij was. Hij dacht dat hij nog steeds droomde, droomde over zijn tijd in de kraamkamer. Maar toen hij zijn ogen opende, bleek dit niet het geval. Voor zijn ogen zag hij rode vacht. ook lag hij om een klein schildpadpoesje gewikkeld. Ineens wist hij weer wat er gebeurd was. Het poesje tussen zijn poten was de kitten van Vospoel die hij had gered. Hij lag nu tegen Vospoel aan, met de kit nog bij hem. Hij voelde met zijn neus of de kitten nog leefde, en dat deed ze. 'Eindelijk ben je wakker' klonk een stem boven hem. Het was Vospoel. 'Volgens mij wilde Nachtwolk je in het medicijnhol hebben' mauwde ze vriendelijk. 'Ik ga er meteen naartoe' antwoordde Roodpoot. Hij wilde weglopen, maar Vospoel hield hem tegen. 'Ik hoorde het van Kleinoor. Nog bedankt voor het redden van mij en mijn kitten. Ik wil je daarvoor bedanken. Jij mag de naam van het schildpadpoesje bedenken' mauwde Vospoel. Dat overdonderde Roodpoot een beetje, hij? een naam verzinnen? voor een kitten van een willekeurige poes? dacht Roodpoot. 'Be- bedankt' wist Roodpoot nog maar net uit te brengen. 'Zou je voordat je naar Nachtwolk gaat Adderzang nog even kunnen halen?' vroeg Vospoel. Roodpoot knikte. Hij liep de kraamkamer weer uit om Adderzang te zoeken. Opeens botste hij tegen iemand aan. Hij keek omhoog langs de zwarte vacht. 'Adderzang!' riep Roodpoot. 'Ik moest je van Vospoel gaan halen' mauwde hij er achteraan. Adderzang knikte en liep de kraamkamer in. Roodpoot ging onderweg naar Nachtwolk. 

Toen Roodpoot het medicijnhol binnenliep, kwam Nachtwolk meteen op hem af. 'Ik zag vanochtend dat je de kit en Vospoel gered had' mauwde Nachtwolk zonder hem aan te kijken. 'Ja!' mauwde Roodpoot helemaal ik zijn nopjes. 'Goed van je' mauwde Nachtwolk. Roodpoot straalde nog meer, maar merkte niet dat Nachtwolk helemaal niet blij voor hem klonk. Nachtwolk hoestte een keer. 'Gaat het wel goed?' vroeg Roodpoot. 'Nee, eigenlijk niet' gaf Nachtwolk toe. Roodpoots hersens ratelde, maar hij kon niet meer bedenken wat een kruid voor hoest was. Nachtwolk hielp hem gelukkig uit de brand. 'Lavendel, maar ik denk dat we dat niet meer hebben, dus dan Jeneverbes' kraakte ze als een oudste. 'Ga jij maar in je nest liggen' instrueerde Roodpoot zijn mentor. Nachtwolk knikte en ging in haar nest liggen. Roodpoot liep naar de hulststruik waar de kruiden liggen om wat Jeneverbes te pakken. Roodpoot kneep een paar besjes fijn en gaf het aan Nachtwolk. Die nam het in en Roodpoot masseerde nog even haar keel. 'Ik vertel Streepster wel dat je ziek bent' fluisterde Roodpoot tegen zijn mentor. 

Toen Roodpoot langs de drinkbeek liep om naar Streepsters hol toe te gaan, kwam hij Bospoot tegen. 'Waarom kijk je zo sip?' vroeg hij. Bospoot en Roodpoot waren echte vrienden geworden en Bospoot kende hem goed genoeg om te weten dat hij nu sip was. 'Nachtwolk is ziek' fluisterde hij tegen zijn vriend. Die knikte en keek hem met grote ogen aan. Die denkt waarschijnlijk hetzelfde als ik; als de medicijnkat ziek is, gaat de Stam er ook aan dacht Roodpoot. 'Streepster?' vroeg hij toen Roodpoot bij zijn vaders hij was aangekomen. 'Roodpoot? ben jij dat?' klonk de stem uit het hol. 'Ja' antwoordde Roodpoot en hij liep naar binnen. 'Zeg eens, wat is er aan de hand?' vroeg Streepster, die het sombere gezicht van zijn zoon zag. 'Nachtwolk is ziek' begon Roodpoot. 'Is het erg?' vroeg Streepster geschokt. 'Nee, het is verkoudheid' antwoordde Roodpoot. Streepster zuchtte opgelucht. 'Maar ik denk dat het handig is om haar nog een nachtje in haar nest te laten' opperde Roodpoot. Streepster knikte. 'Ik ga de katten die meegaan naar de vergadering uitkiezen. Ik dacht eerst dat jij niet mee ging, maar je wil wel een medicijnkat op de vergadering hebben' lachte Streepster. Roodpoot glimlachte naar zijn vader. 

