Hoofdtuk 5

Nina knipperde vermoeit haar ogen open, ze rekte zich uit, en shudde haar vacht uit. Nog slaperig keek ze om zich heen.

Haar broer en moeder waren nog aan het slapen, aan het gerasp van Luna's ademen te horen, was haar withoest verergert.

Jasmijn lag een beetje verder, ze was ook nog diep in slaap. Haar buik was enorm opgezwollen, en Nina vroeg zich af of zwangere poezen er altijd zo uitzagen. Het leek haar niet echt comfortabel om zo opgezwollen te slapen.

Ze haalde haar shouders op, ze had de poes nog niet horen jammeren, dus ging ze ervan uit dat het niet zo erg was.

Nina wandelde naar de opening van het nest. Distel was naar buiten aan het kijken. "Hey." zei ze, waarna ze naast de kater ging zitten. Zijn bruine vacht zag er warrig uit, het stond in pieken, alsof hij zich niet had gewassen.

Zonder na te denken, begon Nina zijn vacht te likken. Distel grinikte. "Het gaat niet veel uitdoen." zei hij kalm. "Mijn ouders hebben me niet voor niets Distel genoemd, men vacht is altijd warrig." hij zuchte.

"Is dat niet vervelend?" vroeg Nina. Distel haalde zijn schouders op. "Ik heb nooit anders gekend, je leert met zoeen dingen leven."

Even was er een stilte tussen de twee katten. Nina keek terug naar de slapende katten. "Waar is Rivier?" vroeg ze, toen ze zich realiseerde dat hij niet in het nest was.

"Hij is wat kruiden gaan zoeken voor Jasmijn. Voornamelijk Bernage en Kruiskruid. Ze kan elk moment beginnen kitten, hij wilt dat ze op kracht blijft." Distel keek even om naar de moederpoes, die nog steeds vredig lag te slapen.

Nina knikte. Ze vroeg zich af hoe de kittens eruit zouden zien. Ze zuchtte, Xeno en Luna zouden niet veel langer meer blijven slapen. Ze zouden elk moment kunnen vertrekken.

"Ik weet zeker dat jullie die zonneplaats gaan vinden" zei hij. "Als je wilt kan ik een eindje meegaan. Rivier en Jasmijn zullen het niet ergs vinden als ik enkele dagen weg blijf." Nina glimlachte "dat zou leuk zijn" antwoordde ze.

Op dat moment hoorde ze gekraak vanuit het bos komen. Nina en Distel draaide zich abrupt om naar het geluid. Het geluid van snelle pootstappen die door het bos raasde waren te horen. Een tweede stel, zwaardere pootstappen klonken niet ver achter het eerste stel.

"Distel!" Hoorde ze een stem in de verte roepen. Het was Rivier.

Distel's vacht kwam rechter te staan. "Er is iets mis." Fluisterde hij. "Maak de andere wakker, nu!"

Op dat moment zag Nina de grote grijze kater door de struiken barsten, zijn ogen waren groot van paniek, en was dat een einde die ze op zijn flank kon zien?

Ze voelde Distel haar weg duwen, en zonder nog eens om te kijken, rende ze naar haar broer en moeder. Ze drukte haar poten tegen hun "Word wakker!" Riep ze, paniek kwam door haar stem.

Ze hoorde de bossen nog steeds kraken achter zich, er was iets op komst. Xeno knipperde slaperig zijn ogen open. "Wat is er?"

Hij keek rond, "Geen tijd, maak Luna wakker." Xeno leek op te merken dat er iets mis was. Hij knikte snel, en de twee katten begonnen hun moeder wakker te schudden.

"Ren naar de achterkant van het nest." Riep Distel naar hun, die ondertussen Rivier aan het helpen was met Jasmijn te ondersteunen. "Je zult zien dat je daar naar boven kan, ga zo hoog mogelijk."

Luna sputterde wakker, de tween katten hielpen haar recht en samen begonnen ze te rennen.

Nina keek achter haar. Rivier en Distel waren nu ook aan het rennen, Jasmijn aan hun zijde. De achtervolger was nog niet te zien, maar aan het als maar luidere gekraak te horen ging het niet lang meer duren tot het bij hun zou zijn.

Nina's hart sloeg tekeer. Ze was bang, en wist niet goed wat er gaande was. Ze bleef gewoon rennen. Slechts enkele hartslagen waren gepasseerd sinds ze Rivier hoorde, maar het leek alsof ze al uren aan het vluchten was.