Die avond liep Roodpoot helemaal alleen naar de vergadering. Zijn zussen en moeder moesten thuisblijven. Alleen zijn vriend, Bospoot, was mee. Maar die was samen met zijn broer en zus op weg naar een stel Heide-leerlingen. Ze waren bijna bij het Hemelkamp aangekomen. Terwijl Roodpoot nadacht waarom het eigenlijk het Hemelkamp heette liepen ze het veld op. Snel ging Roodpoot naar de medicijnkatten toe. Zilvervacht en Glanszilver stonden er al. Roodpoot zag van de andere kant Bloemenval en Langveer aankomen lopen. 'Waar is Nachtwolk, Roodpoot?' vroeg Bloemenval vriendelijk. 'Nachtwolk was vanmiddag een beetje moe. Vannacht is een van onze moederkatten bevallen en zij was er kapot van' legde Roodpoot uit. Hij kon moeilijk het echte verhaal vertellen, dan zou de hele Stam zwak lijken omdat hun medicijnkat ziek in haar nest ligt. 'Ik snap het, sommige bevallingen zijn best vermoeiend' mauwde Glanszilver. Roodpoot wilde nog beginnen over het feit dat hij een van de kits gered had, maar Schaduwster zwaaide met haar staart om stilte. Roodpoot ging rustig zitten. Schaduwster begon met praten. 'Met de Stam van de Heide gaat het goed. Helaas hebben wij afgelopen maan afscheid moeten nemen van een van onze oudsten, Goudsblad.' Er klonk veel gemompel onder de Stammen. Blijkbaar was Goudsblad een poes die iedereen kende. Schaduwster stapte naar achter en maakte plaats voor Zalmster. Roodpoot zag dat Streepster ook wilde gaan praten, maar Zalmster was hem voor. 'Met de Stam van het Water gaat het ook prima. Wij hebben twee nieuwe krijgers mogen verwelkomen afgelopen maan. Lelievlucht en Honingvacht' mauwde Zalmster. Roodpoot zag de twee poezen tussen hun stamgenoten zitten. Iedereen riep de namen van de kersverse krijgers. 'Wel hebben we een vos gespot op ons territorium. Schaduwster, mijn krijgers hebben hem richting jou territorium gejaagd' vervolgde Zalmster toen iedereen weer rustig was. 'Wij zullen opletten' mauwde Schaduwster. Zalmster stapte naar achteren om plaats te maken voor Streepster of Leeuwster. Streepster stapte snel naar voren, maar Roodpoot zag dat Leeuwster ook graag wilde. 'Met onze Stam gaat het goed' begon Streepster. 'Zoals ik had beloofd heb ik de dag na de vorige vergadering twee poten krijgers gemaakt. Luipaardenpoot en Havikenpoot heten nu Luipaardenzang en Havikenvleugel' vervolgende Roodpoots vader. De stammen juichten de krijgers toe. 'Maar op die dag vond zich nog iets wonderlijks plaats' vervolgde Streepster toen het weer stil was. 'Leeuwster, wat had die aanval te betekenen? Je hebt mijn Stam flink toegetakeld en probeerde zelfs een kit te pikken' mauwde Streepster met een blik op Leeuwster. Er ging een golf van gemompel door de grote groep katten op het grasveld. Leeuwster had blijkbaar geen antwoord op de vraag van Streepster. Hij sprong van de rots af en zwiepte met zijn staart. 'Stam van het moeras, wij gaan' mauwde hij en hij liep aan het hoofd van zijn Stam terug. 'Laten wij dan ook maar gaan' mauwde Schaduwster. Streepster en Zalmster knikte. Terwijl de Stam van het woud wegliep, bleef Roodpoot nog even op het veld staan. Hij zag een paar platgetrapte bloemetjes op het veld staan. Het deed hem ergens aan denken, maar waar? Ineens wist hij het. Het zag er net zo uit als de gladgelikte vacht van de kitten van Vospoel! Roodpoot wist het zeker, de kit zal Bloemenkit heten.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top