Zoals Distel had gezegd, kon ze een platform zien in de hoogte. Aan de randen van het platform te zien, wist ze dat het ooit door wanden omringd was. Maar deze wanden waren al even afgebroken.

Het platform was net te hoog om op te springen. Nina keek rond, op zoek naar iets dat hun omhoog kon helpen.

"Daar!" zei ze, en wees met heer staart naar een klein stuk hout dat uit één van de wanden stak. Ze rende erop af en sprong, ze lande met precisie op het kleine stuk hout. Even later sprong Luna ook. Maar verzwakt door de ziekte, viel ze terug naar beneden. Nina kon nog net haar nekvel grijpen.

Ze tuimelde bijna mee terug van het uitsteksel af, met al haar macht, heisste ze haar moeder terg naar boven, tot ze met haar voorpoten zich aan het uitsteksel vastklemde, en zelf naar boven begon te klauteren.

Nina maakte zich klaar om naar het platform te springen, toen ze oppeens een kreun van achter zich hoorde.

Ze keek om, Jasmijn was in elkaar gezakt, en achter haar, kon ze het gsetelte van een vos in de opening van het nest zien staan. Zonder na te denken, sprong Nina terug naar beneden. "Help Luna met op het platform te raken!" riep ze naar haar broer. "Ik kom zo snel mogelijk terug."

Heigend kwam ze aan bij de drie andere katten. "Wat is er mis?" vroeg ze snel. Distel keek haar ongerust aan. "Wat doe je hier, ga bij je familie." zie hij. Nina schudde haar hoofd, als Jasmijn terug begon te kreunen.

"Het zijn de kittens." Jasmijn keek haar partner met paniekrige ogen aan. Even leek de tijd te stoppen. Nina dacht snel na, de vos was gevaarlijk dichtbij aan het komen.

"Distel, leid de vos af, ik en Rivier gaan Jasmijn naar een veilige plaats helpen. Zorg ervoor dat die vos niet bij ons in de buurt komt." Zei Nina, haar hart nog steets tekeer aan het slaan.

"Maar." Distel probeerde te protesteren. Nina keek hem streng aan. "Doe het gewoon." Hij knikte even, en rende toen op de vos af. Vanuit haar ooghoek kon ze het dier zien kwijlen. Ze stapte snel op Jasmijn af. "Het komt goed, rustig maar." fluisterde ze tegen haar.

"Ze gaat het platform niet op geraken." realiseerde ze zich, toen ze de moederkat recht hiep. "Rivier, waar zijn er nog veilige plaatsen?" vroeg ze. Rivier keek rond, zijn vacht was recht, hij leek enorm angstig.

"Volg mij." Zei hij, de twee katten ondersteunde Jasmijn en liepen, zo snel ze konden, wat niet heel snel was, naar één van de wanden van het nest. Nina kon een kleine opening zien in één van de wanden, hij was juist groot genoeg voor een kat om door te passen. "Daar." zei rivier, wijzend naar de opening.

Rivier kroop als eerste door het gat, kort gevolgd door Jasmijn. Nina keek om, en deed een teken naar Distel, die nog steeds de vos aan het afleiden was. "Ga bij Luna." riep ze naar hem. De kater knikte even, en zette het toen op een lope, naar de schuilplaats die haar moeder en broer gebruikte.

Zelf kroop ze snel het hol in, hopende dat de vos haar niet had gezien.

Ze had dat het buiten uitkwam, wat niet het geval was. In de plaats daarvan, kwam ze terecht in een smalle, doodlopende doorgang die tussen twee wanden doorliep. Er was maar net genoeg plaats voor een kat om neer te liggen.

De drie kaatten drukte zich zo dicht mogelijk tegen het uiteinde van de doorgang aan, zo ver mogelijk van de doorgang weg. Ondanks dat ze de vos niet meer kon zien, wist ze dat hij in de buurt was. Ze kon gekraak en gescharrel aan de andere kant van de wand horen.

Ze liet even een zucht uit, en ging toen naast Jasmijn zitten. Rivier zat aan de andere kant, en was tegen haar aan het fluisteren, haar aan het proberen gerust te stellen.

"De kittens komen eraan." heigde Jasmijn. Rivier keek ongerust om zich heen. Met een schock realiseerde Nina zich dat geen van hun drieën wist wat ze moesten doen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top